ft i Kritiek nogal theoretisch De organisatie van het werk Bij een restauratie zijn geen onbelangrijke medewerkers! De onderzoekers vooraf, de denkers over de functie na de restaura tie, de mensen achter de tekentafels en op de steigers, ieders bijdrage is even waar devol voor het welslagen van het geheel. Hoogstens is er sprake van een splitsen en weer samenbundelen van de verantwoor ding. De leiding van de restauratie berustte bij architect ir. T. v. Hoogevest uit Amers foort, een man die al een flinke staat van dienst op het gebied van restaureren had toen hij de opdracht voor het vijf kerken- plan aanvaardde. Hij werd direct terzijde gestaan, theoretisch ondersteund zou men kunnen zeggen, door de bouwhistoricus T. Haakma Wagenaar, die helaas het vol tooien van het werk niet meer mee heeft mogen maken, hij overleed in 1986. Op het werk vertegenwoordigde hoofdopzichter M. de Vaal, in 1982 opgevolgd door zijn zoon E. de Vaal, het geweten van de archi tect. De aannemer was H. J. Jurriens B. V. uit Utrecht, ook geen onbekende in de res tauratie-wereld, de dagelijkse gang van zaken op het werk voor de aannemer waargenomen door de heer P. de Wit, uit voerder. Onafhankelijk van elkaar benadrukten de diverse betrokkenen de door de jaren heen immer zeer prettig verlopende sa menwerking. De contacten tussen de lei ding en de opdrachtgever maar ook met bijvoorbeeld de Rijksdienst voor de Monu mentenzorg of met de archeologen, die onder de kerkvloeren ruimte en tijd voor hün werk nodig hadden, verliepen immer zeer soepel. Interieur van de Nicolaikerk aan de westzijde (fotodienst gem. Utrecht). Restaureren is kiezen, telkens weer. Alle keuzen in dit grote plan werden na zorgvuldig onderzoek, een gedegen af wegen van de voors en tegens van een bepaalde beslissing en na overleg met alle belanghebbenden genomen. Het project kreeg dan ook in grote lijnen veel instemming en lof maar trok op sommige onderdelen toch nogal wat kritiek aan. Het completeren van de gothische or namentiek van de Dom bijvoorbeeld, notabene een onderdeel van de oor spronkelijke restauratieopdrachti Ook het terugbrengen van de weggebroken pijlers en de daarop rustende ro- maanse bogen in het schip van de Jans- kerk. De herbouw van de ingestorte en de ertegenoverstaande weggebroken pijler in de Nicolaikerk en het terug brengen van de gemetselde gewelven daartussen. Ter verkrijging van een kerkruimte die afwisselender in te de len is werden soms grote vaststaande 19de-eeuwse kerkbanken verwijderd en door losse stoelen vervangen. Vreemd genoeg kreeg ook het goud eerlijke, bescheiden vormgegeven maar hypermoderne theehuis in de pandhof van de Dom nogal wat kritiek te verduren. Wij vonden het een uitge kiend ontwerp, van buiten veel kleiner overkomend dan van binnen uit en een welkome uitbreiding van de mogelijk heden van de pandhof en Dom als rust plaats in een drukke stad. De kritiek is puur theoretisch vaak nog wel op haar plaats maar gaat wat al te lichtvaardig aan de positie van de ar chitect voorbij. Hij immers heeft niet al leen te maken met de geschiedenis, maar ook met de wensen van zijn op drachtgever, de technisch-construc- tievé verantwoording achteraf (niet alle ingrepen van onze voorvaderen waren op dat gebied even overdacht) en het toekomstig gebruik. Een gebouw is na melijk een gebruiksvoorwerp en der halve kunsthistorisch moeilijk hetzelfde te benaderen als een schilderij of sculptuur. Nadat de eerste beshssing, niet afbreken maar behouden, is geno men zal de restaurerend architect keu zen maken waarbij het kunsthistorische aspect soms moet wijken voor overwe gingen van veiligheid of duurzaamheid om er maar eens twee te noemen. De architect hierop aanvallen getuigt niet alleen van weinig begrip, op de lange duur loopt de al te kritische kunsthisto ricus het risico zichzelf volledig buiten spel te zetten. En daar is niets of niemand bij gebaat. De in alle fasen van het werk en hét overleg daartoe aan wezige historische en bouwkundige kennis en het alom aanwezige respect voor het overgeleverde materiaal heb ben slecht onderbouwde oplossingen bij voorbaat uitgesloten. Het afgele verde werk mag wat ons betreft gezien worden, het heeft een niet te onder schatten positieve uitwerking op het le ven in de Utrechtse binnenstad en ver groot in niet onaanzienlijke mate haar aantrekkelijkheid voor burger en be zoeker. In de toekomst ligt hier voor de Hervormde Gemeente de uitdaging de kerken niet alleen in hun uiterlijke vorm, door goed en tijdig en onder houd te handhaven maar ook hun in nerlijke reden van bestaan zo goed en zuiver mogelijk te bewaren. Het bieden van een wijkplaats voor menselijk le ven en Goddelijke rustin een bewege lijke samenleving. Een combinatie, die hier op gelukkige wijze mogelijk is ge worden. L.v.d.M. Dit artikel kwam tot stand dankzij de welwillende mondelinge en schrifte lijke informatie-verstrekking door: ar chitect ir. T. van Hoogevest, diens op zichter E. de Vaal en de heren H. van Essen, P. de Wit, J. Huygens, en P. An- bergen, resp. directeur, uitvoerder, timmerman en metselaar bij de firma H. J. Jurriens B.V. en de heer J. Tolboom steenhouwer in dienst van de firma Steenhouwerij Maarssen B.V. 70 Heemschut, januari-februari 1989

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1989 | | pagina 10