Het Loo, het volk en de misvattingen In memoriam A.J. Gerritse 40 'Jaarlijks stroomt het volk in groten ge tale naar Het Loo, genietend van het kostbare (=zwaar gesubsidieerde) her stel. Met de particuliere historische tui nen en parken zal het wel niet anders zijn!' Ja, zo moet redacteur Bert Franssen gedacht hebben, toen hij in het febru arinummer van Heemschut schreef: 'Buitenplaatsen hebben weer een toe komst - onderhoud tuinen wordt ge subsidieerd, mits het volk ervan kan genieten'. Teneinde te voorkomen, dat deze en dergelijke misvattingen weer een eigen leven gaan leiden, wil ik trachten de fei ten iets ordelijker op een rijtje te zetten. Allereerst: Paleis Het Loo is een rijks museum, waarvan de bijbehorende Ba- roktuin een hoofdstuk apart vormt. Die tuin was letterlijk bedolven door latere stijlen en daarmede in oorspronkelijke vorm vrijwel verloren gegaan. Hij is thans met aanzienlijke kosten in zijn oude glorie hersteld. Een tweede Loo is er niet in ons land. Wèl zijn er - maar dat is een heel an der verhaal - historische tuinen en par ken bij kastelen en buitenplaatsen. Als die nog in particuliere handen zijn is de instandhouding ervan vanzelfsprekend uiterst moeilijk. Uit de Barokperiode zijn slechts enkele gereconstrueerde tuinen over, waarvan Kasteel Middachten bij De Steeg een mooi vorbeeld is. Daar naast zijn er nog tal van stijltuinen uit latere perioden, zoals de landschappe lijk aangelegde tuinen en parken Beeckestijn bij Velsen, Soestdijk). Teneinde deze bijzondere particuliere tuinen voor de maatschappij te kunnen behouden zijn er de gereleveerde over heidsregelingen gerealiseerd in het ka der waarmee hun eigenaren hulp wordt verleend. Met Het Loo heeft dit eigenlijk niets te maken! Een ander misverstand geldt de rol van de gemeentebesturen in het kader van de nieuwe Monumentenwet. Uiter aard kan de decentralisatie bij het mo numentenbeleid ertoe leiden dat de pri oriteiten hier en daar verschillend wor den gelegd: in de ene gemeente zal het accent worden gelegd op de be bouwde kom doch in een andere zal men de waardevolle elementen in het buitengebied volledig onderkennen. En déér zullen de kastelen en buitenplaat sen dus beter aan hun trekken kunnen komen. Dat is natuurlijk wel wat anders dan: 'Sommigen menen het goed, an deren hebben wel wat anders aan de kop'. Ook bij een tweede passage lijkt de voorliefde voor populaire formuleringen het te winnen van de veronderstelde ambitie voor een gedegen betoog: Schrijvend over de nieuwe Natuur- schoonwet wordt gesteld, dat ik daar 'nogal tegenaan zit te hikken'. Nu is het hikken vóór het drinken nogal prema tuur en aangezien over de uitvoering van de NSW momenteel nog niets vast staat is ook deze kreet in meerlei op zicht misplaatst. Ik heb dan ook slechts gesteld 'van de toepassing nog een heleboel werk te zien komen' en daarbij 'dient men wel rekening te houden met de grote verscheidenheid van landgoe deren', waardoor het moeilijk wordt uni forme criteria vast te stellen. Dat geldt ook voor de openstellingsregeling i.v.m. de zo verschillende betredingsgevoe- ligheid. Tot slot: bij het artikel prijkt een foto van 'Den Oldenhof in Vollenhove vóór de restauratie. Wat jammer dat er niet Op 29 maart j.l. overleed in zijn 85ste levensjaar ir. A.J. Gerritse - Garry voor zijn vele vrienden -. Hij was iemand, die imponeerde en inspireerde door zijn enorme werk kracht, zijn grote kennis van zaken en zijn brede belangstelling. Hij was van november 1956 tot mei 1970 hoofdingenieur-directeur van het Mi nisterie van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid in Noord Brabant. Op zijn energieke en doeltreffende wijze heeft hij in die periode de res tauratie van Heusden organisato risch begeleid. Op 23 april 1965 werd hij door Hare Majesteit de Koningin benoemd tot Of ficier in de Orde van Oranje-Nassau. Na zijn pensionering in 1970 zette hij zich in voor de doeleinden van de Bond Heemschut. Toen de Bond in 1971 zijn 60-jarig bestaan markeerde door het initiatief te nemen tot herstel van Woudrichem, stelde hij zijn for midabele energie en kennis van za ken hiertoe beschikbaar. De Stichting Stadsherstel Woudri chem werd opgericht en de be stuursleden werden benoemd door de Gemeente Woudrichem, de Stich ting Menno van Coehoorn en de Bond Heemschut. Het doel van de stichting was de restauratie van het rivier-stadje met een gebastionneer- de omwalling, met 36 beschermde maar toch deels onderkomen monu menten en met vele lege plekken, die een passende bebouwing be hoefden. Toen de actie van de Bond Heem schut op 14 mei 1971 was ingeleid door Z.K.H. Prins Claus, werd in juli 1972 Garry benoemd tot directeur van het bouwbureau van de stichting naar een betere foto is gevraagd bij de eigenaar of in elk geval ook iets van na de restauratie. Dan zie je pas, wat hier tot stand is gebracht. Van de drie af zonderlijke appartementen zie je aan de buitenkant natuurlijk niets. Maar zij zijn belangrijk om het huis weer een moderne woonfunctie te geven. In de gewenste continuïteit wordt inderdaad voorzien door het onderbrengen van het geheel in een stichting. Kijk, dat klinkt toch weer iets anders dan het 'wat gebeurt er als ik dood ga'. Al met al hoop ik met deze correcties en aanvullingen evt. blijvende misvat tingen te kunnen voorkomen, opdat de lezer weer kan beschikken over een consistente informatie, waar hij m.i. recht op heeft. C.H.G. Rambonnet-Stoet van Oldruitenborgh en ging het res tauratiewerk van start. Garry was de motor, die aan deze stich ting het élan gaf, waardoor Wou drichem als het ware uit zijn as herrees. Als technisch adviseur voor het gehele land, werd hij tevens t.a. in Noord-Brabant en vervulde hij deze functie ook in Lim burg en Zeeland totdat in 1974 in die provincies adviseurs werden be noemd. Tijdens de Heemschut-dag ter viering van het 75-jarig bestaan van de Bond op 13 september 1986 ontving hij in de Domkerk te Utrecht, in aanwezig heid van H.K.H. Prinses Juliana de Ton Koof-penning uit handen van de toenmalige voorzitter van de Bond Heemschut G.H.J.M. Hamm. Hij trad toen tevens af als t.a. en werd be noemd tot honorair algemeen tech nisch adviseur van de Bond. Zijn brede belangstelling bleef niet beperkt tot zijn vak. Hij was een groot kenner van planten en bomen en had de tuin rondom zijn woning in Vught gemaakt tot een lusthof. Voor dit alles had hij tijd en energie. Zijn grote liefde, welhaast zijn le vensnoodzaak, was zich bezig hou den met de bescherming van ons ar chitectonisch erfgoed. De Bond Heemschut heeft veel - héél veel - te danken aan Garry Ger ritse. Hij was een kanjer, die steeds aanwezig was, waar en wanneer waakzaamheid, strijdbaarheid en deskundigheid nodig waren. Laten wij deze zeer bijzondere mens nooit vergeten en moge hij ons tot in lengte van dagen tot voorbeeld strekken, in het belang van de Bond Heemschut. Red.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1990 | | pagina 40