Vestingwerken in Nederland VESTINGWERKEN Wiep Jansen kreeg Ton Koot-penning op zonnige Heemschutdag Een nieuw deeltje in de Heemschut-serie Vorige maand verscheen er weer een deeltje in de bekende Heemschut-serie; een herdruk van "Vestingwerken in Nederland'. Dit is inmiddels de vierde geactualiseerde druk en het boekje, destijds geschreven door de inmiddels overleden W.H. Schukking, werd in samenwerking met de Stichting Menno van Coehoom uitgegeven. De eerste druk verscheen in 1941 onder de titel 'De oude vestingwerken van Nederland'. in feite terugkeert naar het oude systeem van vestingbouw. In het tweede hoofdstuk wordt 'De rol der vestingwerken in onze geschiedenis' toegelicht. Achtereenvolgens worden als voorbeeld het beleg van Alkmaar (1573), Steenwijk (1592), Hulst (1645) en Namen (1692 en 1695) beschreven. Het derde hoofdstuk heeft als titel 'De oude vestingwerken als nationale monu menten'. Vooral in de 19e eeuw zijn er veel van de oude vestingwerken gesloopt. In de 20e eeuw kwam daar gelukkig enige kentering in. In vele gevallen zijn de over blijfselen als natuurmonumenten te be schouwen; water en aarde maken immers vaak deel uit van vestingwerken. Uit het Bastion Wapenplaat Dubbele lenaille Oudnederlands gebastioneerd stelsel (illustratie uit: Vestingwerken in Nederland). Het eerste hoofdstuk 'De vestingbouw als kunst en als wetenschap' is eén theoreti sche uiteenzetting, waarin de ontwikkelin gen en de verschillende typen vestingwer ken van de middeleeuwen tot en met de 19e eeuw worden behandeld. Er wordt een overzicht gegeven van het ontstaan van de middeleeuwse burchten - met die van Leiden als het best bewaarde voor beeld - en de kastelenbouw Muiderslot Cannenburg), waaruit de stadsommurin- gen met muurtorens en monumentale poorten voortkwamen. In de tekst worden telkens bestaande voorbeelden gegeven van de behandelde stof. Ook verduidelij ken vele tekeningen en afbeeldingen de tekst. De ontwikkeling van het bastion wordt uitvoerig beschreven. Aanvankelijk waren de Italianen de grote kenners op dit terrein, later werd deze positie overgeno men door ingenieurs uit Noord- en Zuid- Nederland, waaronder Simon Stevin (ca. 1584-1620) de bekendste was. De wiskunde speelt in het oud-neder- landse stelsel een heel belangrijke rol. Een ingewikkeld, vast systeem van regels ligt daaraan ten grondslag en Simon Stevin is daarvan de grondlegger. Ook heeft hij invloed uitgeoefend op het onderwijs en de opleidingen tot genie-officier. Hendrick Ruse (die ook in Denemarken werkte) legde de basis voor het zogenaamde nieuw-nederlandse vestingbouwsysteem, dat later door Menno, Baron van Coehoom (1641-1704) tot volle ontwikkeling kwam en ingevoerd werd. Vele vestingen wer den volgens de nieuwe principes aange past en verbouwd. NaaidenDeventer, Doesburg, Nijmegen enz.) In het laatste deel van het eerste hoofdstuk worden de 18e en 19e eeuwse begrippen en ontwik kelingen beschreven; het tenaille-systeem (zig-zag), zonder courtines ('rechte stuk ken'), met als voorbeelden o.a. Maastricht en Doesburg. De 19e eeuw wordt geken merkt door het polygonale systeem met bastions, waarbij men - zij het aangepast - oogpunt van landschapsbescherming al leen al mogen zij niet verdwijnen. Aan het eind van dit hoofdstuk volgt nog een ver handeling over de noodzaak van restaura tie en een lijst van beginselen, die bij res tauratie in acht genomen moeten worden. Achter in het boekje bevindt zich een hoofdstuk gewijd aan de werkzaamheden en de doelstelling van de Stichting Menno van Coehoom. Dit wordt gevolgd door een lijst van nog bestaande historische vesting werken in Nederland, een chronologisch overzicht en een lijst met de geschriften van Schukking. Tenslotte is heel verhelde rend de tekening van een historische ves ting met alle onderdelen en een verkla rende woordenlijst. Voor de goede orde wijs ik er nog even op dat de momenteel sterk in de belangstelling staande 20e eeuwse verdedigingswerken geen deel uitmaken van deze studie. Het geheel geeft een goed overzicht van de vestingbouwkunde in Nederland en kan als leidraad dienen bij het bezoek aan de nog bestaande vestingwerken. Zutphen, Terra, 1988.107pp. ISBN 90.6255.289.7. Winkelprijs24,50. Voor Heemschutleden is de prijs afgehaald 19,50 en bij verzending f 23,50. Zie ook aanbieding op pag. 43. AMtC De Heemschut-dag 1988 was dit jaar een groot succes. De Zeeuwse rijkdom aan monumenten had liefst 275 leden geprikkeld mee te gaan op excursie. Het schitterende weer zorgde voor een prima stemming. Als we de burgemeester van Zierikzee mogen geloven schijnt de zon in Zeeland veel vaker dan elders in het land. In Middelburg zagen we behalve het fraaie stadhuis de prachtig gerestaureerde Abdij en hoorden we ook, welke verbouwingsplannen Heemschut wist te verijdelen. Op weg naar Zierikzee passeerden we de indrukwekkende architectuur van de stormvloedkering en Zierikzee zelf maakte als monumentenstad diepe indruk. Tussen de middag aten we in het Schouwburg-restaurant in Middelburg, waar voorzitter Franssen de Ton Koot-penning uitreikte aan Wiep Jansen, die onlangs terugtrad als bestuurslid van Heemschut. Franssen loofde de aanstekelijke en inspirerende aanwezigheid van Jansen gedurende een aanzienlijk aantal jaren. Eerst als voorzitter van de provinciale commissie Overijssel en later als lid van het DB en voorzitter van de redactieraad van het tijdschrift. Franssen typeerde het inspirerende optreden van Jansen als volgt: 'Als je de draad kwijt raakte bracht hij je in het rechte spoor maar door zijn geestdrift kon je ook wel eens van de wijs raken'. Op deze plaats danken we ook als redactie Jansen nog eens voor zijn grote inzet de afgelopen jaren voor het tijdschrift. Op de foto Jansen, bezig met zijn dankwoord. Links van hem voorzitter Franssen. Heemschut, november-december 1988 41

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1988 | | pagina 41