zin heeft voor levensgenietingen, sport en literatuur. Hij gaat niet langer geheel op in het louter economische; hij stelt zijn geld middelen in dienst van kunst, wetenschap en bouwwerken. Wel heeft hij om zaken te doen de stad nodig, maar zijn behoefte aan afwisseling en zijn gevoel voor de klas sieke beschaving leidden tot een voor liefde voor het land, waar hij - afwisselend met zijn koopmanspaleis in de stad - gaat wonen in zijn landhuis. Op overeenkom stige wijze bouwden de Amsterdamse kooplieden, wonende in hun prachtige koopmanshuizen langs de grachten, hun buitenhuizen langs de Vecht. Was de boer nog geheel één met zijn grond, voor de stedeling der Renaissance was het landleven slechts een natuurlijk evenwicht; in zijn landhuis ontvluchtte hij 'tijdelijk' het zakelijke en jachtige leven van de stad. Als deze lijn wordt doorge trokken naar onze tijd dan blijkt dat om streeks de eeuwwisseling gegoede stede lingen buiten gaan wonen in hun villa's in het Gooi en in het Kennemerland, zij het dat het 'tijdelijk' is vervangen door 'blij vend': het forensisme is ontstaan. Maar als in onze tijd vele mensen - door de woning nood gedreven - de stad opnieuw verlaten dan is dat iets anders dan de grote zaken man die buiten gaat wonen in zijn landhuis. Voor hem is het niet alleen een teken van welvaart, maar het is opnieuw een vlucht uit de onrustige wereld van het zakenle ven; onrustig omdat het koele geldbezit leidt tot de drang naar steeds meer. Welis waar stelt hij zoals de koopman van de Re naissance zijn geld ten dienste van de kunst en de wetenschap door middel van sponsoring maar dat geschiedt dan eerder om de aandacht te vestigen op zijn bedrijf dan van uit een cultuurbesef. Zakenlieden en projectontwikkelaars versus cultuur Met de renaissance van de macht van het geld stichten de huidige zakenlieden wa renhuizen, concerns en kartels en de pro jectontwikkelaars bouwen kantoren, win kelcentra en wooncomplexen. (De eerste oplossing voor het woningvraagstuk op grote schaal was Versailles, waar als nooit tevoren onder een enkel dak zulk een grote gemeenschap was gehuisvest: de koninklijke familie, de ministeries met alle daarbij behorende administratief en maat schappelijk personeel, aldus S. Giedion). De projectontwikkelaars en de zaken- heden beperken zich niet meer alleen tot de stad, zij zijn mondiaal gericht. Zweden, Engelsen en Japanners beleggen hun geld in onroerende goederen: een groot deel van de Amsterdamse city is in buiten landse handen gekomen. De heerschappij van de geldbezittende koopman van de Renaissance is overge gaan naar de macht van maatschappijen, pensioenfondsen en naamloze vennoot schappen. Maar als ondernemers streven naar meer en groter bezit dan gaat die eenzijdigheid van het winstmaken ten koste van de cultuur. Waren in de vroeg- Renaissance de economie en de cultuur nog op elkaar aangewezen, nu ontstaan er spanningen tussen beide. Een triest voor beeld daarvan is de ellende van de Ven- dex-driehoek aan het Singel te Amster dam. Het bezwaar tegen dat plan is niet zozeer de voorgestelde sloop van de Neo- Renaissance panden van het complex Bur gerlijke Stand-Politiebureau, maar veeleer tegen de verloochening van het historisch stedebouwkundige karakter van de bouw plaats, dat toch het duidelijke uitgangspunt voor een nieuwe bebouwing behoort te zijn opdat economie en cultuur met elkaar in evenwicht komen. Helaas dragen de tal rijke projectontwikkelaars niet bij tot zulk een evenwicht. Het zijn de enkelingen die als cultuurdragers de bouwkunst op een hoger plan brengen: Henri Polak die de bouw van het kantoor van de Diamantwer- kersbond aan Berlage toevertrouwde, dr van der Leeuw droeg de bouw van de van Nelle-fabriek op aan Brinkman en van der Vlugt en Orloff het zijn Turmac-kantoor ontwerpen door H. Salomonson. Techniek en individualisme versus cultuur Projectontwikkelaars denken op de korte termijn, zij willen alleen maar snel bouwen. Van het reeds lang bestaande betonskelet en staalskelet uit ontwierpen zij de sys teembouw en de gietbouw. Merkwaardig genoeg kunnen deze nog steeds niet con curreren met de ambachtelijke bouw. Te recht wees Prof. von Martin er ten aanzien van de Renaissance op dat naarmate men zijn eigen tijd minder bewust ziet als een ononderbroken voortzetting van het verle den des temeer zal de traditie van het mé tier aan kracht inboeten. In onze dynami sche tijd, gedreven door het voortdurend zoeken naar nieuwe wegen, ontstaat door die beweeglijkheid van het experimente ren een nieuwe kunst. Daarin schijnt het individualisme bhjvend ingang te vinden. Maar juist in dit individualisme wordt zicht baar dat de cultuur ten einde loopt. Ook in het individualisme van de schoonheids zoeker, die de schoonheid niet vindt om dat hij zich vergaapt aan het modieuze en de techniek. Waar het kunnen achterbhjft bij het grenzeloos willen daar dreigt - al dus von Martin - het gevaar dat als men alle middelen beheerst men zichzelf uitbuit in het handhaven van een volmaakte tech niek. In onze moderne tijd leidt dat tot de berserkerse virtuositeit van de High Tech. Wat is het verschil tussen het modieuze en de virtuositeit van onze tijd en de kunst van de Renaissance? De bouw van bijvoor beeld de Florentijnse Dom was een pu blieke zaak, waarbij de burgerij - naar Ja- nitschek- voelde dat iets van de roem van een verheven bouwwerk afstraalde op het gehele volk. Onze maatschappij toont wei nig of geen belangstelling voor de ge bouwde omgeving. Gelukkig is er bij en kele groepen een kentering waar te ne men; vooral met betrekking tot de stads vernieuwing in de historische binnenste den. De macht van politici versus cultuur De renaissance van de macht is niet be perkt gebleven tot de geldbezittende in stanties. Er is stellig ook sprake van een renaissance van macht in de politiek. Dat is niet minder bedreigend voor de cultuur. Teveel worden politieke beslissingen be paald van uit een economisch gezichts punt. Gesteund door een kennelijk verza kelijkte gemeenteraad kan het Amster damse Grondbedrijf een geld-makend be leid voeren. Zo is het triest te beseffen dat het grootste gedeelte van het terrein van de Vendex-driehoek eigendom is - of was - van de gemeente Amsterdam. Reeds de liberaal mr Treub wist als wethouder zijn voorstel om gronden van de gemeente niet te verkopen in 1896 door de raad te lood sen. Maar nu gaf de gemeente het terrein prijs zonder vooraf duidelijke stedebouw kundige richtlijnen te stellen. Ook heeft de macht van de politiek zon der cultuurbesef geleid tot althans voor stellen voor een trambaan onder het Rijks museumdoor het gazon van de Apollo- laan en langs de Buitenveldertselaan en voor een betreurens waardige uitbreiding van de Waag. Ook het plan voor de IJ- oevers dreigt ten onder te gaan omdat elke vierkante meter grond zakelijk moet worden benut. De macht van ambtenaren versus cultuur Niet beteugeld door een duidelijke visie van het gemeentebestuur ontstond een grote macht bij ambtenaren. Dat is echter niet typisch voor onze tijd. In de Renais sance stelde de edelman Guiccardini die, zoals vele edellieden na de Middeleeu wen, zijn macht als grondbezitter had ver loren zich op pragmatische gronden ten dienste als vorstelijk beambte om zo toch een vorm van heerschappij na te streven. In de ambtenarenstand leeft de drang tot macht voort. Een macht van voorschriften en de tirannie van het nut als enig richt snoer. Dan wordt - met Jacob Burckhardt- het 'volk" tot een door ambtenaren gecon troleerde 'hoop onderdanen' gemaakt. Maar zoals in de Renaissance de burge rij een toenemend zelfrespect kreeg zo stelt heden de zelfbewuste burger zijn recht op heerschappij: de inspraak. De in spraak komt echter pas tot haar recht als de overheid daar een volwaardig ant woord op geeft. Zonder cultuurbesef schiet zij daarin tekort omdat zij dan wordt belemmerd door haar naar doelmatigheid vragende geest. Ook door haar ambtena ren-apparaat, dat is opgekweekt om te zorgen voor een strikte uitvoering van voor 'verstandig' gehouden maatregelen. Het spel met die maatregelen wordt door ambtenaren zo ernstig gespeeld dat er geen ruimte is voor het spel met de ernst en als het spel - met Jankélévitch - op geen enkele wijze de emst prikkelt dan is dat het toppunt van verveling, van onver mogen. Voorschriften kunnen op zichzelf heel redelijk zijn maar zonder de mogelijk heid van incidentele ontheffingen kunnen zij in strijd zijn of komen met de cultuur. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de wettelijk voorgeschreven balcons van de volkshuis vesting, die helaas de rooilijnen over schrijden van de karakteristiek vlakke ge vels van historische stadsbeelden zoals de Jordaan, de Pijp en de grachtewanden. Zo staat de renaissance van geld en macht versus de cultuur. Sociologie van de Renaissance, prof. dr. A. van Martin, Aula-reeks nr. 20, Het Spec trum, Utrecht. H. Knijtijzer architect BNA Amsterdam 38 Heemschut, februari 1990

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1990 | | pagina 38