Het Kasteel van Breda:
De teloorgang van een monument
Rob Cremer
30
Het 'Kasteel van Breda', het huidige hoofdgebouw van de Koninklijke Militai
re Academie (KMA), is in oorsprong een uniek bouwwerk en het enige voor
beeld van Italiaanse renaissance-architectuur in de Nederlanden. Van die
grandeur uit het verleden is maar weinig over door een rampzalig beheer en
verbouwingen in de vorige eeuw. Niet geremd door enig historisch of kunst
zinnig besef is het gebouw gemaltraiteerd toen het in gebruik werd genomen
als hoofdgebouw van de instelling voor de Nederlandse officiersopleiding.
Pas in deze eeuw is op schuchtere wijze bij restauraties iets van de oude
luister hersteld. De directe omgeving van het gebouw is echter door allerlei
twintigste eeuwse bouwactiviteiten nog verder ontsierd.
tingwerk geen rol kon spelen. De gehe
le burcht werd verder omringd met ver
dedigingswerken, die aansloten bij die
rond de stad Breda. Breda was de stad
van waaruit de rijke tak van de Nas-
sau's hun bezittingen beheerden.
Hendrik III hield een hofhouding van in
ternationaal allure. Als opperkamerheer
en grootkanselier van de keizers Maxi-
miliaan en Karei V was het kasteel een
politiek en cultureel centrum van for
maat.
Hij besloot in 1536 om de Italiaanse
bouwmeester Thomas Vincidor de Bo-
logna opdracht te geven het kasteel uit
Het 'Kasteel van Breda', zoals het te zien is vanuit het stadspark Het Valkenberg. Links en rechts de in 1964 herstelde torens en in het midden de 'Henricus Poort', die toegang ver
leent tot de binnenplaats. De tweede verdieping is er in 1826-1829 op gezet en daarboven is weer een zadeldak geplaatst (foto Archief KMA)
Een goede indruk wat er allemaal verlo
ren is gegaan kan de historisch geïnte
resseerde krijgen bij een bezoek aan
het Breda's Museum (Grote Markt 19 in
Breda), waar tot en met zondag 24 juni
de expositie Het turfschip van Breda
1590- 1990'te bezichtigen is. Daar
staat een magistrale maquette opge
steld van de hand van modelbouwer
Frank Siegmund, die een overzicht
geeft van het kasteel en omringende
vestingwerken ten tijde van de verove
ring van Breda op de Spanjaarden
door de Staatse troepen onder prins
Maurits. Deze maakte daarbij gebruik
van de befaamde list met een turfschip,
enigszins vergelijkbaar met de krijgs-
truc met het Paard van Troje.
De eerste bouwactiviteiten op de
plaats van het Bredase kasteel zijn er
voor 1200 geweest. In 1198 draagt
Godfried van Schoten de burcht op aan
de hertog van Brabant en in 1223 is er
in stukken sprake van een 'Castrum et
Villa de Breda'. Na een periode rechtst
reeks door de hertog van Brabant te
zijn bestuurd, verkocht deze in 1350 de
Baronie van Breda aan Jan van Pola-
nen. Deze bouwde in twaalf jaar een
grote vesting, waar hij tevens hof kon
houden. Uit die tijd stamt ook de bena
ming 'kasteel' want de latere bouwont-
wikkelingen zullen eerder de aandui
ding 'paleis' rechtvaardigen.
Erfdochter
De in 1392 in het kasteel geboren erf
dochter Johanna van Polanen huwde in
1405 met de Duitse edelman Graaf En-
gelbrecht I van Nassau, waarmee Bre
da en het kasteel verbonden werd met
het latere Nederlandse koningshuis.
Engelbrechts zoon Jan IV besloot de
eerste verfraaiingen aan te brengen,
die het kasteel en de nevengebouwen
in de periode tot 1695 tot een uniek ar
chitectonisch geheel maakte.
Voor het beheer van de rijke domei
nen van de Nassaus in de Nederlan
den werden een rekenkamer met the
saurie en boekerij neergezet, voorzien
van de 'Nassautoren', die alleen dienst
deed als trappenhuis. De constructie
was namelijk dusdanig, dat het als ves
te breiden en zo ontstond een gebouw
dat het enige voorbeeld was van de
Zuid-Europese renaissance-stijl ten
noorden van de Alpen. De Italiaanse
architect is onder meer verantwoorde
lijk voor de 36 terracotta portretmedail
lons, die nog steeds op de muren van
de binnenplaats van het kasteel te zien
zijn.
Bij de dood van Hendrik III in 1538
was het paleis nog niet af, alleen de
noord- en westvleugel en een deel van
de oostvleugel waren voltooid. Zijn
zoon René de Chalon erfde het prins
dom Oranje en werd zo de eerste Nas
sau met die titel, die tevens een status
van souverein heerser meebracht. In
1544 sneuvelt deze eerste 'Oranje-Nas-
sau' en bij testament is Willem van Nas-
sau-Dillenburg, de latere als 'Willem de
Zwijger' bekende 'vader des vader
lands', zijn opvolger. In 1551 gaat Wil
lem met zijn eerste vrouw Anna van Eg-
mond in Breda wonen en het kasteel
zal tot 1567 de residentie zijn van de
prins van Oranje.
De woelingen van de opstand tegen