17
Stuur gegevens over
steen- en dakpan-
nenfa brieken
Achterzijde van 'De Woeste Hoeve', (foto Abele Reitsma).
forse wagens, met een huif overdekt
en bespannen met 3 tot 5 paarden.
Beroemde personen hebben de
pleisterplaats Woeste Hoeve aange
daan. Onder meer Koning-Stadhou
der Willem III, op weg van Het Loo
naar Rosendael, waar hij vaak ver
bleef bij zijn vriend Jan van Arnhem.
In 1811 was het keizer Napoleon, op
weg van Het Loo naar Arnhem, op
inspectietocht in het gewest Holland,
die de lunch gebruikte in de Woeste
Hoeve.
Blijkens muurankers in de frontge
vel zou de herberg uit 1771 dateren.
De doorrijstal is waarschijnlijk van
oudere datum. Op de bij dit artikel
afgebeelde foto uit circa 1890 is
deze stal duidelijk te zien. Daar wer
den de paarden gevoed en gedrenkt,
terwijl de reizigers in de herberg zich
te goed deden aan spijs en drank.
Aan de linkerzijde van de weg is ook
een doorrijstal te zien, met daarach
ter een kapitale boerderij. Deze
moest plaatsmaken voor de wegver-
breding toen het verkeer drukker
werd. Ook rechts op de foto zijn
boerderijen te zien die eveneens
verdwenen zijn. Rond 1900 was het
dus nog het gehucht, waarover Van
der Aa spreekt.
De kudde schapen op de weg laat
zien, dat er toen nog nauwelijks van
verkeer sprake was. Het landschap
was nog vrij kaal. Thans is de hoeve
omgeven door bospercelen en groe
pen van zware loofbomen die sugge
reren dat zij ouder zijn dan honderd
jaar. De herberg was in 1890 nog
met pannen gedekt en had een een
voudig zadeldak. Verbouwingen in
het begin van deze eeuw hebben het
uiterlijk totaal veranderd. De kap is
gewijzigd en met riet gedekt. Moge
lijk had de doorrijstal al wel een rie
ten kap. De aanbouw aan de achter
zijde is nu ook veel groter dan op de
foto. Het is te hopen dat spoedig een
nieuwe toekomst voor de Woeste
Hoeve is weggelegd, want het com
plex is het behouden waard. De ge
meente Apeldoorn is van plan het op
de gemeentelijke monumentenlijst te
plaatsen. Restauratie op korte ter
mijn is wenselijk. Hierbij zouden de
lelijke raampjes in ruitvorm in de zij
gevel van de doorrijstal weer dicht
gemetseld kunnen worden. Voor het
overige is de uiterlijke vorm accepta
bel.
De heer G.J. de Maret Tak is lid van
de provinciale commissie van Heem
schut in Gelderland
Mensen zijn geïnteresseerd in ker
ken, molens, boerderijen, forten,
straatmeubilair. Maar dit jaar heeft
zich een groepje mensen gevonden
rond het thema dakpannen. Ze heb
ben belangstelling voor de geschie
denis van steen- en dakpannenfa-
brieken. Ze riepen een studiegroep
'Historisch onderzoek grof kerami
sche industrie' in het leven. Deze wil
zoveel mogelijk gegevens en pro-
dukten verzamelen van keramische
industrie. Vooral dakpannen en dak-
pannenfabrieken hebben de aan
dacht. Elke fabriek had weer zijn ei
gen dakpanvormen met kleurvaria-
ties.
De groep verzamelde al honderden
soorten dakpannen en beschikt over
foto's, tekeningen, actes, mallen en
machines. Het is nog de bedoeling
een 'pannen- en baksteen databank'
in te stellen. Met als doel alle oude
panden in ons land te registreren,
waaraan of waarop deze oude oor
spronkelijke materialen uit het verle
den nog voorkomen.
De studiegroep nodigt iedereen uit
gegevens over vroegere of bestaan
de steen- en dakpannenfabrieken op
te sturen. Veel zeldzaam materiaal
zou verloren gaan bij sloop of reno
vatie.
De dakpan heeft een lange geschie
denis. De Romeinen introduceerden
haar in ons land. Bij hun vertrek in
de vierde eeuw verdween ze, om
rond 1300 weer op te duiken. Uiter
aard was de vorm aanvankelijk een
voudig, een vlakke plaat met een
gaatje voor de bevestiging. Rond
1500 kwam de Hollandse pan op de
markt, later de 'Verbeterde Holland
se pan', nog later de 'Opnieuw ver
beterde Hollandse pan' (de O.V.H.-
pan). Deze laatste is de nu meest
bekende pan.
Gegevens kan men sturen naar:
Studiegroep historisch onderzoek
grof keramische industrie
Postbus 20
4284 ZG Rijswijk (NB)
Tel. (na 18.00 uur) 01833-1906