Literatuur Brieven Sluizen halfweg Remonstrantse kerk 37 bevredigender is om lid te zijn. Een andere mogelijkheid, aange dragen vanuit de zaal, hield in het la ten samenwerken van welstandstoe zicht en monumentenzorg in één ad vies-orgaan, zoals in Den Haag ge beurt. Dat schijnt daar goed te wer ken, maar via de heer Harteveld kwamen we te weten dat de situatie in Utrecht soms gespannen is. De welstandsleden hebben nogal eens te weinig oog voor het monumenten- belang. Het zijn uiteindelijk ook twee duidelijk verschillende werkterreinen. Waarom geen honorering? Monumentenzorg moet uit de sfeer van hobbyisme gehaald en profes sioneler worden zei de heer Mein- dersma van het Oversticht 's mid dags. Ten overvloede wezen de he ren Tielrooi] van de provincie Noord- Holland en Marselje van de gemeen te Haarlem nog eens op de absolute noodzaak van deskundigheid. Zo te horen wordt er dus nogal het een en ander gevraagd van de leden van een gemeentelijke monumen tencommissie. Tijd, kennis, eigen ini tiatief, gevoel voor bestuurlijke ver houdingen en wat er verder nog om de hoek komt kijken. Staat daar ook nog wat tegenover, of is het liefde werk-oud-papier? De nieuwe monu mentenwet en ook de VNG model verordening geven hiervoor geen richtlijnen. Het zal dus veelal wel op het laatste uitdraaien. Terwijl allerlei adviezen in de sfeer van technolo gie, informatica en financieel ma nagement dik betaald worden - ook door de overheid - mag een lid van een gemeentelijke monumenten commissie in zijn handen wrijven als hij zijn onkosten vergoed krijgt. Een beschamende vertoning!! Temeer daar het in het beheer van de open bare ruimte en de monumentenzorg ook vaak gaat om miljoenenprojec ten, met een positieve uitstraling naar meerdere beleidsterreinen. Ste delijke identiteit, leefbaarheid en toe risme, zij alle gaan erop vooruit, mede dankzij een goed monumen- tenbeheer. Het is de monumenten wereld eigen de zaken zeer diploma tiek te presenteren, soms iets té di plomatiek naar onze mening. Daar om door ons vrij weergegeven de te neur van de dag: voor een goed vormgegeven en uitgevoerd monu mentenbeleid, op welk niveau dan ook, zijn onafhankelijke, deskundige én fatsoenlijk gehonoreerde monu mentencommissies een eerste ver eiste! Zo niet, dan hebben we er niet al leen een zorgenkind, de commissies zelf, bij maar over een aantal jaren ook een kind van de rekening: de monumenten. Gemeentelijke monumentencommis sies aan het werk. VNG 1987. Te be stellen bij de VNG via tel. no. 070- 3738393. Gemeentelijke monumentenzorg op de rails. Nico Nelissen/Ben Verfür- den. Amsterdam 1989 een NCM-uit- gave. Te verschijnen: een gedetailleerd verslag van deze dag in het tweede KNOB-Bulletin van dit jaar. Door een familielid werd mij toege zonden een fotokopie van het artikel over de drie sluizen te Halfweg in het decembernummer. Er is de laatste tijd al vaker geschre ven over het onderwerp en vrijwel steeds schrijft men aan de gietijze ren spoorbrug over de Oostsluis het jaartal 1839 toe. De oorspronkelijke (houten) bruggen over de sluizen werden in verband met de invoering van de normaal spoorbreedte van 1435 mm én de spoorverdubbeling tussen Amster dam en Haarlem in 1865 door gietij zeren exemplaren vervangen (over de West- en Oostsluis) terwijl ten noorden hiervan drie nieuwe brug gen van hetzelfde type werden ge bouwd, zodat het enige nog be staande exemplaar de laatste van vijf bruggen is. De drie noordelijke bruggen werden kort na het inge- bruiknemen in 1916 van de nieuwe spoorbrug over het Zijkanaal F opge ruimd. De brug over de Westsluis werd in 1981 verwijderd en naar het Spoorwegmuseum overgebracht al waar hij thans in de ringbaan op het achterterrein is opgenomen. Wellicht is het interessant in dit verband een opgave te doen van de afmetingen van de vijf gietijzeren bruggen uit 1865. Westsluis: beide 8.85m lang en 2.80m breed tussen de langslig- gers (ook hoofdliggers genoemd); Middensluis: 11.50 resp. 2.00m; Oostsluis: de Noordelijke brug 11.50 resp. 2.80m, de zuidelijke (nog aan wezige!) brug 11.00 resp. 3.00m. L.J.P. Albers (inwoner Halfweg 1932/47) Enige tijd geleden kwam ons het augustusnummer van uw tijdschrift in ons bezit, waarin het artikel 'Af braak is soms een politiek getoler eerde vorm van agressie' door Her man Moscoviter, journalist bij Het Vrije Volk, is opgenomen. Dit artikel is eerder al in Het Vrije Volk gepubliceerd. Als voorbeeld van 'de Rotterdamse Mentaliteit' die kennelijk geen oog heeft voor het behoud van monu menten, wordt de Remonstrantse kerk aan de Mathenesserlaan ge noemd die niet op de gemeentelijke Monumentenlijst zou mogen. Vol gens de auteur wordt door het kerk bestuur daarvoor als argument aan gevoerd dat die grond daar goud waard is en dat de kerkelijke ge meente die zou willen verkopen. 'Dat is pas het ware geloof: verkopen aan een projectontwikkelaar om af te breken', sneert de heer Moscoviter. Als dat het standpunt van onze Re monstrantse Gemeente zou zijn, zou de heer Moscoviter gelijk gegeven kunnen worden. Maar noch vóór plaatsing van zijn artikel in Het Vrije Volk, noch vóór herplaatsing ervan in Heemschut heeft hij navraag willen doen naar het kennelijke standpunt van onze gemeente. Dat standpunt is dat wij steeds meer moeite zullen hebben in de toekomst de lasten te dragen die verbonden zijn aan het bezit van het kerkgebouw. Zoals overal, is in onze Gemeente sprake van een teruglopend aantal leden en moet de mogelijkheid onder ogen gezien worden dat die lasten niet meer kunnen worden opgebracht, waardoor verval van het gebouw zou kunnen dreigen. Nu de Gemeente Rotterdam te ken nen heeft gegeven ons pand op de Monumentenlijst te willen plaatsen, hebben wij aangevoerd dat deze plaatsing zou kunnen leiden tot be perking van de vrijheid te handelen met het gebouw naar eigen inzicht. Aangezien de kerkelijke gemeente in de eerste plaats een geloofsge meenschap is en niet een monu mentenbeheerder, hoe dierbaar juist ons het gebouw ook is, moet de keu ze vóór de gemeente en, als het zo moet zijn, tégen het gebouw, open blijven. Remonstrantse Gemeente

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1991 | | pagina 37