De voorbereiding op de
restauratie van het Hof van
Zevenbergen
A.H. VAN DRUNEN
Bouwhistorisch en bouwtechnisch vooronderzoek
15de eeuwse kapconstructie van de hoofdvleugel, vlieringzolder, (foto Dienst BOA, gemeente
Den Bosch.)
Wie het plan opvat om zijn huis te restaureren begint in veel gevallen aan een spannend
avontuur. Wat zal het bouwproces hem brengen? Een schitterend eindresultaat staat hem
voor ogen: een interieur met plavuizenvloeren en fraai beschilderde balken. Zijn met
verlaagde plafonds, board en schrootjes afgetimmerde huis wordt een droompaleis nog
voordat de architect zijn schetspiannen gereed heeft. Dat het restaureren vaak ook in
financiële zin een spannend avontuur wordt is helaas maar al te waar. Tussen vloeren en
plafonds zijn rotte balken verborgen, waaraan insecten en zwammen zich tegoed hebben
gedaan, achter wandbespanningen en pleisterlagen gaan gescheurde muren schuil. Der-
gehjke gebreken ontdekt men vaak pas tijdens de restauratie. In de begrotingspost
'meer- en minderwerk'moet dan flink geschoven en opgeteld worden. Een deskundig
vooronderzoek van het betreffende gebouw kan in veel gevallen een groot aantal onaan
gename verrassingen tijdens de bouw vermijden.
bewaard zijn gebleven, informeren ons
niet alleen over de verbouwing maar ook
over de 19e eeuwse indeling van het wees
huis. Latere toevoegingen in 1912 en 1954
hebben nogal wat afbreuk gedaan aan de
binnenplaats. Bij de restauratie zullen deze
worden gecorrigeerd.
Het restauratieplan
Het restauratieplan is opgezet door het ar
chitectenbureau Teering, Van der Laar en
Van Vliet uit 's-Hertogenbosch in nauwe
samenwerking met de gemeente. Dit buro
tekende ook voor het reeds gerestau
reerde gedeelte. Bij het ontwerp is uitge
gaan van het behoud en het herstel van de
open binnenplaats. Ook op andere plaat
sen heeft het behoud voorop gestaan. Alle
historische bouwmassa's worden geres
pecteerd. Latere wijzigingen blijven zo
veel mogelijk zichtbaar. De ramen behou
den hun 19e eeuwse kleine roedeverde
ling, ook al zijn de bouwsporen van de
kruiskozijnen en de oude gevelindeling te
ruggevonden. De andere ramen in het ge
bouw blijven in Empire-stijl uitgevoerd.
Ten behoeve van de nieuwe funkties
wordt de binnenplaats vanaf de Keizer
straat ontsloten. Gekozen is voor de 17e
eeuwse situatie met de drie natuurstenen
bogen. De ingangspartij aan de straatzijde
zal zowel met de 17e eeuwse hal, als met
de 19e eeuwse gevel moeten harmonie
eren. Ter ontsluiting van het achtererf
wordt de middeleeuwse poort weer aan
gebracht. Op het achterterrein verlengt
men de 16e eeuwse achtervleugel met
twee nieuwbouwwoningen, zodat er een
bijna vierkante tuin ontstaat. Het tuinont
werp draagt een barok-karakter, dat aan
sluit op de herstelde symmetrie van de
ingangspartij. Een ajour hekwerk sluit het
terrein aan de achterzijde af. In het najaar
van 1989 zal de restauratie een aanvang
nemen. Tijdens de werkzaamheden zal
een begeleidend bouwhistorisch onder
zoek de nog niet opgeloste historische
vragen moeten beantwoorden.
Noten:
1. A.H. van Drunen. Bouwhistorisch en
bouwtechnisch vooronderzoek. De
voorbereiding op de restauratie van
het Hof van Zevenbergen. Elders in dit
blad.
2. W.F. Weve. Monumentenberichten,
's-Hertogenbosch Hof van Zevenber
gen Keizerstraat 12. Bulletin KNOB, jrg.
83 (1984), nr. 2, blz. 93-95.
3. A.F.O. Van Sasse van Ysselt. De voor
name huizen en gebouwen van 's-Her-
togenbosch. 's-Hertogenbosch 1910-
1914, deel 2, blz. 23-43. De verdere his
torische gegevens zijn uit deze bron af
komstig.
Ir. A.H. van Drunen is werkzaam als bouw-
historicus van dé afdeling Bouwhistorie en
archeologie van de gemeente 's-Hertogen
bosch.
Bouwtechnisch-bouwhistorisch
onderzoek
De laatste jaren is er tijdens de discussies
over de nieuwe opzet van de monumen
tenzorg, vooral vanuit financieel oogpunt,
regelmatig gepleit voor een structureel
bouwhistorisch-bouwtechnisch vooron
derzoek bij restauraties. Tot een duidelijke
subsidieregeling van een dergelijk onder
zoek is het echter nooit gekomen. In de
nieuwe Monumentenwet komen de be
grippen bouwtechnisch en bouwhistorisch
onderzoek zelfs in het geheel niet voor!
Een pijnlijke omissie, die des te opmerke
lijker wordt als we de uitgebreide regelin
gen met betrekking tot het oudheidkundig
bodemonderzoek in de nieuwe Monumen
tenwet lezen. Door de Nederlandse Ver
eniging van Monumentenzorgers is tijdens
de inspraakprocedure van de nieuwe wet
tevergeefs op het gemis van een onder-
zoeksregeling gewezen. Tekenend voor
de huidige situatie is dat bij de laatste reor
ganisatie van de Rijksdienst voor de Mo
numentenzorg de afdeling Bouwkundig
Onderzoek en Documentatie zelfs is opge
heven. Desalniettemin is een flinke groei
van het bouwhistorisch onderzoek in den
lande waar te nemen. In de gedecentrali
seerde monumentenzorg gedijt het onder
zoek kennelijk goed. Steeds meer ge- j
meenten gaan ertoe over een bouwhistori-
cus in dienst te nemen, of schakelen één
van de in aantal toenemende particuliere
bouwhistorische onderzoeksbureaus in.
Ook de activiteiten van de Rijksgebou
wendienst moeten in deze genoemd wor
den. Daarnaast schakelen steeds meer ar
chitecten een bouwhistoricus in bij het
vooronderzoek.
Het bouwtechnisch en bouwhistorisch
onderzoek liggen in eikaars verlengde.
Beide hebben ze vooral een praktisch
doel: het voorkomen van verrassingen tij
dens de bouw, door het tijdig onderken
nen van technische en historische kwaliteit
ten en gebreken. Beide vormen van onder
zoek kunnen gelijktijdig worden uitge
voerd. Een onderzoek van fundering toont
bijvoorbeeld niet alleen de draagkracht
26
Heemschut, sept.-okt. 1989