Ondergang dreigt door
gebrek aan stokers
STOOMHOUTZAGERIJ
ROB LUREMAN
Wie houdt stoomhoutzagerij Nahuis onder stoom?
Aan de weg van Winterswijk naar Croenlo staat al langer dan zeventig jaar stoomhoutza
gerij Nahuis. De stoomhoutzagerij, misschien wel de laatste die Nederland telt, wordt in
haar voortbestaan bedreigd. Niet door sloopplannen of verval, maar door een tekort aan
stokers/machinisten.
Afgelopen tien jaar kon dit buitenobject
van het Openluchtmuseum in Arnhem nog
draaiend gehouden worden met behulp
van twee stoomfanaten uit Groenlo: Harde
Nahuis, de vroegere eigenaar, en Jan ten
Barge, zijn eeuwige hulpje.
Beiden zijn echter inmiddels op een
leeftijd dat ze een beetje stoom willen af
blazen. Harrie is 73 en Jan 72 jaar. Advies
willen ze nog wel geven en een inciden
tele rondleiding voor de toeristen kan ook
nog wel, maar de zagerij vijf maanden per
jaar (van mei t/m september) onder stoom
houden redden ze niet meer. Daarvoor be
gint de fut en de energie te ontbreken.
Begin juli van dit jaar zag het er helemaal
somber uit voor dit onbeschermde monu
ment van bedrijf en techniek. Nadat Na
huis en Ten Barge afgelopen jaren ver
geefs hadden geprobeerd assistenten en
opvolgers te vinden leek het doek over de
zagerij te vallen. Weliswaar ging er nog
een noodkreet de wereld in van 'zonder
hulp stoppen we', maar de hoop op resul
taat was in feite al opgegeven door het nul
komma-nul-respons uit de jaren daarvoor.
Requiem
Het requiem voor de laatste uitvoering was
al opgesteld. De 92 jaar oude machine zou
nog een keer, met alle toeters en bellen,
onder stoom gaan en dan was het afgelo
pen. Sluiting, ontmanteling en opslag
dreigde met alle gevolgen van dien. Het
toch al met hoofdpijn levende Openlucht
museum kreeg er nog een probleem bij.
Maar ook hier gloorde hoop toen het
einde nabij leek. Meer dan duizend bezoe
kers togen op die 'laatste' open dag (22
juli) naar het werkend museumpje onder
de rook van Groenlo. Zo'n aantal hadden
de bejaarde stokers in een heel jaar nog
niet bij elkaar gezien. Nahuis en Ten Barge
kregen er tranen van in de ogen. Ze kre
gen ook weer hoop, toen twee vrijwilli-
gei's-machinisten van Akzo uit Twente zich
meldden. Het bestuur van de stichting die
de stoomhoutzagerij onder supervisie van
het Openluchtmuseum runt, streek de
hand over het hart. Besloten werd de deur
op een kier te houden in de hoop dat er
gedurende een proefperiode nog wat ver
sterking bijkomt.
'Als dat gebeurt kunnen we de zagerij
op vaste dagen gaan open stellen', zegt se
cretaris Joost van Linge van de stichting
Stoomhoutzagerij Nahuis. 'Voor 1990 heb
ben we al drie dagen gepland, maar dat is
natuurlijk te weinig. Als je wilt overleven
moet je aan de weg timmeren. Dat kan al
leen als de ploeg groter wordt. Twee man,
en de incidentele assistentie van Nahuis en
Ten Barge, is veel te weinig. Om de boel
aan de praat te krijgen moet je alleen al
drie dagen stoken.'
Oosten
Van Linge's voorkeur bij het zoeken naar
hulp gaat uit naar ex-fabrieksmachinisten,
die gepensioneerd zijn of in de vut zitten,
naar ex-machinisten op de vaart of mensen
met een zeevaart-opleiding. 'Het liefst heb
ben we mensen uit de Oostgelderse regio
of uit Twente, maar Arnhem en omgeving
kan ook nog wel. Naarmate je verder weg
komt, wordt het moeilijker om in ploegen
te draaien. Maar, laat iedereen die belang
stelling heeft maar reageren.'
Secretaris Van Linge hoopt nog voor de
winter spijkers met koppen te slaan. Dan
kunnen de vrijwilligers in de leer voor de
machine wordt gedemonteerd met het oog
op de eventueel invallende vorst. 'Dat uit
elkaar halen is een goede leerschool. Net
als het in elkaar zetten wat we in het voor
jaar doen. De machinisten zien dan gelijk
alle ins en outs, beter kan niet', aldus Van
Linge.
Het is niet de eerste keer dat dit wer
kend museum de pijp aan Maarten dreigt
te geven. In 1976 leek ook sluiting nabij.
Het houtbedrijf was verkocht, de oude
stoomzagerij was overbodig geworden.
Het Openluchtmuseum begon een red
dingsactie. Na drie jaar rekenen en plan
nen maken werd het karakteristieke grijs
blauwe gebouwtje met inventaris (stoom
machine en ketel) overgenomen. In het
begin liep de toeristische attractie als een
trein, maar de laatste jaren was het nieuw
tje eraf. De belangstelling werd elk jaar
minder.
Smokkelen
De geschiedenis van het Groenlose be-
drijfscomplex gaat terug naar 1917, toen
de grootvader van Harrie Nahuis geen
brood meer zag in z'n radmakerij. Een
houtzagerij leek hem een redelijk alterna
tief en dus smokkelde hij in het voorlaatste
jaar van de Eerste Wereldoorlog een
stoommachine over de groene grens bij
Winterswijk. De machine had hij voor dui
zend Mark op de kop getikt bij een steen
fabriek in München Gladbach die failliet
was gegaan. De banden met Duitsland ble
ven ook na de Eerste Wereldoorlog be
staan. Het hout voor de zagerij kwam uit de
omgeving van Münster. Het werd per
paardetractie aangevoerd. De firma was,
met 29 mensen in dienst, voor Achter-
hoekse begrippen destijds een grote
werkgever.
De klad kwam in het bedrijf met de slui
ting van de kolenmijnen in de jaren zestig.
Van die mijnbouw was Nahuis goeddeels
afhankelijk. Toen midden jaren zeventig
ook nog geen geschikte bedrijfsopvolger
kon worden gevonden leek het pleit be
slecht. Tot het Openluchtmuseum als red
dende engel opdook. Maar dat vermel
denswaardige feit is ook al weer historie.
Snelheid van handelen is geboden om de
Groenlose stoomhoutzagerij opnieuw te
laten overleven.
Machinisten en andere vakbroeders die
zich geroepen voelen, kunnen zich in ver
binding stellen met Harrie Nahuis, Oude
Winterswijkseweg 30,7141 DG Groenlo.
Telefonisch kan ook via nr.: 05440-61574.
24
Heemschut, nov.-dec. 1989