t lamamMi
Aantastingsfactoren bij
monumenten
l
OLGA VAN DER KLOOSTER
De laatste jaren is al veel geschreven over de schadelijke effecten die luchtvervuiling op
ons milieu heeft. Zoals bekend ondervindt ook het architectonische erfgoed schade:
De in de lucht uitgestoten zwaveldioxide en stikstofoxide afkomstig van industrieën,
verkeer, olieraffinaderijen etc., worden in aanraking met water omgezet in zwavelzuur en
salpeterzuur (zure regen). Deze zuren zijn zeer schadelijk voor met name kalkhoudende
natuursteen en metselspecies die veel kalk bevatten. Deze materialen werden juist in de
voorafgaande eeuwen veel in de gebouwen, onze huidige monumenten, verwerkt.
Zwavelzuur namelijk, verbindt zich met kalk waardoor gips ontstaat, terwijl salpeterzuur
met kalk een calciumnitraat (een zout) vormt. Beide stoffen nu, vloeien in opgeloste vorm
af en laten de natuursteen en de voegen poreus en uitgehold achter.
Aangetaste kalksteen aan zijde van drukke verkeerstraat. Bavokerk te Haarlem, (foto Olga
van der Klooster).
Luchtverontreiniging en de daardoor ver
oorzaakte zure regen, worden hoofdzake
lijk als een specifiek 20ste eeuws wel
vaartsprobleem gezien. Tóch was er in
vroegere eeuwen ook reeds sprake van
zure regen. Verontreiniging van de lucht
werd bijvoorbeeld veroorzaakt door de
stoffen die bij houtverbranding vrijkwa
men (en waar werd niet op hout gestookt?)
en door de gassen afkomstig van de toen
malige uitgestrekte moeras- en veenge
bieden.
Er zijn twee factoren die ertoe hebben
bijgedragen dat zure regen juist in onze
eeuw een nijpend probleem in de monu
mentenzorg is geworden.
Allereerst heeft er in de tweede helft
van de 19de en in de 20ste eeuw een inten
sivering en vooral ook een concentrering
van luchtverontreinigende activiteiten
plaatsgevonden.
Juist in diè gebieden - de steden en in
dustriegebieden - verloopt het verwe-
ringsproces dat door zure regen wordt
aangericht sneller*. Doordat dit proces
niet meer geleidelijk verloopt maar
'zienderogen', kon men zure regen als
schadeveroorzaker onderkennen.
De tweede factor die ertoe heeft bijge
dragen dat zure regen in onze eeuw
schade aan gebouwen aanricht ligt in de
verminderde weerstandsgesteldheid van
het monument zelf.
Zoals door velen reeds is aangetoond en
ik door eigen onderzoek naar afwerkings
lagen op historische gebouwen kan beves
tigen, waren veel monumenten in voor
afgaande eeuwen voorzien van een pleis
ter- of verflaag die bescherming tegen ex
terne aantastingsfactoren bood. Op de na
tuursteen werd een verflaag aangebracht
die de kleur van de natuursteen bena
derde (veelal gele okers), terwijl de bak
stenen gevelwand een pleister- of verflaag
had die in kleur de baksteenkleur bena
derde. Veelal werden op deze afwer
kingslaag imitatievoegen aangebracht.
Afwerkingslagen werden
ondoordacht verwijderd
Deze lagen, die zelf wèl werden aangetast,
maar die konden worden hersteld of ver
vangen, werden in de loop van de 20ste
eeuw verwijderd. De restauratietheorie
die hieraan ten grondslag ligt deed op
gang aan het begin van onze eeuw en be
helsde de opvatting dat monumenten van
wetenschappelijke waarde waren van
wege de bouwkundige ontwikkeling die
zij in de loop der eeuwen hadden onder
gaan. Daarnaast ontstond er een plotse
linge voorliefde voor 'eerlijke' bouwmate-
rialen die onder de afwerkingslagen ver
scholen waren. Om nu alle aanbouwsels en
bouwmaterialen van het monument lees
baar te maken, werd het blootgesteld aan
de toen, blijkbaar onderschatte, externe
aantastingsfactoren. De gevolgen hiervan
worden nu pas echt zichtbaar.
Hoewel zuren, veroorzaakt door lucht
verontreiniging ernstige schade aanbren
gen is het onjuist die als de belangrijkste
schadefactor te zien, temeer daar ook an
dere schadeveroorzakers een aanzienlijke
bijdrage leveren aan het snelle verwer
kingsproces bij monumenten. Ook bouw
materialen die weinig of geen kalk bevat
ten, zoals bijvoorbeeld bakstenen, kunnen
grote schade oplopen door met het vocht
meegevoerde opgeloste zouten. Deze zou
ten kunnen afkomstig zijn uit het optrek
kende grondwater, uit de bakstenen zelf
(meegevoerd door vocht dat veelal via
lekkende afvoerpijpen- en goten de mu
ren is binnengedrongen), de meeste che
mische reinigingsmiddelen en uit de
meeste moderne cementspecies die als
vervanging van de vroegere kalkmortel
werden ingevoerd.
Deze zouten die bij verdamping van het
vocht kristalliseren nemen in volume toe.
Wanneer deze kristallisatie even onder het
oppervlak van de baksteen plaatsvindt
verpulvert de oppervlaktelaag van de bak
steen. Ook het vocht zelf is schadelijk wan
neer zij niet kan verdampen. Bij bevriezing
zet deze uit en ook hierdoor wordt de bak
steen aan de oppervlakte verpulverd. Zo
als bekend worden ook hout en metalen
door vocht aangetast.
Vocht
Men kan stellen dat vocht in het algemeen
zeer schadelijk is voor gebouwen en dat
wanneer zij eenmaal het gebouw is bin
nengedrongen ook andere aantastingsfac
toren grip op de bouwmaterialen krijgen.
Combinatie van aantastingsfactoren: lek
kende afvoerpijpen (door achterstallig onder
houd), verkeerde (waterafstotende) verflaag
en oplossing van kalksteen. Koningstraat,
Haarlem, (foto Olga van der Klooster).
20 Heemschut, januari-februari 1989