Ir. L. A. L. Hamers overleden
De Stichting Oude Groninger
Kerken
Van de 'oude-kerken'-Stichtingen is de
Groningse de grootste, met een bezit van
42 bedehuizen.
Inleider P. C. J. Bieukink onderscheidde
een pioniers- en een consolidatiefase in
het leven van de Stichting. Ze werd in 1969
opgericht, in een tijd van ontvolking en
ontkerkelijking op het Groninger platte
land.
De kerkelijke gemeenschappen werden
steeds kleiner, kalfden steeds verder af.
Eind jaren '60 vond de eerste kerkrestau
ratie plaats. De toenmalige voorzitter ver
klaarde destijds: 'Je moet durven, anders
gebeurt er niets.'
Met het aantal restauraties groeide ook het
aantal sympathisanten. In 1985/"86 zorgden
vrijkomende werkgelegenheidsgelden
voor een vloedgolf aan financiële midde
len.
Momenteel zit de Stichting in een consoli
datiefase, waarin de financiële positie gea
nalyseerd wordt.
Een belangrijke presentatie naar buiten
toe vormt het tijdschrift van de Stichting.
Per jaar wordt er 220.000,- via donaties
en weldoeners binnengehaald. De histori
sche kerken staan per stuk voor het luttele
bedrag van 40,- op de balans.
Restauratiefïlosofie
Ook bij de oude Groninger kerken is 'hard'
en 'zacht' gerestaureerd, vaak via de 'mas
sagekamer' van de Rijksdienst voor de
Monumentenzorg. De Rijksdienst is overi
gens niet de enige partner waarmee men
bij een restauratie te maken krijgt. In deze
periode van privatisering en sponsoring is
het aantal gesprekspartners al gegroeid
tot zo'n 26. Dat heeft vooral financiële re
denen. De budgetten zijn nu eenmaal te
laag om restauraties uit te kunnen voeren.
Gevolg is dat daarom vaak de onder-
houdsactiviteiten voorrang krijgen. (Op
zichzelf een goede zaak. red.)
Momentopnamen discussie
Mevrouw P. Hengeveld-Brand vestigde te
recht nog eens de aandacht op de opvoe
dende werking van restauratievakanties
voor jongeren. Dat kan voor jongeren ze
ker zijn nut hebben. Immers wie sollici
teert bij de Rijksdienst voor de Monumen
tenzorg dient tegenwoordig over een be
wijs van voldoende praktijkervaring te be
schikken. (Zie ook pag. 44)
In de loop van de discussie waren er
ook weer diverse noodkreten te horen
over het geringe aantal goed opgeleide
werknemers in de restauratie-sector.
Ir. J. Polman van de Vereniging voor Mo-
numentenzorgers merkte op: 'De kwaliteit
van het restauratiewerk is schrikbarend
slecht.' Ook de aandacht voor architec
tuurgeschiedenis is in het onderwijs maar
matig.
Op de HTS wordt de architectuurhistorie
verdrongen door het nieuwe vak informa
tica.
Op de basisscholen is in het algemeen ook
weinig aandacht voor bouwkunst. De Vrije
(antroposofische) scholen vormen daarop
een gunstige uitzondering.
Gelukkig heeft de Stichting Vakopleiding
Bouwbedrijf contacten met de vaste ka
mercommissie.
Op 20 oktober 1988 overleed op 84-jarige
leeftijd, Ir. L. A. L. Hamers, honorair tech
nisch adviseur van de Bond Heemschut.
Als ooit iemand het begrip 'honorair' heeft
uitgelegd als 'niet minder, maar meer
doen', dan is het de heer Hamers wel ge
weest. De Bond, en de Afdeling Limburg in
het bijzonder, verliest in Hamers dan ook
een buitengewoon kundig adviseur en een
innemende persoonlijkheid. Vanuit zijn
technische achtergrond beschikte Hamers
over een grote nauwgezetheid, of, zoals
een van zijn kinderen het uitdrukte: 'als va
der een weg aanlegde had hij het gehele
tracé al in zijn hoofd, bij wijze van spreken
tot en met de verkeersborden toe'.
Grote belangstelling had Ir. Hamers
voor de z.g. kunstwerken in de wegaanleg.
Niet alleen vanwege de architectuur, maar
juist ook en wellicht in het bijzonder van
wege de inpassing van zo'n kunstwerk en
de bijbehorende weg in het landschap.
Met de aanwezige natuur ging Hamers
zeer omzichtig om. Indien een ingrijpen
daarin onvermijdelijk bleek, had hij alle
eventuele alternatieven diepgaand over
wogen.
Door zijn beroepsachtergrond onder
hield ir. Hamers goede banden met de
Rijkswaterstaat. De Afdeling Limburg
heeft bijvoorbeeld aan de loop van het
tracé van RW-73 veel kunnen bijdragen.
Dat hierin onmiskenbaar de hand van Ha
mers te bekennen viel, bleef, door zijn be
scheidenheid, vaak voor de buitenwereld
verborgen.
Een ander punt van grote zorg van Ha
mers vormden de ontgrindingen in Mid
den-Limburg. Deze onherstelbare aanslag
op de natuur en het historisch gevormd
landschap hebben altijd grote weerstand
bij hem opgeroepen.
Ir. Hamers, een geboren en getogen
Maastrichtenaar, studeerde in 1927 af in
Delft als civiel-ingenieur. Na een periode
bij de Landmeetdienst ging hij in 1929 naar
de Rijkswaterstaat in Zeeland. In 1938
kwam hij in dienst van de Provinciale Wa
terstaat van Noord-Brabant, waarvan hij in
1955 hoofdingenieur-directeur werd.
Na zijn pensionering kwam de Heer Ha
mers terug naar Limburg om, zoals dat
heet, 'het wat rustiger aan te gaan doen'.
Hij kreeg het dus druk met allerlei ad
vieszaken, onder andere voor de Kamer
van Koophandel in Noord-Brabant. In 1975
werd hij door Bond Heemschut aangezocht
als technisch adviseur. 'Ik had toen nog
nooit van Heemschut gehoord', merkte hij
naderhand (zie Heemschut, nov. 1986) op,
ik was adviseur van een Kamer van Koop
handel op het gebied van wegen en der
gelijke dus kon ik dat ook wel doen voor
een vereniging die cultuurmonumenten wil
beschermen'. Heemschut zou sedertdien
een zeer prominente plaats in het leven
van ir. Hamers blijven innemen.
In 1983 droeg ir. Hamers het technisch
adviseurschap over aan ir. K. J. C. Merks.
In de praktijk betekende dit gewoon dat
de Afdeling Limburg zich mocht verheu
gen in de aanwezigheid van twee tech-
nisch-adviseurs!
De Bond Heemschut betoonde in 1986
met de uitreiking van de Ton Koot penning
zijn grote dank aan Hamers voor zijn ge
weldige inzet.
De indrukwekkende staat van dienst
van Hamers vermeldt verder de Molen
stichting, Het Limburgs Geschied- en Oud
heidkundig Genootschap, De Nederlandse
Maatschappij voor Nijverheid en Handel,
De Vereniging van Ingenieurs in Zuid-Lim
burg en de Limburgse Scheepvaartvereni
ging. Voor al deze organisaties zette hij
zich actief in.
Een hogelijk gewaardeerd Limburger
ging van ons heen.
Peter Michielsen, secretaris van Heem
schut afdeling Limburg
Oud-voorzitter van Heemschut de heer G. K. J. M. Hamm reikte in 1986 aan ir. Hamers de Ton
Koot-penning uit.
38 Heemschut, november-december 1988