i
H-
M. TILLEMA
.;dfe.
IRBTIRADB
IUSSK
Q
U J t
K
De monumentale stationskap vlak na debouwin 1868.
De NS wil de monumentale stationskap van Zwolle slopen en vervangen door een 'meer
op de toekomst gerichte overkapping'. Is een stationsmonument in strijd met het nieuwe,
moderne spoorwegimago? Het station van Zwolle heeft met één van de mooiste 19de
eeuwse constructies in Nederland juist een grote aantrekkingskracht.
In 1860, na het vaststellen van de Spoor
wegwet, was Zwolle aangewezen tot een
belangrijke schakel in de verbinding tus
sen Midden- en Noord-Nederland. De
Staat nam de aanleg van spoorwegen en
stations ter hand. In 1863 werd begonnen
met de bouw van het stationsgebouw van
Zwolle en de overkapping. Dit Staats
spoorstation was een ontwerp Eerste
Klasse en daarmee geen standaardont
werp, zoals voor minder belangrijke ste
den gebruikelijk was.
Door de grote vlucht die het treinver
keer aan het einde der negentiende eeuw
nam, werd het station later uitgebreid met
een centrale werkplaats, grote spoorweg
emplacementen en een voetgangersvia
duct (de monumentale Hoge Spoorbrug).
Sikkelspanten
Het stationsgebouw werd in een voor die
tijd gebruikelijke eclectische stijl ontwor
pen. Een gepleisterde gevel met rondbo
gen, pilasters en een hoog middenge
deelte geven het gebouw grote allure.
Voor de overkapping kon men echter niet
teruggrijpen op stijlen en constructies uit
het verleden. Grote overspanningen wer
den echter wel, met giet- en smeedijzer, in
Engeland gebouwd. Een constructie die
daar vandaan komt is het sikkelspant. Sik-
kelspanten zijn boogvormige vakwerkcon
structies met gebogen onder- en boven
rand, die door middel van staven met el
kaar zijn verbonden. Achtereenvolgens
werden onder andere de stations Amster
dam Weesperpoort (1863 door R. M. Or-
dishAmsterdam NRS (ca. 1864), Zwolle
Staatsspoor 1868), Arnhem (1869, sterk
gelijkend op een ontwerp van Turner), 's-
Gravenhage (1869, eveneens sterk gelij
kend op een ontwerp van Turner) Utrecht
Maliebaan (1875) en Leeuwarder Staats
spoor (1891) met sikkelspanten gebouwd.
De kap van Zwolle is, samen met die van
Leeuwarden, de enige die nog over is en
van die twee de oudste.
De stationskap met een overspanning
van 20 m, bestaat uit 19 spanten, die aan
een zijde zijn opgelegd op muurdammen
van het stationsgebouw, de andere zijde
op gietijzeren kolommen. De bovenrand
van het sikkelspant bestaat uit een bulb-
profiel, een voorloper van het moderne
IPE-profiel, de onderrand is van platijzer.
De wandstaven, die onder- en bovenrand
met elkaar verbinden, zijn uitgevoerd in
smeedijzer. De staven zijn met bouten en
spieën bevestigd, waardoor typische
schamierverbindingen ontstaan. Door de
ranke vormgeving en de bijzonder mooie
detaillering van onderdelen is deze kap
een van de mooiste negentiende eeuwse
constructies van Nederland.
Behoud goed mogelijk
Helaas zijn delen van de ijzerconstructie
door lange tijd gebrekkig onderhoud gaan
corroderen. Met name aan de bovenzijde
kreeg de regen vrij spel door het verwij
deren van het rookkapje in deze eeuw.
Door het terugbrengen van het kapje kan
verder verval worden vermeden. Waar
nodig kunnen wandstaven en verbindin
gen worden gerepareerd of vervangen
door onderdelen met dezelfde vorm maar
van betere kwaliteit. Van de gietijzeren
kolommen zijn er enkele gescheurd of ge
roest, maar zonder veel moeite zijn repli
ca's te maken. Dat deze kolommen in de
weg zouden staan is onwaarschijnlijk:
slechts een deel van het perron ligt onder
de oude kap.
Voor het nemen van de juiste maatrege
len is het dus heel goed mogelijk deze
waardevolle overkapping te behouden.
Een overkapping die door zijn constructie
en detaillering uniek is in Nederland. Te-
samen met het eclectische stationsgebouw
en de bijzondere voetgangersbrug vormt
het een fraai negentiende eeuws indus
trieel ensemble. Vervanging van de kap
door een slap aftreksel van deze sikkel
spanten, zoals de NS voorstelt, doet grote
afbreuk aan de sfeer van het station en
vermindert Zwolle's monumentale bezit
met een belangrijk en beeldbepalend ele
ment.
Met dank aan de heer ir. G. G. Nieuw-
meijer van de afdeling der Bouwkunde van
de Technische Universiteit Delft voor de
verstrekte gegevens.
Ir. M. Tillema is werkzaam bij het buro
voor restauratie en onderzoek, Hoogen-
houckstraat 58, 2614 BX Delft.
Heemschut, februari 1990
29