De negentiger jaren.lui onderuit? Verschenen LEO VAN DERMEULE De Hoofdstraat te Almelo Het stadhuis van Goes Zijn monumenten in de regel een letterlijk onwrikbaar gegeven in een samenleving en vervullen ze soms eeuwenlang hun functie zonder ook maar een millimeter van plaats te veranderen, met het denken over monumentenzorg is dat anders gesteld. In dit artikel feiten van vroeger en visies vooruit. Rond 1980: bezuinigen begint Het begin van de tachtiger jaren werd ge kenmerkt door de overal om zich heen grijpende bezuinigingen. Vooral de cul tuur, en daarin weer de monumentenzorg, bij velen toch als een vorm van elitaire luxe te boek staand, moesten inleveren. Die departementen, die namelijk aan kon den tonen dat hun beleid juist geld in het laatje bracht en voor het op gang houden van de stagnerende economie onmisbaar was konden de dans enigszins ontsprin gen. Geïndexeerd viel de Rijkssubsidie voor de monumentenzorg terug van 130 naar 100 miljoen. Monumentenwereld antwoordt De monumentenwereld zat niet stil, zij was zich er terdege van bewust dat ach en wee roepen alléén geen zin zou hebben in Den Haag. Wijzen op alleen de historische waarde was ter verdediging van ons mo- numentenbezit beslist niet meer vol doende. De particuliere monumentenbe scherming, Heemschut en NCM bv., maar ook het Rijk zagen dit wel in. Er zouden harde cijfers op tafel moeten komen en liefst ook met betrekking tot de positieve financieel-economische effecten van het behoud en de restauratie van monumen ten. Een van de eerste dingen, die aan het licht kwamen, was dat monumenten niet elitair zijn maar op de belangstelling en sympathie van het grootste gedeelte van de bevolking kunnen rekenen, tot in de onderste lagen aan toe! Een tweede belangrijke ontdekking was het bestedingseffect in de bouwsector, iedere gulden subsidie bracht een bouw- stroom voort die drie a vier keer zo groot was, en een navenante stijging van de werkgelegenheid. De toeristische waarde van monumenten werd onderzocht en we derom overtrof de inkomsten- ruim de uit gavenkant. Monumentenrestauraties wer den tevens ontdekt als de mogelijkheid om bepaalde vormen van vakmanschap in de bouw in praktijk te brengen en te be houden zodat verschraling van het aanbod in deze kon worden tegengegaan. Deed het Rijk nu iets met al deze, nota bene gedeeltelijk door haar zelf aangedra gen gegevens, het heeft er voor ons, en als we het verkeerd hebben willen we daar gaarne op gewezen worden, veel van weg van niet. In 1983 werd de z.g. verfijningsre geling afgeschaft, via deze regeling ont vingen gemeenten een groot deel van de door hen verstrekte subsidies op restaura ties terug. Er stond gedurende drie jaar wel een compensatie tegenover maar die verdween - heet dat beleid? - na drie jaar weer. Geïndexeerd bedroeg de subsidie in 1986 110 miljoen. Terug naar af dus!! Nu zou een dergelijke terugval in Rijkssteun niets of weinig uitmaken als hier een ver groting van de provinciale en gemeente lijke inspanning tegenover stond. Maar was dat ook zo? Een onderzoek naar deze bedragen is nog in volle gang. De nieuwe wet en de toekomst Inmiddels is per 1 januari de nieuwe mo numentenwet 1988 van kracht geworden. Volgens onze opinie een halfslachtig, inef fectief en duur - meneer Brinkman, me neer Ruding - onding. Zij kent, onder een hele rij beperkingen en voorwaarden, een veel grotere verantwoording toe aan de gemeenten. Het zal er begrotingstechnisch veelal op neer komen dat op locaal niveau de monumenten het moeten gaan opne men tegen de nieuwe sporthal, het bejaar dencentrum, infra-structurele werken etc. Wie wint in deze afvalrace zal zeer sterk af gaan hangen van het monumentenbewust- zijn van de plaatselijke bevolking en be stuurders. Heemschutters dienen waar mogelijk de plaatselijke ontwikkelingen zeer nauwgezet te volgen en met name via voorlichting, positieve publiciteit en bij voorbeeld het van ganser harte meewer ken aan de organisatie van de Open Mo numentendag het plaatselijk maatschap pelijk draagvlak voor monumentenzorg te vergroten. Het is bij de slappe houding van het Rijk momenteel de eerste buffer die we kunnen opwerpen tegen de bedrei ging van ons cultureel erfgoed. Alle provincies krijgen hun Monumen- tenwacht, maar wat heeft signaleren voor zin als in de nieuwe wet een onderhouds plicht annex belastingfaciliteiten en subsi- die-tegemoetkomingen voor de eigenaar ontbreken. Zelfs een verplicht lidmaat schap van de monumentenwacht ont breekt in de wet. Wie had het ook al weer over een effectief (bezuinigings)beleid? Het is al gebleken dat op deze wijze ge breken-rapportage weinig zin heeft. Een ander voorbeeld: iïêzijn eigen woonplaats zet ondergetekende zich momenteel, zoals het een goed Heemschutter betaamt, met vele anderen in voor het voorkomen van een rampzalige aanslag op de schoonheid van de Vlietoevers en het prachtige dorps gezicht van Leidschendam. Een onderdeel van die strijd is het behoud voor de ge meente, na verwerving, van het acht- tiende-eeuwse huis Windlust, prachtig aan de Vliet gelegen. De eigenaar vraagt een buitenissig hoge prijs, als beloning voor 40 jaar opzettelijke verwaarlozing!! De bedra gen voor verwerving en restauratie zijn zo opgelopen tot 2,5 miljoen. Monumenten j vertegenwoordigen vanwege hun waarde op velerlei gebied een algemeen belang. Iedere Nederlander kan in naam van het algemeen belang van huis en haard ver dreven worden om een ordinaire snelweg aan te leggen. Onteigening, na aantoon bare opzettelijke verwaarlozing door de eigenaar, van een monument ter voorko ming van erger in dienst van het behoud is echter niet in de wet opgenomen. Dat zou allemaal te ingewikkeld worden!! Maar meneer Brinkman wij zijn toch inmiddels j te oud voor sprookjes! j Effectief? Terug naar Leidschendam. Met een wer kelijk effectieve Monumentenwet in de hand, kon Windlust verworven en geres taureerd worden voor 7 ton. Beleid? Effec tief?? Bezuinigen??? Heemschutters let op uw zaak, alle mooie nota's, hartverscheu rende speeches van het kabinet ten spijt is er ronduit weinig vertrouwenwekkends in de nieuwe wet te vinden. En nogmaals, wie het hier niet mee eens is, kom met een weerwoord! Stichting Stadsherstel Almelo heeft een paar jaar geleden het aardige boekje 'De Hoofdstraat te Almelo'uitgegeven. Boven elkaar geplaatst toont het de hele Grote straat zoals deze in 1873 werd getekend door P.J. Lutgers en in 1980 door C. Prin sen. Op de linkerpagina wordt de ge schiedenis verteld en de namen gegeven van de bewoners/eigenaren toen en nu. De tekst is van J. van Kooij. Het boekje is te verkrijgen bij de plaatselijke boekhandels en V.V.V. of te bestellen bij de Stichting Stadsherstel Almelo. 63 pp. ISBN 90 70994 03 8. Prijs 15,-. Het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen geeft onder andere wer ken uit met het doel de kennis over Zee land te verbreiden. Onlangs verschenen er twee studies. 'Het "testament" van Adriaan Bommenee; praktijkervaringen van een Veerse bouw en waterbouwkundige uit de 18e eeuw' werd samengesteld door een commissie van de Werkgroep Historie en Archeolo gie. Bommenee was in de eerste helft van de 18e eeuw stadsfabriek van Veere, een ambtelijke functie, hetgeen inhoudt dat hij was belast met de directie over en het toe zicht op stedelijke gebouwen. Bommenee heeft in 1750, na het beëindigen van z'n loopbaan, zijn ervaringen op papier gezet. De tekst van dit zogenaamde testament is na een inleiding en toelichting integraal opgenomen en uitgebreid geannoteerd. Een interessante studie, die zeker zal bij dragen tot de kennis van het 18e eeuwse bouwbedrijf. Deel 5 in deze serie heet 'Het Stadhuis te Goes'. Hierin wordt de geschiedenis van dit gebouw vanaf de 15e eeuw beschre ven. Het werd samengesteld door Meta A. 32 Heemschut, mei-juni 1989

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1989 | | pagina 32