fl Te veel 'zesjes' In de praktijk passeren in de werkgroep- vergaderingen echter nogal wat 'zesjes'. Gelukkig hoeft niet heel Nederland vol te staan met meesterwerken. Het gebrek aan ontwerpvaardigheid zou echter heel goed opgevangen kunnen worden door een goed geoutilleerd apparaat dat plannen van minder importantie in delegatie afhan delt en laagdrempelig genoeg is om men sen te motiveren met hun plannen langs te komen. De Nederlandse bouwwereld redt het toch niet zonder beunhazen en bouw bureaus, want architectenadviezen zijn voor de meeste mensen helaas te duur. Be langrijke plannen (wat niet hetzelfde is als grote plannen) zouden dan in de commis sie moeten worden behandeld, waarbij de inhoudelijke discussie niet hoeft te worden geschuwd. vrijding betekenen en dit zou, gebaseerd op de consensus van beschaafde lieden, er in de praktijk van het oordelen toch op neer komen dat men de plank zelden misslaat. Temeer daar andere overwegin gen eveneens meedoen. Welstandszorg is zeer sterk afhankelijk van de wind die uit het stadhuis waait. Als er voldoende politieke wil aanwezig is om criteria over de stedebouwkundige en ar chitectonische waarden voor de stad vast te leggen en deze, ongeacht de druk van bijvoorbeeld machtige opdrachtgevers, te garanderen, dan heeft Welstandstoezicht voldoende rugdekking en reden van be staan. Vanuit het gemeentebestuur, maar ook vanuit een dienst Stadsontwikkeling moet er een zo duidelijk en consistent mo gelijk beleid zijn ten aanzien van aller hande zaken. Van het hogere tot het lagere Dorpse architectuur naast wolkenkrabber. Bij Welstand-oude-stijl in Rotterdam was dat laatste praktisch niet mogelijk. Van de leden van Welstand werd verwacht dat zij zo neutraal mogelijk hun ja of nee zouden debiteren, hoewel er bij de aanstelling door B W natuurlijk de verwachting heerste dat de leden van Welstand buiten de vergaderingen zich dusdanig zouden volzuigen met kennis over de stad, stede- bouw, architectuur, bouwpraktijk en bouweconomie dat hun ja dan nee vol strekt gefundeerd zou zijn. Het feit dat er officieel geen architectuurkritiek kon wor den geleverd, maar dat het compromis van het 'welstandshalve aanvaardbaar'bij voorbaat was ingebakken, leidde dus tot de fameuze zesjes. Mooi of lelijk Welstandszorg is in onze pluriforme maat schappij met zijn snel veranderende op vattingen over werkelijk alles om ons heen, inclusief de architectuur, moeilijker dein ooit te objectiveren. Toch heerst er een grote angst om betrapt te worden op het mooi of lelijk vinden van iets. Daarmee hadden vorige generaties schoonheids commissies tenminste minder moeite. Te genwoordig wringt men zich in de vreemdsoortigste bochten om maar geen waardeoordeel in esthetisch opzicht te hoeven uitspreken. Een open en eerlijk toegeven aan de menselijke drang om iets in mooi en lelijk te verdelen zou, hoe tijds- of cultuurgebonden ook, een immense be- schaalniveau, van bijvoorbeeld de stads- vemieuwingswijk tot en met het al dan niet monteren van vette kunststofprofielen in hoog gewaardeerde, vooroorlogse, van dunne stalen ramen voorziene woning bouwprojecten. Juist een college van Wel stand, waar in hoog tempo zeer veel ver schillende plannen de revue passeren, is bij uitstek in staat trends (negatief én posi tief) te signaleren en deze vergelijkender wijs te analyseren. In Rotterdam werd er te weinig nuttig gebruik gemaakt van de kennis en ervaring die professionelen bin nen welstand de stad hadden kunnen bieden. Het ideale college Hoe het ideale Welstandscollege er uit zou kunnen zien? Als voorzitter zie ik het liefst een architect van goede reputatie, ook op het vlak van de architectuurtheorie en ar chitectuurgeschiedenis. Het advieslichaam zou voor een gelijk deel moeten bestaan uit architecten en niet-architecten, waarbij je kunt denken aan een architectuurhistori cus, een omgevingspsycholoog of woone- coloog, een beeldend kunstenaar, en na tuurlijk zomaar iemand die in architectuur en stedebouw is geïntereseerd en op intel ligente, relativerende en humoristische wijze de vakidioten om de oren kan slaan met hun afgekauwde inzichten. Kunststofprofielen Door dit groepje mensen worden de be langrijkste kwesties afgedaan, die voor geruime tijd hun weerslag in de stad zullen hebben, waarbij niet alleen afzonderlijke gebouwen worden bestudeerd, maar ook stedebouwkundige ensembles of bijvoor beeld de problematiek van de kunststof profielen bij jonge monumenten. Van belang is dat deze mensen de stad terdege kennen, in de praktijk en op pa pier, op de hoogte worden gehouden van de voorgeschiedenis van de hen voorge schotelde plannen en de vrijheid behou den om nee te zeggen, ondanks de druk van politieke, economische of volkshuis- vestingsbelangen. Veel plannen kunnen in delegatie worden afgehandeld, mits men dat bureau goed bemant. Daartoe reken ik ook plannen, die door een dienst Stadsont wikkeling zó goed zijn begeleid, of die als het ware van zichzelf zo erkend goed zijn, dat het onnodig is er nog tijd aan te beste den. Dit schiften der plannen zou door de voorzitter en de secretaris moeten worden gedaan. De secretaris is een soort schaap met vijf poten, bijzonder goed geïnfor meerd op alle terreinen, waarmee het Welstandscollege te maken. Als die ver eisten niet in een persoon aanwezig zijn, moet het bureau uit meerdere personen bestaan die tesamen voldoende kwalifica ties bezitten. Tot slot nog een aantal algemene op merkingen. Er wordt altijd gezucht en ge steund op themadagen over de functie van Welstand, dat deze instelling de burger betuttelt. De architecten doen daar het hardst aan mee. Maar leden van wel standscommissies moeten niet huiverig zijn om duidelijk te stellen waar ze goed in zijn, nl. het bepalen en visualiseren van ruimte. Mensen die daar geen verstand van hebben, moeten zich daaraan in goed vertrouwen kunnen overgeven. Dat ver trouwen mag niet beschaamd worden. Verder wordt er altijd geklaagd dat bij de wet het Welstandsgebeuren zo ondui delijk is geformuleerd. Het merkwaardige is dat er veel bezwaar wordt gemaakt te gen het teveel aan regelgeving bij de over heid. Nu dat niet het geval is, is het ook niet goed. De vaagheid omtrent Welstand lijkt mij nu juist een groot pluspunt, waar door het instituut van stad tot stad anders kan worden ingericht, afhankelijk van de behoeften. Ook de verschillen tussen stad en platteland kunnen op deze manier soe pel worden opgevangen. Veranderende inzichten kunnen makkelijk worden door gevoerd. Er passeert te veel Dat Welstand overbodig zou zijn, als elk plan door een architect van professie, in geschreven in het register, zou zijn onder tekend, wens ik te betwijfelen. Het is een schone droom die vooral door de architec tenstand wordt voorgetoverd. Tijdens de zitting en in het Rotterdamse college zijn er heel wat schrikbarend slechte plannen ge passeerd, notabene van zogenaamd goed bekend staande bureaus. Het wordt hoog tijd dat de kritiek op architectuur, stede- bouw en het stadslandsschap (openbare ruimte) ook in Welstand doordringt. Gerda ten Cate is kunsthistorica en als re dactrice verbonden aan het tijdschrift Bouw 32 Heemschut, februari 1990

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1990 | | pagina 32