Een ministerie van Stedebouw, Volkshuisvesting en Monumentenzorg JAAP KAMERLING Hartewens scheidend voorzitter Heemschut Overijssel W. A. S. van Meel: Natuurlijk is een van de eerste dingen, waaraan je als eindredacteur van een Overijssel- nummer denkt, een interview met de voorzitter van de provinciale commissie de heer W. A. S. van Meel, zeker nu die afscheid neemt als voorzitter. Aan hem allereerst de vraag iets te vertellen over Overijssel als monumentenprovincie. Van Meel: 'Overijssel heeft vrij veel monu menten: ruim 3000 gebouwen en bouw werken worden door het Rijk beschermd. Maar het is niet zozeer het aantal dat ons imponeert alswel de grote gevarieerdheid van het culturele erfgoed, zowel in de ste delijke als in de landelijke sfeer. Ik hoef wat dat betreft maar op een paar dingen te wijzen. In het westen de drie IJsselsteden met hun nog goed zichtbare Hanse-verle- den. In het noordwesten de voormalige Zuiderzeestadjes Blokzijl en Vollenhove en het merengebied De Wieden met zijn wa terstreekdorpen, onder andere Giethoorn en Dwarsgracht. Meer oostelijk domineert de heuvelrug met Holterberg en Lemeler- berg. En direct grenzend aan de Bondsre publiek het industrieel zich herstellende Twente met zijn geaccidenteerde land schappen, zijn loofbossen en boomcoulis sen en, niet te vergeten, zijn karakteris tieke boerderijen.' Is Heemschut al lang actiefin Overijs sel? 'Het is natuurlijk geen toeval, maar Over ijssel had al heel vroeg de aandacht van Heemschut. Want het eerste optreden van de Bond na zijn oprichting in 1911 betrof deze provincie. Bij brief van 4 mei 1911 aan de minister van Binnenlandse Zaken maakte de Bond Heemschut bezwaar te gen de dreigende aantasting van sfeer en karakter van de Blijmarkt te Zwolle door het oprichten van een hoog, plat afgedekt, en ook vrij lelijk rijks-archiefgebouw. Het protest had succes; het gebouw is min der hoog geworden en werd ook op an dere punten beter op de omgeving afge stemd.' Is Overijssel monument 'minded'? 'De na-oorlogse ontwikkeling met zijn bouwexplosie, met zijn ver doorgevoerde rationalisatie in de landbouw en vooral met zijn overrompelende massa-motorisering, heeft ook in Overijssel sporen nagelaten. En wel in de vorm van brede verkeers- doorbraken in enkele grote plaatsen, grootschalige stedelijke vernieuwingen en aantasting van landschapsstructuren. In vergelijking met andere gebieden valt het echter nogal mee. Voor een belangrijk deel is dat te danken aan verzet vanuit de burgerij, door locale verenigingen en de Bond Heemschut. Maar ook de mentaliteit van bevolking en daardoor ook van be stuurders in deze provincie zal eveneens een rol hebben gespeeld. Die is namelijk meer ingesteld op overleg en compromis sen dan op conflicten. Ook het veelal agressieve architectuur- W. R. S. van Meel, oud-voorzittez van de pro vinciale commissie Heemschut Overijssel. modemisme in het recente verleden, met zijn afkeer van historische continuïteit, heeft hier niet echt toegeslagen. We mogen dan ook zeggen dat het cultu reel erfgoed in Overijssel vrij goed be waard is gebleven.' Decentralisatie Hoe kijkt u aan tegen de decentralisatie van het monumentenbeleid? Bent u opti mistisch? 'Met de komende decentralisatie krij gen gemeenten een grotere verantwoor delijkheid in de monumentenzorg. Het ziet er naar uit dat de Overijsselse ge meenten dat ook willen waar maken, met name voor objecten uit de periode 1850- 1940, de 'jonge bouwkunst'. Weliswaar hebben pas vijf gemeenten een monumen tenverordening en een monumentenlijst, maar in tien andere is een verordening in de maak. Veel wijst er op dat althans de 'monumentengemeenten' het vroegere 'hapsnapbeleid' gaan vervangen door een monumentenbeleid dat die naam verdient. In dat beeld past ook het feit dat, mede op wens van de desbetreffende gemeenten, onlangs de procedure is gestart voor het aanwijzen van dertien te beschermen stads- en dorpsgezichten. Het aantal aldus beschermde gebieden stijgt daarmee tot achttien. Alleen de gemeente Zwolle ontbreekt nog in die rij.' Kunt u iets zeggen over de inventarisatie van jonge bouwkunst (het MIP) waarmee Overijssel voorop loopt? 'Als eerste provincie in den lande is Overijssel begonnen met het per ge meente inventariseren van jonge bouw kunst. Het gaat mogelijkerwijs om onge veer 10.000 objecten in totaal. Die zullen zeker niet alle op de klassieke manier als monument worden beschermd. Slechts een betrekkelijk klein deel, wellicht maar een kwart, zal daar voor in aanmerking ko men. Maar dat wil niet zeggen dat de res terende panden geen betekenis hebben. Integendeel, die 'jonge monumenten' be palen in belangrijke mate sfeer en karak ter van nederzettingen en buitengebied. Het ligt dus voor de hand dat ook zij een rol gaan spelen in een breder geo riënteerd cultureel-ruimtelijk kwaliteitsbe leid. Maar dan moet zo'n beleid wel als zodanig worden geformuleerd, uitgaande van een duidelijke visie op de verbinding van his torische elementen en structuren enerzijds en de actuele ruimtelijke ontwikkeling an derzijds. Een beschrijving van de visueel- ruimtelijke karakteristiek van de desbe treffende gebiedsdelen lijkt daarbij onmis baar. Die aanpak past in het streven van het mi nisterie van WVC om de monumentenzorg in een breder ruimtelijk verband te plaat sen, dus in een stedebouwkundig kader. In zo'n monumentenbeleid nieuwe stijl gaat het niet alleen om afzonderlijke ob jecten maar ook om historische en anders zins samenhangende structuren.' Van Meel zegt het nog wat duidelijker: 'Het gaat om het samenspel van bebou wing, open ruimten en boombeplanting, om maat en schaal van wanden, pleinen en straten en om het harmonisch samengaan van historische en eigentijdse elementen.' Van Meel hoopt, dat het Monumenten Inventarisatie Project (het MIP) niet zal vol staan met het beschrijven van objecten, maar dat het in directe zin ook bouwstenen levert voor het tegenwoordig alom be geerde ruimtelijk kwaliteitsbeleid, met in begrip van welstandszorg. In dit verband is het interessant dat enkele Overijsselse gemeenten de wens hebben geuit om een 'visueel-ruimtelijke karakte ristiek' aan de inventarisatie toe te voegen. Hoe ziet u de toekomstige rol van de provincie? 'Het ziet er naar uit dat de provincies in de monumentenzorg een betrekkelijk be scheiden taak te vervullen krijgen. Dat be treft dan echter wel de monumentenzorg in enge zin. In de verbrede monumenten zorg, dus in het ruimtelijk kwaliteitsbeleid, lijken voor de provincies echter nieuwe en ook belangrijke opgaven te liggen, waar bij met name het streekplan de richting kan aangeven. De provincie Overijssel schijnt in die Heemschut, november-december 1988 7

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1988 | | pagina 7