De Stichting tot Behoud van Particuliere Historische Buitenplaatsen ,-n K.W. SLUYTERMAN-VAN LOO -ï.-^23»3S&Ie—- •'T3^.^'^ -.j- -. J»j AXJ. ~v/S«-y i;< De Franse tuin van Warmelo bij Diepenheim. Ons land bezit een uitgestrekt landschappelijk erfgoed, waarvan de bescherming in een dicht bevolkt en vervuild Nederland steeds belangrijker wordt. Niet alleen voor de eigenaar/bewoner van het goed maar ook voor de dagtoeristen, die even hun vaak benauwde woonplaatsin de Randstad willen ontvluchten. Hieronder mr. K.W. Sluyter- man-van Loo, directeur van de Stichting, die zich inzet voor de bescherming van histori sche buitenplaatsen en het omringende landschap aan het woord. De Stichting tot behoud van particuliere historische buitenplaatsen (PHB) stelt zich ten doel om, in samenwerking met de Rijksoverheid, het cultuurhistorisch en landschappelijk erfgoed, zoals vertegen woordigd door de historische buitenplaat sen, voor de komende generaties te be houden. Onder het begrip historische bui tenplaats wordt verstaan de eenheid van een historisch buitenhuis of kasteel (Rijks monument) met bijgebouwen, grachten en park. In veel gevallen vormt een buiten plaats de kern van een veel uitgestrekter landgoed. Platform De Stichting PHB werd in 1973 opgericht als intermediair tussen de particuliere ei genaren en de rijksoverheid, met name de Ministeries van WVC, Landbouw Visse rij en Financiën. Men was er van overtuigd geraakt dat de beste waarborg voor het behoud van een historische buitenplaats het particulier beheer is. En tevens dat particuliere bewoning voor de gemeen schap veruit de goedkoopste manier is om deze belangrijke voorbeelden van levend verleden in stand te houden. Telde de Stichting PHB bij haar oprich ting zo'n 50 aangesloten buitenplaatsen, nu is dat aantal uitgegroeid tot ruim 230. Er melden zich nog steeds nieuwe eigenaren aan, zelfs van buitenplaatsen waarvan de Stichting het bestaan niet kende. Om in aanmerking te komen voor aansluiting dient het hoofdgebouw te zijn opgenomen in het Rijksmonumentenregister en dienen tuin en park een herkenbare aanleg van vóór 1850 te bezitten en minimaal 1 ha groot te zijn. De onlosmakelijke eenheid van huis en park vindt onder meer erkenning in de se dert enige jaren bestaande mogelijkheid dat de buitenplaats als geheel (huis èn tuin) als Rijksmonument kan worden be schermd. Hoveniersorganisatie Het eerste dat mede dankzij Stichting PHB voor eigenaren van een rijksmonument bereikt werd was het herstel, in 1973, van de aftrekbaarheid van onderhoudskosten. In 1977 volgt een subsidieregeling voor het wegwerken van achterstallig onderhoud in historische tuinen en parken. Een volgende mijlpaal wordt in 1983 be reikt. De Stichting PHB krijgt de beschik king over een landelijke hoveniersorgani satie, gesubsidieerd door het Ministerie van Landbouw en Visserij. Deze gespecia liseerde hoveniersorganisatie wordt inge zet bij het onderhoud van tuinen en parken van aangesloten buitenplaatsen. Aan de hoveniersorganisatie werd een afdeling onderzoek gekoppeld. Deze afdeling stelt, in nauw overleg met de eigenaars, be heersplannen op, welke de goedkeuring behoeven van de Ministeries van Land bouw, Natuurbeheer Visserij en WVC. Het opstellen van deze beheersplannen vergt veel specialistische kennis vanuit di verse disciplines. Bij de afdeling onder zoek zijn dan ook een historicus, een kunsthistoricus, een landschapsarchitect, een bioloog en een tekenaar werkzaam. Wat nu houdt zo'n beheersplan in? Aller eerst wordt de bestaande situatie geïnven tariseerd en in kaart gebracht; ligging, bo dem en waterhuishouding, ruimtelijke or dening en geldende wettelijke bescher mingen (Monumentenwet, Natuurschoon- wet). Van belang in het onderzoek zijn vooral de cultuurhistorie, de visueel ruim telijke opbouw en de natuurwaarden van het geheel. Op buitenplaatsen kan men nog een schat aan bijzondere flora (stinse- planten) en fauna (buitenplaatsen blijken toevluchtsoorden bij uitstek voor vele soorten vleermuizen) aantreffen. In een tweede fase worden de verschillende waarden tegen elkaar afgewogen en knel punten aangegeven. Duidelijk is dat bij voorbeeld achterstallig onderhoud in de eerste helft van deze eeuw juist die bijzon dere flora en fauna een kans heeft gege ven, terwijl het anderzijds het teloorgaan van waardevolle elementen van de oor spronkelijke aanleg heeft veroorzaakt. Het is zaak in een beheersplan een verant woord evenwicht te vinden tussen die soms tegenstrijdige waarden. Het uitein delijk beheersplan geeft de visie weer op de ontwikkeling van de buitenplaats, als mede maatregelen die nodig zijn om het gewenste deel, de instandhouding, te be reiken. De plannen zijn in eerste instantie be doeld als praktische leidraad voor de ei- Kasteel Heukelum (foto Rijksdienst voor Monumentenzorg). 12 Heemschut, februari 1990

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1990 | | pagina 12