Meer gelijkheid maar dan
wel steeds gespiegeld aan
het beste
JAAP KAMERLING
Kamerlingh Onnes over de buitenplaatsen en Europa '92:
s
legd. Overijssel, Gelderland en Utrecht
zijn bijna klaar en in de overige provincies
is een begin gemaakt. Van de nu ruim 500
beoordeelde buitenplaatsen komt globaal
35% in aanmerking voor bescherming in
het kader van de Monumentenwet, 55%
heeft geen cultuurhistorische waarde
(meer) en voor 10% is nader deskundig
onderzoek nodig om tot een oordeel te ko
men. Jongere objecten op het gebied van
tuin- en landschaparchitectuur worden,
naar is toegezegd, meegenomen bij het
Monumenten Inventarisatie project (M.I.P.)
Nog meer groene monumenten
Als de commissie met de buitenplaatsen
klaar is, resten haar de oudere objecten op
het groene gebied als stadsparken, be
graafplaatsen, bolwerken en, wie weet, zal
zij ooit nog eens geroepen zijn het talrijke
andere cultuurhistorisch belangrijke groen
van ons land te bezien als potentieel te be
schermen monument. Voorlopig is er werk
genoeg. Bij de Rijksdienst voor Monumen
tenzorg is slechts één part-time-medewer-
ker beschikbaar. Die heeft in de eerste
plaats tot taak de inventarisatie van de
commissie te vertalen in ontwerp-aanwij-
zingen, die de wettelijke procedure in
moeten met nauwkeurig omschreven
kunsthistorische en juridische gegevens.
Een zeer bescheiden begin
Het stemt tot voldoening dat ook daarmee
een begin is gemaakt. Op het ogenblik zijn
14 buitenplaatsen in de wettelijke proce
dure gekomen en wel Amerongen (Ame-
rongen), Den Berg (Dalfsen), Broekhuizen
(Leersum) Duivenvoorde (Voorschoten),
Elswout (Bloemendaal), Fraeylemaborg
(Slochteren), Heemstede (Houten), Hillen-
raad (Swalmen), 't Huys ter Donck (Ridder
kerk), Ipenrode (Heemstede), Manpad
(Heemstede), Nieuwerhoek (Loenen), Ol-
denhof (Brederwiede) en Vosbergen
(Heerde). Zij worden aangewezen op
grond van hun integrale waarde en de on
verbrekelijk samenhangende componen
ten als huis, dienst- en bijgebouwen, par
ken, tuinen, tuinsieraden, grachten, water
partijen, terrassen, beplantingen, oprijla
nen en wandelpaden, kortom alles wat bij
een buitenplaats kan behoren.
Toekomstverwachting?
Dit zijn na ruim 10 jaar 14 van de bijna 200
buitenplaatsen, die de commissie bescher-
menswaardig acht en van de andere
groenobjecten, waarvan behoud onder de
Monumentenwet in principe aanvaardbaar
is. Het is duidelijk, dat dit tempo de Monu-
mentenraad zorg baart, zoals ook blijkt uit
zijn jaarverslag over 1988. Voor wat betreft
de buitenplaatsen is de discriminatie van
'groen' ten opzichte van 'grijs' dan wel
voorbij, 's Ministers adviesorgaan bepaalt
zich niet tot adviseren, maar verricht veel
werk om verder te komen. Maar zelfs een
enthousiaste commissie is niet in staat te
doen wat grotendeels behoort tot de taak
van de Rijksdienst voor Monumentenzorg.
De auteur is oud-natuurbeschermingscon-
sulent bij het toenmalige) Staatsbosbe
heer, oud-bestuurslid van Heemschut en
lid van de Commissie Buitenplaatsen van
de Monumentenraad.
De Gelderse havezathe Vosbergen, waarmr. H.M.A. Kamerlingh Onnes woont
(foto J. W. Schulte Nordholt).
In Heerde laat de bus mij uitstappen vlakbij een schitterende oprijlaan met hoog op
gaand geboomte. Ik wandel rustig naar de Gelderse havezathe Vosbergen, waar het
secretariaat is gevestigd van de Stichting Particuliere Historische Buitenplaatsen. Onder
weg passeer ik een verschrikt egeltje en op het erf van het kasteel kom ik luid hinniken
de paarden en een statige pauw tegen. De bewoner mr. H.M.A. Heike Kamerlingh
Onnes doet mij open. Met hem heb ik in zijn hoedanigheid van president van de Euro
pese Unie van Organisaties van historische buitenplaatsen een interview-afspraak.
Kamerlingh Onnes betoont zich een goed
gastheer. Thee met koekjes en na het in
terview een taxi terug naar het station. Als
ik na een kwartier of vijf meen nu heel wat
informatie te hebben kijkt hij me streng
aan en zegt, dat ik met nog meer naar huis
moet. Een veeleisend man met een groot
plichtsbesef.
De Unie houdt zich, zo zegt de folder,
bezig met het propageren van de ge
dachte, dat het particuliere eigendom en
beheer van historische buitens het meest
effectieve middel is om zulke buitenplaat
sen overlevingskansen te geven. Niet alle
aangesloten organisaties van 13 Europese
landen hebben echter gelijke faciliteiten
van overheidswege om dat beheer goed te
kunnen effectueren. De Unie stelt die on
gelijkheden aan de kaak, teneinde de ach
tergeblevene 'op te trekken' naar een be
ter niveau. De aangesloten leden van de
Unie behoeden ruim 10.000 particuliere
historische buitenplaatsen, horen we van
Onnes. In Nederlaitd is dat aantal 233 met
Heemschut, februari 1990
7