Heemschut Drenthe lanceert plan provinciale 'herstelorganisatie' DIRK VAN DERMEULEN Behoud 18 Rijksmonumenten onzeker Gerestaureerd voormalig gemeentehuis (uit de 17de eeuw) van Eelde Voor een 'herstelorganisatie', die op actieve wijze historisch waardevolle objecten res taureert en zonodig aankoopt en beheert, is in Drenthe een duidelijke taak weggelegd. Het gaat daarbij om het behoud van bedreigde woonhuismonumenten, monumenten van bedrijf en techniek, kerken en overige waardevolle gebouwen. Een provinciaal wer kende organisatie zou restauratie-knelpunten kunnen wegwerken, een grotere restaura tie-stroom teweegbrengen en de nu versnipperde financiële regelingen kunnen bunde len. De reeds bestaande Stichting Oud-Drenthe zou eventueel als 'herstelorganisatie' kunnen opereren. Dat stelt de provinciale commissie van de Bond Heemschut in het rapport 'Een orga nisatie stads- en dorpsherstel in Drenthe, een oriënterend onderzoek', dat de Bond vrijdag 7 april heeft gepresenteerd aan de Drentse gedeputeerde voor ruimtelijke or dening, mevrouw D. van As-Kleijwegt. Een inventarisatie bij het rapport maakt duide lijk dat het behoud van een achttiental Rijksmonumenten in Drenthe op dit mo ment onzeker is. Bij de aanbieding van het rapport, in aanwezigheid van vertegenwoordigers van tal van aanverwante organisaties, be nadrukte commissie-voorzitter mr. A. Tchemoff de brede doelstelling van de Bond Heemschut. 'Onze zorg richt zich niet uitsluitend op individuele monumentale panden, maar op het hele heem. Juist in Drenthe moet je dat breed zien, bijvoor beeld ook de overgang van boerenerven in het omringende landschap.' Een pro bleem in gebieden met sterk verspreid liggende cultuurmonumenten is volgens mr. Tchemoff dat het moeilijk is om daar de kennis en de geldstromen te bundelen. Het voorstel van Heemschut om stapsge wijs te komen tot een Drentse herstelorga nisatie noemde hij in dat opzicht 'realis tisch'. In haar dankwoord, met een sterk accent op de ruimtelijke kwaliteit van Drenthe, prees mevrouw Van As de Bond Heemschut voor het initiatief. Ze zei het van harte te ondersteunen. 'Als het vrije marktmechanisme niet in staat blijkt te zijn cultuurmonumenten een voldoende toe komstwaarde te geven, is het van belang dat anderen hieraan iets proberen te doen. Er is immers niemand gebaat bij derge lijke rotte plekken in het overigens zo fraaie Drenthe.' Mevrouw Van As noemde het 'heel verstandig' van de provinciale commissie om voor dit doel meerdere por tefeuillehouders in het College van GS te committeren of voor haar karretje te span nen. Zij beloofde de aanbevelingen uit het rapport onder de aandacht van het Col lege te brengen. De initiatiefnemers vinden dat de pro vincie per project een subsidie zou moeten verstrekken voor aankoop en restauratie, zoals dat nu al gebeurt met de verbouw van boerderijen tot woningen (75.000,- per projekt). Het rapport doet aanbevelingen om het hergebruik van boerderijen te be vorderen en voor een nauwere samenwer king tussen bestaande organisaties in Drenthe. 'Een bundeling van krachten waarborgt een goede informatievoor ziening en bevordert de afzonderlijke acti viteiten van de verschillende organisaties op het terrein van het behoud van cultuur historische waarden', meent Heemschut. De bond ziet voor zichzelf een neutrale voortrekkersrol weggelegd bij de vorming van een Drentse Contactcommissie van Monumentenorganisaties (DCM). De behoefte aan een restauratiestichting in Drenthe werd begin 1987 al uitgesproken tijdens het Heemschut-symposium 'Dren the in verandering'. Sociaal-geograaf drs. Math Berkers, zelf actief lid van de Gronin ger commissie van Heemschut, staaft die behoefte nu in het rapport. Hij deed het onderzoek met begeleiding van de provin cie en met financiële hulp van de Bond Heemschut en de Stichting Het Drentse Welstandstoezicht. Berkers hield oriënte rende gesprekken met ingewijden in het restauratiewezen en interviewde verte genwoordigers van belangenorganisaties zoals de Werkgroep Woningen in Boerde rijen, de stichtingen Oud-Drenthe, Het Drentse Landschap, Stichting Orvelte en Het Drentse Welstandstoezicht. Daarnaast enquêteerde hij Drentse gemeenten over 'hun' monumentenzorg, wat ondermeer re sulteerde in een lijst van 18 Rijksmonu menten, verspreid over.de provincie, waarvan het behoud op dit moment onze ker is. Wettelijke bescherming garandeert niet het behoud van monumenten. Leeg stand en verkrotting is er moeilijk mee te voorkomen. Het tijdig ingrijpen bij drei gend verval zou een essentiële taak van een herstelorganisatie kunnen zijn, aldus Heemschut. Drenthe telt in totaal zo'n 580 Rijks- en 600 provinciale monumenten. Sa menwerking tussen gemeenten en herstel organisaties is van groot belang voor het welslagen van restauratieplannen voor be dreigde monumentale panden, meent Heemschut. Subsidies uit gemeentelijke fondsen voor stads- en dorpsvernieuwing en voor monumentenzorg zijn voor een i herstelorganisatie onontbeerlijk. Gemeen- ten zouden voor de restauratie van cultuur historisch waardevolle objecten dan ook een groter subsidiepercentage beschik- I baar moeten stellen. In Nederland zijn talloze organisaties ac tief op het gebied van stads- en dorpsher- i stel. Drs. Berkers noemt in zijn rapport voorbeelden van locaal werkende organi saties (Stichting Stadsherstel Groningen, Stichting Stadsherstel Workum), organisa- j ties die zich richten op het herstel van een j specifieke categorie monumenten (monu- 1 menten van bedrijf en techniek, molens, kerken) en organisaties die zich beperken j tot één object (Stichting Lemferdinge te Eelde). De werkwijze verschilt over het alge meen weinig: een herstelorganisatie koopt een pand aan met als doel het na restaura tie te verkopen of in eigen beheer te ex ploiteren. De organisatie draagt zelf het fi nanciële risico van de restauratie of - in geval van uitsluitend project-ontwikkeling - verhaalt de financiële lasten op de toe komstige eigenaar. In dat laatste geval heeft de herstelorganisatie niet veel eigen vermogen nodig. Een belangrijke reden waarom particu lieren huiverig zijn voor restauraties is dat ze de financiële consequenties niet kun nen overzien en dit mogelijke risico niet durven aan te gaan. Door de kennis en er- 24 Heemschut, mei-juni 1989

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1989 | | pagina 24