Scherpe protesten tegen bezuiniging WVC op stadsvernieuwing 15 Oproep van de Provinciale Commissie Noord-Holland Jaap Kamerling De Stichting Nationale Contactcommissie Monumentenbescherming (NCM), de landelijk overkoepelende organisatie voor de particuliere mo numentenbescherming, heeft bij de minister van WVC, mevrouw drs H. d'Ancona, geprotesteerd tegen haar besluit 'om de jaarlijkse storting in het Stadsvernieuwingsfonds met ingang van 1991 te stoppen.' Vanaf 1985 wordt vanuit haar ministerie jaarlijks ruim 26 miljoen gulden bijge dragen. Op die manier werd aangegeven dat belang gehecht wordt aan een inte grale aanpak van monumenten, beeldbepalende panden en andere historische gebouwen en structuren in het kader van de stads- en dorps vernieuwing. De Bond Heemschut, die participeert in de NCM, stemt van harte in met dit protest. Inmid dels is bekend geworden, dat de be zuiniging is gehalveerd tot 13 mil joen. Ook over deze nog steeds ri goureuze bezuiniging is Heemschut erg teleurgesteld. Zo'n bezuiniging zal de gemeenten beslist niet stimu leren bij de besteding van stadsver- nieuwingsgelden de 'historische fac tor' hoge prioriteit te geven. De mo numentenzorg, toch zeker een zorg van WVC, zal bij deze bezuiniging niet wel varen.De voorzitter van de NCM, J.C.J. Lammers zegt in de brief van de NCM, dat hij vreest dat dit streven naar integratie, een be langrijk argument dat heeft gepleit voor decentralisatie van de monu mentenzorg, door dit besluit vruchte loos dreigt te worden. Behalve de directe financiële con sequenties die deze maatregel zal hebben voor de monumentenzorg, is een groot nadelig effect dat de groei ende bereidwilligheid van gemeen ten om de monumentenzorg nieuwe stijl inhoud te geven, negatief beïn vloed wordt. Intussen hebben 32 grote monumentengemeenten ook heftig geageerd tegen de rigoureuze bezuiniging. Uit evaluaties is gebleken dat ge meenten en provincies bij de beste ding van stadsvernieuwingsgelden hoge prioriteit verlenen aan de zoge noemde 'historische factor'. Geza menlijk investeren zij jaarlijks een bedrag dat vele malen hoger is dan de 26 miljoen gulden die WVC bij draagt. Schattingen gaan zelfs uit van het vijfvoudige. De erkenning door de minister van WVC van het belang van de historische factor in de stadsvernieuwing genereert als het ware andere financiële inspan ning. Bij stopzetting van de bijdrage zou dit multiplier-effect zonder meer verloren gaan. Uit- of afstel restauraties ge vreesd. Een in 1989 door de NCM uitge voerd onderzoek onder alle Neder landse gemeenten ('Gemeentelijke monumentenzorg op de rails?') toon de nog eens aan dat de belangrijkste knelpunten op het gebied van de monumentenzorg (blijven) liggen op het terrein van de financiën. Liefst 80% van alle gemeenten ervaart het jaarlijks voor restuaraties in de ge meente beschikbare budget als on voldoende. In vrijwel al deze ge meenten leidt dat regelmatig tot uit- of afstel van noodzakelijk geachte restauraties. Vaak kunnen projecten toch door gang vinden doordat gemeenten en provincies eigen financiële facilitei ten kennen, zoals een extra subsidie van gemeentewege, subsidiëring van onrendabele toppen en voorfi nanciering van rijkssubsidies. De middelen hiertoe komen ook uit het stadsvernieuwingsfonds. Ten aanzien van gemeentelijke monumenten, beeldbepalende pan den en de historische openbare ruimte bestaat zelfs een volledige af hankelijkheid van de mogelijkheden die een gemeentelijk en/of provinci aal stadsvernieuwingsfonds biedt. In het kader van bescherming en behoud van monumenten van jonge bouwkunst komt de toekomst er ook weinig rooskleurig uit te zien. Im mers, op dit moment worden plan nen uitgewerkt voor de bescherming van jonge monumenten en structu ren uit de periode 1850-1940. Een deel van de, in het kader van het Monumenten Inventarisatie Project geïnventariseerde gebouwen en de len van steden en dorpen zullen wor den aangemerkt als rijksmonument. Behoud van de vele zaken die deze bescherming niet krijgen, moet op een andere manier worden aange pakt in het kader van stadsvernieu wing en ruimtelijke planvorming. Daarbij speelt de gemeente de be langrijkste rol. Dit zou dan ook juist pleiten voor een sterker meewegen van de historische factor en dus voor verruiming van de WVC-bijdrage. Het volledig stopzetten ervan is daarom op dit moment absoluut on verdedigbaar. Het bestuur van de Stichting NCM heeft er bij de minister op aange drongen haar besluit te heroverwe gen. De Nieuwe Monumentenwet geeft de gemeentelijke overheden grote bevoegdheden. Een gemeente kan en mag zelfs besluiten tot sloop van een rijksmonument. Hoe gemeenten met de nieuw verkregen monumen ten-bevoegdheden omgaan is van groot belang voor ons leefmilieu, waarin uiteraard monumenten, stads- en dorpsgezichten een even wichtige plaats moeten innemen. Het is zaak het gemeentebeleid inzake de Monumentenwet positief te stimu leren en indien nodig goed in de ga ten te houden. Daarom zoekt de Provinciale Commissie Noord-Holland contact met leden, verspreid over de hele provincie, die actief willen zijn. Ten einde u op de hoogte te stellen van mogelijkheden wordt er een eenvou dige instructie gemaakt. Tevens wordt in samenwerking met de Na tionale Contactcommissie Monu mentenbescherming (NCM) eind 1990 begin 1991 een avondcursus 'Gemeentelijke Monumentenzorg gegeven. Ook ontvangt u naast het blad 'Heemschut' vier maal per jaar de nieuwsbrief 'Heemschut Actief' De Provinciale Commissie Noord- Holland organiseert in oktober/no vember a.s. een informatieve bijeen komst voor de leden die hiervoor belangstelling hebben en zich via een briefkaartje bekend maken. Schrijft u onder vermelding van uw naam, volledig adres en tele foonnummer aan J. A. F. Soels, Zwartepad 44, 1749 BA Warmenhui- zen.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1990 | | pagina 15