Hoe arrogant is de
architectuur?
16
HKnijtijzer
Het antwoord op de vraag hoe arrogant is de architectuur kan met één
woord worden gegeven: overmatig.
Moeilijker is het antwoord te geven op de vraag: Waarom is de architec
tuur zo arrogant?
Arrogantie tegenover traditie
Helaas matigt menig architect zich
aan de traditie te schenden. Door het
verzaken van de traditie zal - even
als door het dogmatisch vasthouden
aan de traditie - de bouwkunst ver
schralen omdat de botsing tussen ar
rogantie en traditie leidt tot ijdelheid,
tot armzalig brutalisme of tot ogen-
strelende schittering. De arrogantie is
een tijdspiegel van waanzin, van
overmoed en van mode, een tijdspie
gel van geestelijke en culturele ar
moede. Nu is zo'n tijdspiegel wezen
lijk iets anders dan tijdgeest. De tijd-
Postmoderne gevel van Mart van Schijndel aan het Rokin
in Amsterdam. 'Een ongerijmde omhelzing van de
arrogantie in de oude stad' (Knijtijzer)
geest immers is door de eeuwen
heen de drager geweest van de con
tinuering van de bouwgeschiedenis.
Wel bestaat er tussen het heden en
het verleden steeds een spannings
veld maar elk heden, dat altijd zijn ei
gen eisen stelt, zal iets moeten bij
dragen aan die onafgebroken voort
zetting van de bouwkunst. Dat is de
dynamische functie van de traditie.
Wordt de traditie statisch dan bete
kent dat verstarring. De verstarring
van het historiseren en dat is even
afkeurenswaardig als het zich afke
ren van de traditie door ons de arro
gantie te laten welgevallen.
Arrogantie tegenover tijd
Er zit wel vaart in onze tijd, maar
geen culturele welvaart. Alles moet
snel. Opdrachtgevers en aannemers
hebben haast want tijd kost geld. De
vraag rijst of de architecten - ook ten
opzichte van hun portefeuille - zelf
niet te veel haast hebben; de onge-
duldigen zouden een voorbeeld kun
nen nemen aan een eminent archi
tect als Gunnar Asplund. Deze
Zweedse architect werkte van 1913
tot 1937 aan zijn plan voor de uit
breiding van het raadhuis van
Gotenborg en van 1926 tot 1940 aan
zijn crematorium van Stockholmhet
zijn bouwwerken die architecten met
een stille eerbied bewonderen en die
ontzag inboezemen voor Asplunds
geduld en intense liefde voor de
bouwkunst.
Beïnvloed door de tijd-economie
zijn de meeste architecten haastig
aan het zoeken naar een eigensoor
tig art-nouveau in plaats van naar
een architectuur a niveau. Zij besef
fen blijkbaar niet dat de arrogantie
hetzij slechts tijdelijk zal bevredigen
hetzij langdurig zal ergeren. De ar
rogantie met haar eigen waan, haar
zelfingenomenheid en haar ijdelheid
is niets meer dan een loflied der zot
heid, maar dan - zoals prof. Huizin-
ga het kort samenvatte - zonder het
meesterstuk van humor en wijze iro
nie van Erasmus' Loflied der
Zotheid. De arrogantie van de archi
tectuur heeft niets van doen met
Erasmus' vrolijke scherts, zij is
slechts een treurige schets van on
macht.
Arrogantie tegenover
maatschappij
In deze verwarde en zoekende tijd
schijnt geen plaats meer te zijn om
na te denken over de maatschappe
lijke aspecten van de architectuur.
Eens weerspiegelde zich in de ster
ke structuur van de bouwkunst van
Berlage een sociale bewogenheid,
terwijl de ruimtelijkheid van de Nieu
we Bouwers als Duiker, Van Loghem
en Merkelbach iets uitstraalde van
het openen van gedachteruimte naar
de medemens.
Helaas verloochent de arrogantie
van de architectuur die samenhang
tussen bouwkunst en maatschappij
en zij is er de oorzaak van dat een
overvloed van bouwwerken zoveel
onbehagen oproept. Die arrogantie
met haar onnozele protserigheid,
haar bizarre voorkeur voor 'originali
teit', die arrogantie heeft een noodlot
tige invloed zowel op de architectoni
sche kwaliteiten als ook op een leef
bare woonomgeving.
Evenals eens John Ruskin de
strijd aanbond tegen de industrialisa
tie met al haar wanstaltige aspecten
en met al haar rampzalige gevolgen
voor de maatschappij, zullen nu de
architecten ten strijde moeten trek
ken tegen de arrogantie van de archi
tectuur opdat er weer een mooiere
en een menselijker wereld komt.
Zijn de technische mogelijkheden
en de sociale omstandigheden an
ders dan de vroegere dan zal bewust
gezocht moeten worden naar een ei
gentijdse schoonheid. Een schoon
heid die afrekent met de arrogantie.
Een schoonheid die wordt gedragen
door de helderheid en de ingetogen
heid van de eenvoud. De architecten
moeten met Just Have/aar'weer kin
deren worden en zich bekeren tot de
eenvoud'. Eerst dan zal blijken hoe
schamel de arrogantie van de heden
daagse bouwkunst is geweest.
Arrogantie in de nieuwe stad
Waar de kleinschaligheid karakteris
tiek is voor de Amsterdamse binnen
stad, worden de Amsterdamse tuin
steden van het Algemeen Uitbrei
dingsplan van Van Eesteren (1936)
bepaald door de schaalvergroting als
gevolg van de toeneming van de be
volking en haar huidige wooneisen.
Dit plan geeft - met zijn open bebou
wing, zijn ruime groenvoorzieningen
en zijn brede straten en pleinen -
vorm aan een eigentijdse sociale be
wogenheid. Helaas vermocht daarop
zelden een adequaat architectonisch
antwoord te worden gegeven. De ar
rogantie viert hoogtij in eentonigheid
en benepenheid. Hoe scherp staat
dat tegenover de bebouwing van het
Plan Zuid van Berlage (1917) waar
een hele generatie architecten van
de Amsterdamse School beschikbaar
was voor de visualisering van Berla-
ges visie.
Zijn in de Bijlmer de hoge flatgebou
wen door het publiek en de media in