12
het overgrote deel pas daarna. Juist
omdat deze architectuur nog zo re
cent is - we staan er als het ware
nog midden in - is het nog moeilijk
die afstand te betrachten die nood
zakelijk is om het geheel in een his
torisch perspectief te plaatsen. Deze
volkswoningbouw die zich voorna
melijk kenmerkt door stroken
(hoog)bouw met daartussen gelegen
groenvoorzieningen en gescheiden
woon- en verkeerstraten heeft nog
een te emotionele - niet-historische
- lading. Deze woongebouwen wor
den vaak beschouwd als 'begraaf
plaatsen van de architectuur'. Ook
uitspraken als 'stedebouwkundige
miskleunen' beletten ons notie te ne
men van de achterliggende motieven
die aan deze architectuur ten grond
slag liggen. Motieven die het recht
streekse gevolg waren van maat
schappelijke ontwikkelingen die zich
in de jaren twintig en dertig voorde
den.
Bevrijding proletariaat
Omdat volkswoningbouw en stede-
bouw hoofdthema's van de architec
ten van het Nieuwe Bouwen vorm
den, is het de moeite waard eens
wat dieper in te gaan op de voor-oor-
logse situatie.
De architecten zagen in stedebouw
en volkswoningbouw een bijzondere
taak weggelegd: tegemoet komen in
enerzijds de enorme behoefte aan
goedkope woningbouw en ander
zijds in de verbetering van de leef-
en woonomstandigheden van grote
groepen mensen. Een klein aantal
architecten, zoals Van Loghem, kop
pelde zelfs politieke consequenties
aan het bouwen: de architect in
dienst van het proletariaat en in zijn
werk gericht op de komende sociale
omwenteling, namelijk de bevrijding
van dit proletariaat (ondermeer door
afschaffing van het kapitalisme). Van
Loghem volgde in die tijd gespannen
de ontwikkelingen na de Russische
revolutie (1917) die het begin zou in
luiden van een nieuwe en betere tijd
die - volgens hem - ook in Neder
land zou komen. Hij en een aantal
andere architecten reisden in de ja
ren twintig zelfs naar dit land van de
toekomst af om mee te helpen aan
de opbouw. Hoewel zijn radicale
ideeën niet representatief zijn voor
die van de meeste andere architec
ten (velen wilden een verbetering
binnen de door de maatschappij ge
stelde condities) is het toch goed er
rekenschap van te nemen dat het
Nieuwe Bouwen gestalte kreeg te
gen een maatschappelijke achter
grond die uiterst instabiel was. De
woon- en werkomstandigheden
waarin veel arbeiders verkeerden
waren slecht; er was woningnood en
de onrust en het verzet (wel of niet
aangewakkerd door links intellectue
le revolutionairen) onder het proleta
riaat werd door velen toch wel als
wezenlijk bedreigend ervaren. Zo
luidt een bericht uit de Nieuwe Haar
lemse Courant van 14 januari 1919:
'Voor Nederland staat te verwachten
dat er tijden zullen komen van voort
durende beroering op arbeidersge-
bied, een strijd, te gevaarlijk omdat
zich daarin het revolutionaire ele
ment mengt Even verder: 'Het
revolutionaire element roert zich hier
op het ogenblik geducht. Het is niet
alleen de Haagsche Post die onrust
barende onthullingen doet over een
voorbereiding tot revolutie in Neder
land.'
Betaalbaar maar niet bedompt
Het was dus noodzakelijk om snel
en doeltreffend maatregelen te ne
men. Een van die maatregelen was:
betere en gezondere woonomstan
digheden in betaalbare woningen.
De gesloten, bedompte bouwblok
ken in de stad, veelal gelegen aan
rumoerige verkeersstraten, zouden
plaats moeten maken voor open
bouwblokken: strokenbouw, zodat in
elke woning voldoende zonlicht en
lucht kon toetreden. Er was meer
rust doordat verkeersstraten buiten
de wijk om werden aangelegd. De
wijk zelf had voornamelijk woonstra
ten. Dan zorgde men ook voor vol
doende groen en speelterreinen, zo
dat men in de stad toch een zekere
relatie had met de natuur. Overigens
wer de noodzaak van een goede en
gezonde huisvesting der arbeiders al
veel eerder ingezien door rijk gewor
den industriëlen, zoals Van Marken
en Stork. In Delft (Agnetahof eind
19de eeuw) en in Hengelo ('t Lan-
sink omstreeks 1911) lieten zij fa-
brieks- annex tuindorpen bouwen die
tegenwoordig zelfs bij notabelen
zeer in trek zijn.
Al met al zijn de achterliggende
motieven van 'de begraafplaatsen
der architectuur' wel degelijk sociaal
te noemen en was deze volkswo
ningbouw het rechtstreekse gevolg
van de toenmalige omstandigheden
en van de middelen die op dat mo
ment voor handen waren. Het beton
werd niet alleen gebruikt - zoals we
tegenwoordig vaak bij het Nieuwe
Bouwen veronderstellen - omdat er
zulke technisch vernunftige ruimte
lijke contructies mee kon worden ge
bouwd, waarmee dan eindelijk de
lang verwachte eigentijdse architec
tuur werd gerealiseerd. Het werd ook
gebruikt omdat het simpelweg goed
koper was en men er sneller mee
kon bouwen.
Wanneer de prijs van de baksteen
weer eens daalde ging men zonder
pardon over op bouwen in traditio
neel materiaal.
Desnoods alleen 'passief'
behoud: documentatie
Deze architectuur nu, heeft een heel
ander karakter dan de enkele fabriek
of woonhuis die thans als voorbeeld
van het Nieuwe Bouwen naar voren
wordt geschoven. Mocht het ooit zo
ver komen dat grootschalige stede-
bouw wordt opgewaardeerd - dat is
al wel het geval bij de Nederlandse
tuinsteden - dan dient zich onmid
dellijk een nieuw probleem aan. Hoe
behoud je die voor toekomstige ge
neraties als blijkt dat men nu al met
ernstige financiële tekorten kampt
waardoor restauratie van topmonu-
menten moeilijk of onmogelijk is?
Hoe moet de monumentenzorg in
spelen op de komende grote groep
van 'monumenteneigenaren' die al
len een claim zullen leggen op res
tauratie-subsidies. Het ziet er naar
uit dat de monumentenzorg haar ba
kens zal moeten verzetten. Van een
'actief' behoud (ondermeer door res
tauratie) zal men moeten overgaan
tot passief behoud: nauwkeurige re
gistratie en documentatie, zodat de
stedebouw in ieder geval op schrift,
foto of computer bewaard blijft. De
Do van DoCoMoMo (Documenta-
tion) zal hierbij een bijzonder belang
rijke rol gaan vervullen, zeker ook
wanneer de aandacht zich daarbij
niet alleen richt op de esthetiek van
de vorm en de stedebouwkundige
structuur maar ook op bouwtechni
sche aspecten en materiaaleigen
schappen. Ook zal men - meer dan
voorheen - moeten aandringen op
een beter onderhoudsbeleid waar
door restauraties minder noodzake
lijk zijn. Tenslotte zullen bewoners
zelf - voor het behoud van hun wijk
- een actievere rol moeten gaan
spelen. Hun vuist is vaak krachtiger
dan die van het ondergewaardeerde
gemeente apparaat: de monumen
tenzorg.
Olga van der Klooster,
Bouwhistorica/conserverings-
adviseur
adres DoCoMoMo secretariaat
BRP Postvak 8
P.O. Box 513
5600 MB Eindhoven
tel.: 040-472433