Meedogenloze schoonheid van Dudok L STADHUIZEN 7 Hilversums Raadhuis in de revisie BERT FRANSSEN De zuidgevel van het stadhuis. De kop van de toren is hier nog ingepakt ter voorkoming van afvallende stenen (1987, foto restauratiebrochure architectenbureau T. van Hoogevest, Amers foort). 26 mei 1988. In het Hilversumse Raadhuis reikt minister Brinkman de Heemschut-Pers prijs uit. Een gebeurtenis, die niet zonder gevolgen zou blijven. De dag ervóór hadden ambtenaren van WVC met de gemeente Hilversum voorlopige afspraken gemaakt over de restauratie van de drie grote bedreigde monumenten van Hilversum: Zonnestraal, Gooiland en het Raadhuis. Toen Brinkman de Persprijs kwam uitreiken wist men hem zodanig te overtuigen, dat hij ter plaatse met de basisafspraken accoord ging. 'Een belangrijke dag voor Hilversum,zegt Arie den Dikken, de gemeentelijke beleidsmede werkermonumentenzorg. Thans is de restauratie in volle gang. Een verhaal over het Raadhuis van Hilversum. Waarbij het enthousiasme nauwelijks grenzen kent. Te zeggen dat Willem Marinus Dudok en Hilversum 'iets' met elkaar hadden is een understatement. Dudok was van 1915 tot 1928 directeur publieke werken van deze stad en vanaf dat laatste jaar tot 1954 ge meentearchitect. Hij realiseerde in die pe riode liefst 86 ontwerpen van gebouwen en wooncomplexen. Het ontwerp van het Raadhuis kwam in 1924 tot stand, als zijn eenentwintigste project voor de stad. Nog in datzelfde jaar ging de gemeenteraad ac coord, vier jaar later begon men met de bouw van het nieuwe Raadhuis en in 1931 stond het er. Aanvankelijk had men aan een gebouw achter het oude raadhuis, aan de Kerk brink, gedacht. Dudok had daarvoor een ontwerp geleverd waarvan je alleen maar blij mag zijn dat het niet is doorgegaan. De architect is niet makkelijk in een hokje te plaatsen. Men spreekt wel van de 'Dudok-stijl', maar deze bouwmeester heeft een breed scala van stijlen doorlo pen, van de Amsterdamse School naar de modernste vormen en later een 'afglijden' naar de Delftse School. Een flexibele geest, met het risico van af en toe een flinke misser. (Is bijvoorbeeld het Haven gebouw in Amsterdam geen stedebouw kundig gedrocht?) 'Toch,' zegt Arie den Dikken, de ge meentelijke beleidsmedewerker Monu mentenzorg, 'heeft Dudok altijd zijn eigen verhaal verteld. In de periode van zijn Raadhuis bijvoorbeeld bewaarde hij nog veel traditionele elementen qua materiaal gebruik en vormgeving. Zijn kubistische ordening van volumes is behoorlijk uniek. Dat hij daarin toch het oerhollandse bak steen-metselwerk gebruikt is weer traditi oneel.' Staal Net als Duiker (Gooiland, Zonnestraal) ont wierp Dudok stalen raamprofielen, des tijds eveneens uniek. Maar de restaura teurs van nu zitten er mee. Den Dikken: "We hebben Gooiland en het Raadhuis nu in restauratie. Speciaal daarvoor worden nu produktieafdelingen van fabrieken op nieuw tot leven gewekt. Sluimerende afde lingen die op de oude wijze stalen ramen gaan produceren. Het is geen makkelijk materiaal, maar het gaat er ook om het goed te conserveren. We zien het bij Zon nestraal, daar staat een paviljoen als een ruïne te roesten. Daar zie je wat stalen ra men doen als ze niet goed behandeld zijn en als ze er te lang inzitten. Overigens moet ik zeggen, dat de ramen het toch nog vrij lang hebben uitgehouden, zo'n 50, 60 jaar. Een aantal scholen van Dudok heeft nog steeds stalen vensters. Ze zijn natuur lijk aangetast, maar het materiaal is toch redelijk goed gebleven, althans daar waar onderhoud is gepleegd.' Arie den Dikken zelf zit er niet monumen taal bij: in een pijpela, door een glaswand afgescheiden van zijn buurman. Hij kan zijn rommel niet kwijt. Een affiche van Heemschut, slordig op het glas geplakt, zorgt voor wat privacy. 'Het onderhoud van onze Dudoks is een hele zorg,' zegt hij. 'Natuurlijk, een school die vijftig, zestig jaar oud is, moet in het kader van de onderwijswetgeving ook aanpassingen ondergaan om aan heden daagse onderwijseisen te voldoen. Maar wij willen dan meteen de buitenkant in één grote beurt aanpakken. En dan gaat het in vele gevallen niet alleen meer om onder houd maar om restauratie. Wegwerken van scheuren, herstellen van ramen, in vele gevallen vernieuwing van daken. Kostbare operaties die lang niet door de middelen van WVC en Onderwijs moge lijk worden gemaakt.' De Hilversumse Dudoks zijn onlangs geïnventariseerd en in drie categorieën verdeeld. Den Dikken vertelt me heuglijk nieuws: de zeventien van de eerste cate gorie komen vast en zeker binnenkort op de Monumentenlijst. Ze zijn al Voorbe- schermd'. Hilversum was overigens de laatste jaren negatief in het nieuws door de Mondriaan-affaire. Achteraf een prima pu bliciteitsstunt: Hilversum ontving de aan dacht die het nodig had, kreeg de restau- ratiegelden, het schilderij werd voor een zacht prijsje verkocht aan het Stedelijk Museum, waar het al hing. Meedogenloos Arie den Dikken leidt me rond in het ge bouw. Zelden zag ik zo'n volmaakte har monie. Dudok bemoeide zich overal mee en ontwierp letterlijk alles, tot en met de lichtknopjes en het pennebakje in de bur gemeesterskamer. Het was vast een onuit staanbare man, iemand die geen tegen spraak duldde, denk ik bij me zelf... Zo compromisloos, zo'n getraliede harmo nie.Ik zie de Raadzaal, de Burgerzaal, de trouwzaal. Alles van een meedogenloze schoonheid. De verticale lijn domineert. Stoelen hebben onveranderd loodrechte, smalle, hoge rugleuningen, en een bekle ding met lange, rechte, smalle streepjes. Zelfs de nerven van het houtwerk volgen verticale baantjes. Vooral de trouwzaal im poneert. Het interieur ook weer tot in de finesses van de hand van Dudok. Lichtbol- Heemschut, nov.-dec. 1989

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1989 | | pagina 7