geldt trouwens ook voor de Ridderzaal.
Voor de bouw werd een geel-rode bak
steen gebruikt en maar betrekkelijk wei
nig natuursteen. Dit laatste materiaal moest
van verre worden aangevoerd en was uit
dien hoofde kostbaar. Er werd ook toen al
op de duiten gelet!
Behalve een betrekkelijk groot aantal
cellen, waarvan er overigens thans niet zo
veel meer over zijn, bevatte de Gevangen
poort nog enige grotere ruimten, zoals de
Ridderkamer, de Witte of gijzelkamer, een
treurkamer, een 'iser'-kamer, zo genoemd
naar de in de loop der jaren in het venster
aangebrachte ijzeren spijlen, 'n vrouwen
kamer, zelfs een 'craemkamer', poortka
mers en dienstvertrekken en onder de
grond de zgn. pijnkelder, waar in onze mo
derne opvattingen de gruwelijkste marte
lingen werden toegepast. Boven de poort,
aan de zijde van de Plaats, bevindt zich
een fraai wapen, met de rode Leeuw op
gouden veld en de Hollandse Leeuw op
een gouden schild.
Ontsnappingen
Uit het voorgaande blijkt, wat overigens
niet te verwonderen is, dat de Gevangen
poort vaak het toneel van gruwelijke toe
standen is geweest. Maar in de talrijke stu
dies, die aan de geschiedenis van de gra
felijke gevangenis zijn gewijd, komen ook
verhalen voor over ontsnappingen. In Die
Haghe (1906) doet jhr. G. G. Calkoen daar
over boeiende verhalen. In april 1667 ont
vluchtte een zekere Johan Cuijpei, een
koopman, in.een boekenkist! Die kist
was het eigendom van een zekere Keijser;
die kist had de bijzondere belangstelling
van Cuijper gewekt. Hij ging er enkele ma
len, slechts in hemd gekleed in liggen.
Toen hij vemam, dat de eigenaar van de
kist geld nodig had, wist hij deze te bewe
gen hem de kist voor 36 gulden en 9 stui
vers te verkopen. Aan de kist maakte Cuij
per een touwtje vast, zo dat hij in de kist
liggende, het deksel zelf zou kunnen ope
nen. Met behulp van Emmetje, dienstbode
van de cipier, en een kruier, werd de kist
naar buiten gebracht. In herberg De Snoek
(Spuistraat) kwam Cuijper uit de kist en
verdween naar Wanen.
In het voorjaar van 1675 wist Abraham
Wicquefort, gezant van Polen en Bruns-
wijk, eveneens met behulp van een
dienstmeisje te ontsnappen. Wicquefort
had haar duizend rijksdaalders als belo
ning beloofd, maar hij kwam die belofte
niet na. Het arme kind werd later gepakt
en veroordeeld tot strenge geseling en tot
opsluiting in een tuchthuis voor de tijd van
zes jaar.
In het Algemeen Rijksarchief zijn nog tal
van andere omstandige verheden over ont
snappingen te virtden, maar bij de gedane
vermeldingen moeten we het laten. Wel
nog even aandacht voor een erndere ge
beurtenis: een bruiloft. In 1790 zat in de
Gevangenpoort een gewezen vaandrig Ja-
cob Ed. Witte gevangen, wegens landver
raad. Voor het sluiten van het huwelijk
mocht Witte zijn gevangenis niet verlaten.
Het huwelijk met Maria van Zuilekom werd
dan ook 'met de handschoen'voltrokken,
maar daarna kwam de jonge bruid met
enige vrienden naar de Gevangenpoort. In
de kamer, waar Witte gevangen zat, had
den de cipier en zijn vrouw een feestdis
aangericht. Het moet er daarbij vrolijk zijn
toegegaan. Korte tijd later werd Witte uit
zijn gevangenschap ontslagen.
In de Franse tijd was het 'aanbod' van
gevangenen zo groot, dat naar andere
ruimte moest worden omgezien. Die vond
men in het Mauritshuikl In 1828 kwam voor
de Gevangenpoort een eind aan de be
stemming van gevangenis.
Van sloop gered
Tot 1923 werd het stadsgezicht, waarin de
Gevangenpoort zich bevindt, sterk be
paald door de bebouwde omgeving, waar
van alleen de zijde, gaande van Plaats naar
Buitenhof, deels behouden is gebleven. Op
dit punt aangekomen, dient het Heem
schut-aspect aan de orde te worden ge
steld. De gemeente 's-Gravenhage èn de
regering hebben zich in de loop van de
19de en de 20ste eeuw lang niet altijd be
kommerd om het behoud van het histo
risch gebouwde. Vooral het gemeentebe
stuur heeft zich vaak, al te vaak, aan sloop
schuldig gemaakt.
Al vrijwel direct, nadat de Gevangen
poort haar bestemming als gevangenis
had verloren, gingen er stemmen op deze
'schandplek in de vaderlandsche ge
schiedenis'te verwijderen.
Nog vóór in 1849 eventuele sloop in de
Tweede Kamer aan de orde werd gesteld,
waren er al schrifturen, waarin voor sloop
werd gepleit. Het was Groen van Prinste-
rer, die in genoemd jaar door 'edele drijf
veren' bewogen de Gevangenpoort ver
delgd wenste te zien. Maar hij kreeg een
uiterst deskundige opponent in de figuur
van de toenmalige griffier van de Kamer,
mr. D. Veegens, die notabene in de aloude
Vereniging Oefening kweekt kennis de
anti-revolutionaire staatsman verweet,
evenals A/va. uit haat tegen de vrijheids
min onzer vaderen het laatste spoor van de
Brusselse woning, waarin het Verbond der
edelen was gesloten deed verdwijneri, de
herinnering aan de Gevangenpoort als
schandvlek in de vaderlandse geschiede
nis te willen verwijderen.
Veegens was niet de enige, die zich te
gen sloping verzette. Met succes mogen
we wel zeggen, want in 1853 kwam op
voordracht van de ministers Thorbecke
(Binnenlandse Zaken) en Van Bosse (Fi
nanciën) een Koninklijk Besluit tot stand,
waarbij de Gevangenpoort werd overge
dragen aan Het Departement van Binnen
landse Zaken, om 'door hetzelve als histo
risch gedenkteken, te worden beheerd en
onderhouden'.
Het voordien verwaarloosde en ver
vuilde gebouw, werd in behoorlijke staat
gebracht en er werd een conciërge aange
steld. Deze was gehouden in een register
de namen van de bezoekers vast te leg
gen. Ondanks het feit, dat de Gevangen
poort dus tot 'monument' was verklaard,
ondernamen leden van de aan de over
zijde (aan de kant van de Hofvijver) gele
gen Sociëteit de Place Royale een poging,
om zo mogelijk in samenwerking met het
gemeentebestuur aan het Rijk te verzoe
ken de Gevangenpoort toch af te breken.
Gelukkig werd deze suggestie met grote
meerderheid verworpen. Intussen is het
niet onaardig te vermelden, dat diezelfde
sociëteit in het eerste kwartaal van de
20ste eeuw zelf aan sloop ten prooi viel.
Een nieuwe aanval op de Gevangen
poort werd - wederom in de Tweede Ka
mer - in 1867 gedaan. Het ging niet door,
maar in de Vereniging tot beoefening van
de geschiedenis der stad 's-Gravenhage,
die om advies was gevraagd, bleek een
meerderheid in de sloop geen bezwaar te
zien. Later is dit standpunt - uiteraard te
recht - gewijzigd. In 1870 kwam eventuele
sloop wederom aan de orde, maar zo ver
klaarde mr. G. M. van der Linden 'uit de
monumentale geschiedenis van een land
mag men, evenmin als uit de geschreven
historie, eene bladzijde scheuren, omdat
er soms iets opstaat wat niet mooi is'.
In zijn beroemd geworden 'Holland op
zijn smalst' schreef Victor de Stuers: 'Op
grond van eenluisterrijk gierigaardsstel
sel is b.v. de Gevangenpoort te 's-Graven-
hage gedurende dertig jaren volkomen
verwaarloosd, niettegenstaande een Ko
ninklijk Besluit het tot nationaal monument
had verklaard'. Mede dank zij De Stuers'
invloed in de Gevangenpoort toen een
echt nationaal museum geworden, waarin
niet alleen het eigen marteltuig is onderge
bracht, maar ook uit andere oude gevan
genissen martelwerktuigen verzameld
werden. De bouwkundige toestand van de
oude Voorpoort is daarbij hersteld, al is bij
de restauratie wel het een en ander gewij
zigd en verdwenen.
Opnieuw bedreigd in 1905
In 1905 gingen zowaar weer stemmen op
om de Gevangenpoort op te ruimen. Zulks
om aan de verkeerseisen te voldoen. Toen
ging het niet door, maar nauwelijks 15 jaar
later werd de Gevangenpoort opnieuw in
haar voortbestaan bedreigd. Niemand
minder dan Berlage had hierin min of meer
de hand. Hij was o.m. de ontwerper van
een nieuwe verbinding tussen Plaats en
Buitenhof, in het verlengde van wat nu de
Hofweg heet. Een hevige woorden- en
pennestrijd leefde op met het uiteindelijke
resultaat, dat de Poort behouden mocht
blijven, maar dat de overzijde (Hofvijver
kant) mèt de eerder genoemde sociëteit
de Place Royale volledig werd gesloopt,
waarmee een typisch stuk historisch Den
Haag verloren ging. De aanleg van de
nieuwe verkeersweg, Vijverdam ge
noemd, had afgezien van de sloopplannen,
nog een bijzonder aspect. Voor de aanleg
van de nieuwe verkeersweg had men een
stuk van de Hofvijver nodig. Maar de Hof
vijver is staatseigendom en de regering
voelde er aanvankelijk niets voor een deel
van de Hofvijver te doen dempen. Uitein
delijk zijn gemeentebestuur en rijksover
heid tot overeenstemming gekomen, ook
wat de Gevangenpoort betreft. Door de
aanleg van de nieuwe verkeersweg moest
de Gevangenpoort tegen het verkeersge
weld worden beschermd. Daarom werd
tegen het oude monument een tweede,
veel kleinere poort gebouwd; een wan
smakelijke oplossing, waaraan na betrek
kelijk korte tijd weer een eind kwam. Er
werd een soort steunbeer tegenaan ge
bouwd. Met de vermelding van dit feit,
zouden we dit historische overzicht over
de Gevangenpoort willen beëindigen, ech
ter niet zonder de aantekening, dat hier
slechts een zeer globaal overzicht is gege
ven van de geschiedenis van een van Ne
derlands oudste monumenten.
Heemschut, nov.-dec. 1989
27