Nieuwe Monumentenwet nu van kracht MONUMENTENBELEID Tussen de behandeling van het asielwetje en het sofi (sociaal-fiscaal)nummer in had de Eerste Kamer vlak vóór de Kerst op 21 december nog juist de gelegenheid de nieuwe Monumentenwet te bespreken zodat die op 1 januari dit jaar eindelijk in werking kon treden. Na de uitgebreide behandeling in de Tweede Kamer, waarbij minister Brinkman met hier en daar een concessie de hele Kamer achter zich wist te krijgen bleek ook in de senaat een breed draagvlak voor de nieuwe wet te bestaan. JAAP KAMERLING Er werd alleen nog wat gemopperd over de nieuwe bevoegdheid voor gemeenten met een eigen monumentenverordening en -commissie om zelf vergunningen voor sloop van rijksmonumenten te mogen af geven en ook werd nog eens de hoogst curieuze 50-jaren grens voor monumenten in twijfel getrokken, maar in grote lijnen kon men zich redelijk in de ideeën van de minister vinden. Wat die nieuwe sloopbevoegdheid voor gemeenten betreft kan men inderdaad van mening verschillen over de mate, waarin je voldoende vertrouwen kunt hebben in de plaatselijke liefde voor het monument. Je hoort nogal eens zeggen 'Ach, lawe maar afbreken dat spul', zo tekende Bin nenlands Bestuur uit de mond van burge meester Scholten van Schijndel op. Schol ten, voorzitter van 'Het Behouden Huis'kan. zich wat dat betreft heus wel voorstellen, dat het Rijk een vinger in de pap wil hou den, al heeft hij wel degelijk vertrouwen in de locale democratie. En drs. C. M. K. Kockenkom, Gedepu teerde van Limburg zegt daarover in BB terecht: 'Je kunt dingen in gevaar brengen doordat ze te ver van je afstaan en ze je daardoor niet interesseren maar evenzeer door een te grote nabijheid. Je bent er dan zo mee vertrouwd, dat je de dingen niet meer op hun juiste waarde weet te schat ten'. Of zoals op de recente studiedag van de Nederlandse Vereniging van Monu- mentenzorgers iemand zei: 'Pas op voor de slager in dat kleine plaatsje, van wie de broer tevens burgemeester is'. Maar goed, de decentralisatie is op dit punt niet voor niets 'gematigd' gebleven. Waar tot nu toe de minister zelf besliste over sloop van rijksmonumenten is de ge meente die wil slopen nog altijd verplicht eerst advies in te winnen bij diezelfde mi nister en bij de provincie als het om monu menten buiten de bebouwde kom gaat. Maar misschien zou een intermediaire rol voor de provincie ook binnen de be bouwde kom of goedkeuring vooraf door de minister beter zijn geweest. Gelukkig wordt over drie jaar de werking van dit nieuwe artikel getoetst aan de praktijk en kunnen we eens zien hoe het heeft uitge pakt. De minister sluit dus niet uit, dat de wet op dit punt nog eens wordt bijgesteld. Fiscale aftrek De aanwijzing van beschermde monumen ten blijft wel de exclusieve bevoegheid van de minister van WVC. Een halfslach tige decentralisatie? Een aantal politieke partijen in de Tweede Kamer vond van wel, maar men bleek toch begrip te heb ben voor het feit, dat het dan wel eens aanwijzingen kon gaan regenen en dat zou de fiscale aftrek voor rijksmonumenten in gevaar brengen. Overigens is bijvoor beeld burgemeester Scholten, en velen met hem, bepaald niet gelukkig met het feit, dat decentralisatie of niet - ge meentelijke en provinciale monumenten nog steeds niet in aanmerking komen voor fiscale aftrek. In de nieuwe wet blijft de zogeheten voorbescherming tussen het moment, dat de aanwijzingsprocedure van start gaat tot aan de inschrijving, in het re gister gehandhaafd. Dat kan, gezien de praktijk hier en daar, nooit kwaad. De mi nister, die deze vorm van bescherming wilde afschaffen is hiervan gelukkig terug gekomen. Kanjers In tegenstelling tot de oude wet is in de wet nu ook een hoofdstuk subsidie opge nomen, dat in twee Algemene Maatrege len van Bestuur wordt uitgewerkt. De be staande subsidieregelingen de RRM (voor restauratie) en de ROM (voor onderhoud) worden daarin verwerkt. Nieuw daarin is bijvoorbeeld de zogeheten 'kanjerrege ling'. Die houdt in, dat voor grote restaura tieprojecten, die een gemeentelijk budget vijf maal te boven gaan een post van 10 miljoen gulden op de rijksbegroting wordt gereserveerd. Op die manier komen die gemeenten tenminste ook toe aan restau raties van kleinere objecten en zitten ze niet jarenlang vast aan een groot project. Nieuw is ook dat gemeenten, die op minder dan een ton restauratiegeld aan spraak kunnen maken, als zij niet over een eigen monumentenverordening beschik ken, voortaan hun middelen zien overge heveld naar de provinciale subsidiepot, zodat op provinciaal niveau wordt beslist wat waar het meest urgent is. Op die ma nier hoeven projecten die eigenlijk geen uitstel dulden niet jarenlang te wachten tot dat het gemeentelijk subsidiepotje is vol gelopen. De kanjerregeling heeft dat zelfde gunstige effect. Onder aanvoering van de NCM is echter wel terecht geklaagd over de willekeurig heid van het getalscriterium van 100.000 gulden. De NCM en met haar ook Heem schut zien meer in de aanwezigheid van een actief monumentenbeleid als criterium bij het al dan niet zelf mogen beschikken over een subsidiepot. Zij wil die ton als criterium geheel loslaten en in plaats daar van als maatstaf laten gelden of gemeen ten een eigen monumentenverordening en -commissie hebben of een eigen stadsver nieuwingsfonds. Als je daarvan uitgaat zouden niet 270 maar 216 gemeenten een eigen budget krijgen en zouden er meer gemeenten - 480 in plaats van 426 in het model van de minister - een beroep op het provinciale fonds moeten gaan doen. De provincie zou dan over bijna het dubbele budget - 28 miljoen - gaan beschikken als dat wat de minister haar in dit kader had toebedacht. Dat lijkt ons een logischer be nadering dan die van de minister en bo vendien een handreiking naar de provin cies, die zich toch al zo 'uitgekleed' voel den nu ze binnen de bebouwde kom van de gemeenten geen zeggenschap meer hebben. Minister Brinkman is bereid na te gaan onder welke voorwaarden gemeen ten, die minder dan een ton krijgen, toch een eigen subsidiepot kunnen krijgen. Onderhoudssubsidie nu wettelijk geregeld In de nieuwe wet wordt ondanks aandrin gen van vele kanten nog steeds geen on- StuickêM Mi i| Heemschut, januari-februari 1989 7

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1989 | | pagina 7