Van Meel optimistisch na studiedag NIROV nieuwe richting te koersen. Deze provin cie stimuleert bijvoorbeeld het maken van landschapsbeleidsplannen door gemeen ten. En ze probeert ook de ruilverkave lingsplannen meer op cultuurhistorische waarden te richten.' En de rol van het Rijk, met name die van de Rijksdienst? 'Over die rol onder de nieuwe wet wordt veelal in pessimistische zin gesproken. Ik deel dat pessimisme niet. De verbreding van Monumentenzorg tot 'Zorg voor ruim telijke kwaliteit en monumenten' moet nog vorm krijgen. We verkeren, wat dat be treft, nog in een beginstadium. Maar het ligt wel voor de hand dat het ministerie van WVC, en dus ook de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, in die ontwikkeling het voortouw gaan nemen. Eigenlijk is daar al een begin mee ge maakt, namelijk in het beleid ten aanzien van de stads- en dorpsvernieuwing. Orga nisatorisch is dit weliswaar een aangele genheid van het ministerie van Ruimtelijke ordening, Volkshuisvesting en Milieube heer, maar de cultuurhistorische en finan ciële inbreng van WVC is vrij groot. Wel kan men zich afvragen of het bij al leen maar een inbreng moet blijven. Een ministerie van Stedebouw, Volkshuisves ting en Monumentenzorg lijkt een logische consequentie van de huidige ontwikkeling.' Heemschut Blijft Heemschut ook in de toekomst no dig? 'De monumentenzorg ondervindt in toe nemende mate de belangstelling van de Nederlandse bevolking. Zelfs in kringen die daar vroeger onverschillig of afwijzend tegenover stonden, zoals de middenstand, het bedrijfsleven en het georganiseerde M yft Tekst van het allereerste Heemschut-adres aan de overheid in 1911 over dreigende ont siering van de Zwolse Blijmarkt. toerisme, worden monumenten en histori sche steden tegenwoordig positief beoor deeld. Dat betekent echter niet dat Heem schut niet meer zo hard nodig is en dat plaatselijke verenigingen het wel alleen af kunnen. De Bond heeft zich zeker nog niet overbodig gemaakt. Als dat zo was, zou dat eigenlijk als een triomf van de Heemschutgedachte gevierd kunnen worden. Maar zo ver is het aller minst. De Bond is nog steeds een veel ge vraagd raadgever voor particulieren en plaatselijke verenigingen. Soms ook wordt samen met plaatselijke verenigingen actie gevoerd, zoals vrij recent nog ten aanzien van de Waterstaatskerk in Hengelo en de bekende Hoge Spoorbrug in Zwolle. Ook bij problemen die zich regionaal voordoen is Heemschut onmisbaar. Een goed voorbeeld daarvan is het kanaal De- venter-Raalte, dat voortaan voor de scheepvaart gesloten is. Het gevaar be staat dat de fraaie en bouwtechnisch be langrijke ophaalbruggen, stuk voor stuk goede voorbeelden van jonge bouwkunst, het loodje leggen. Bij dit probleem bleken diverse instanties te zijn betrokken: de Maatschappij van Overijsselse kanalen, de provincie, het Waterschap en drie ge meenten. Alleen een landelijk en regionaal wer kende vereniging als de Bond Heemschut was in staat om hier handelend op te tre den. En tenslotte: burgers en plaatselijke ver enigingen zouden niet alleen de Bond maar ook het blad 'Heemschut', met zijn brede informatie en educatieve artikelen, zeker niet graag willen missen.' Kunt u als scheidend voorzitter Heem schut nog een advies geven? 'Het succes van Heemschut hangt af van de activiteit die de Bond en de Provinciale Commissies ontplooien en van het enthou siasme van de leden. Decentralisatie van Heemschut is vooral een kwestie van ac tiever worden als commissie en minder overlaten aan het landelijk bureau. Regel matig contact met de leden is noodzakelijk. De Provinciale commissie Overijssel is voornemens in een aantal plaatsen con tact- en voorlichtingsbijeenkomsten te or ganiseren, tevens gericht op het werven van nieuwe leden. Maar dat wordt een opgave voor mijn op volger.' De voorzitter van Heemschut Overijssel de heer W. A. S. van Meel was onlangs ook aanwezig op de studiedag, die het NIROV organiseerde over 'Monumen tenzorg op het breukvlak van twee eeuwen.Hij kwam er redehjk optimis tisch vandaan. Over de Vierde Nota, die op deze dag vaak aan de orde kwam zegt hij: "Voor het eerst is nu in relatie tot monumentenzorg de cultu- reel-ruimtelijke kwaliteit als doelstel ling genoemd. Vóórdien had in plano logische concepten die waarde al dan niet in samenhang met monumenten zorg weinig of geen aandacht. Alleen is het wel zo, dat dit begrip in de nota niet operationeel is gemaakt'. Er komen wel, zo stelt Van Meel, onder auspiciën van het ministerie van VROM voor beeldplannen als uitwerking. Nauwe samenwerking met WVC en de Rijks dienst voor de Monumentenzorg ligt echter zeer voor de hand. Van Meel vraagt zich in het algemeen af welke instanties de culturele inbreng gaan verzorgen als het gaat om de verbre ding van de monumentenzorg tot zorg voor ruimtelijke kwaliteit en monumen ten. Bij de Monumenten Inventarisatie Projecten worden wel veel monumen ten geïnventariseerd maar wordt het ruimtelijke kader onvoldoende be schreven. Van Meel deelt dan ook niet de vrees van de voorzitter van de Rijks commissie voor de Monumentenzorg de heer G. H. J. M. Peijnenburg, dat door de voorgenomen verbreding van de monumentenzorg het individuele monument in de verdrukking dreigt te komen. Op de studiedag was het eerst dhr. ir. L. M. van Nispen tot Sevenaer, directeur van de Rijksdienst, die die vrees wegnam door te zeggen, dat juist ter wille van het individuele monument de brede context voortaan wordt mee genomen. In ons interview stelde Van Meel de heer Peijnenburg nog eens op een heel andere manier gerust. Van Meel: 'Peijnenburg is bang, dat er nu alleen nog maar een kader overblijft. Maar ik stel juist met teleurstelling vast, dat het idee van verbreding in het ka der van het MIP geen gestalte krijgt. De visueel-ruimtelijke karakteristiek van de omgeving wordt daarbij niet be schreven. Peijnenburg hoeft dus zeker met bang te zijn. Overigens vindt Van Meel met Van Nispen, dat én het indivi duele monument én de ruimtelijk con text bescherming behoeven. 'Het gaat om toevoeging van de stedebouwkun- dige dimensie, een gedachte, die je in de Monumentennota, die voorafging aan de nieuwe monumentenwet, kunt terug vinden.' 'Verwatering' in Zwolle? In zijn woonplaats Zwolle dreigt trou wens "verbredingwel uit te pakken als verwateringDaar is nog niet zo lang geleden een monumentennota gepre senteerd door de gemeente, waarin het cultuur-historisch belang van de monu mentenzorg plaats maakte voor het le veren van 'de bijdrage van monumen tenzorg aan een aantrekkelijk stads beeld en een goedleefmiheu'. Van Meel: 'Dat is een overwegend toeristi sche doelstelling. Ik heb niets tegen toerisme maar wat hier dreigt is, dat men alleen gaat kijken naar de buiten kant van het monument. Als dat er maar lollig uitziet. Bovendien wordt op die manier het buitengebied veronacht zaamd. In dit geval zou een man als Peijnenburg dus toch gelijk krijgen. De Zwolse Historische Vereniging en de Bond Heemschut hebben echter fel ge protesteerd tegen deze beleidswijzi ging. Over een paar jaar zal de uitwer king van de nota geëvalueerd worden en Van Meel heeft er alle vertrouwen in, dat er dan wordt bijgestuurd. JK I i'i" Wh. V. B. Buu* 1 V A. W. WeuSu.n.J ^5 CtVCN mi* «i-scmjiOic M»2ia i iVïÏANU.VOOWltll" V*» CE.1 PCNO UiOl'SN D*> V*N VECl E»CEEEEHIIES Oe* li BlTMARKI IE Z.OLLE «M CEM'IW VOf.il HE* fiECHUW." O'IIVtHPCli.O*» Klttl V Hï»,ook uec« taooit koocfe.oe uesr»»NO£ om- k OMlSliAE'l. uiftD 2 E»CEltFMIS Cf O E.VSCHSX.Ci-IVE »£A£>0 >2uu£ Wei I9K Mei I'1 1 rtil VOEOÏSME' DE EAHC.CH' V.N K te vïaliCfifl.OiJ IE V«»KSUE:I,0«' OEZEONTSic- £'l 0*1 2V i^DiEh Uwe £*CELlENHE DU mOCh' iTH OU Atl' IE GEVEN "OE Ei» AhchiEEDEBOU» ZOU >*I BEfEA 0*1» HEI 1«**9 CriT.«0«PtwEOS OUCE- 8 Heemschut, november-december 1988

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1988 | | pagina 8