voorspellen. Het is dan ook moeilijk om aan te geven op welke produkten de land bouw zich zou moeten specialiseren om sterk te staan in de 21e eeuw. Garantieprij zen mogen er echter niet toe leiden dat de boeren worden ontmoedigd om te onder zoeken hoe het beste profijt getrokken kan worden van de specifieke factoren die werken ten gunste van de Nederlandse landbouw. Het mag duidelijk zijn dat een dergelijke nieuwe richtlijn in het landbouwbeleid za kelijke risico's voor de bedrijven met zich meebrengt. Het is echter onvoorspelbaar dat er in de 2 le eeuw geen agrarisch ge bruik meer zal worden gemaakt van het Nederlandse cultuurlandschap. Ook voor het landelijke gebied zou het verdwijnen van de boerenstand een ernstig verlies be tekenen: kenmerkend voor het Neder landse cultuurlandschap is namelijk dat het nadrukkelijk de sporen draagt van een langdurig en vaak intensief gebruik door de mens. Ook sociale overwegingen Ook sociale overwegingen dwingen tot een herformulering van het landbouwbe leid. De Nota stelt weliswaar dat de pro blematiek van de langdurige werkloos heid slechts een beperkte invloed heeft op het toekomstige ruimtelijke beeld van ons land, maar zeker waar het de landbouwpo litiek en de herinrichting van de landelijke gebieden betreft heeft de toekomstige or dening van de ruimte wel degelijk invloed op de problematiek van de (langdurige) werkloosheid. Continuering van het hui dige landbouwbeleid zal ertoe leiden dat grote delen van ons land op den duur nau welijks nog een rol spelen in de werkgele genheid. Op den duur zal het politiek on aanvaardbaar zijn dat de overheid grote investeringen doet in het kader van een landbouwbeleid dat nauwelijks bijdraagt tot de bestrijding van de langdurige werk loosheid. Samenhangende visie nodig Concluderend kan worden gesteld dat de Vierde Nota vele interessante gedachten bevat, maar dat een samenhangend beeld van de gewenste ruimtelijke inrichting van ons land ontbreekt. Te veel wordt er door geschoven naar sectomota's, waardoor de eenheid van het beleid verloren dreigt te gaan. In dit artikel is in het bijzonder veel aandacht gevestigd op het culturele erf goed dat bewaard is gebleven in het cul tuurlandschap en de gebouwde omgeving. Maar ook in andere opzichten is het ge vaar niet denkbeelding dat de noodzake lijke vernieuwing in de ruimtelijke inrich ting van ons land opnieuw vastloopt in be langentegenstellingen en ondeugdelijke procedures. En het versnellen en vereen voudigen van de procedures in de ruimte lijke ordening was nu juist een doelstelling van de Nota. De veiligstelling van het cul turele erfgoed vraagt om de ontwikkeling van samenhangende visie op de toekom stige functies van het landelijke gebied. Alleen langs die weg zal een evenwichtige afwegen van belangen in het landelijk ge bied mogelijk worden. De Vierde Nota geeft een dergelijke visie niet, maar moge lijk kan zo'n visie ontwikkeld worden in de discussies naar aanleiding van de Nota. Dit .artikel wil daartoe mede een aanzet zijn. Prof. dr. C.J. Borger is hoogleraar histori sche geografie aan de Universiteit van Amsterdam en voorzitter van de Dr. A. A. Beekman Stichting (Vervolg van pag. 5) Provincie wil meer eigen accenten gaan leggen structie genoemd worden. Zij voert in feite - maar dan op onafhankelijke wijze - de provinciale taken op het gebied van de monumentenzorg uit en wordt volledig ge financierd door de provincie maar geniet als particuliere instelling niet alleen het vertrouwen van de overheid maar ook van het particulier initiatief. Ook uit het subsidiebeleid van Overijs sel blijkt, dat deze provincie op haar rol in de monumentenzorg zeker niet wil be knibbelen. Anders dan een provincie als Noord-Brabant wordt er geen cent bezui nigd op het budget van het provinciaal mo numentenfonds. Van derMeulen: 'Dat blijft op ruim 3 mil joen gehandhaafd en er wordt zelfs een bezuiniging - op de provinciale monumen tencommissie - ongedaan gemaakt'. Dijkstra: 'Twee jaar geleden speelde bij ons de discussie: als we minder bevoegd heden krijgen, moeten we ons geld dan ook niet aan andere zaken gaan besteden? Daar hebben we toen duidelijk niet voor gekozen'. Er komt volgend jaar zelfs een nieuwe monumentennota, horen we. Dijk stra: "We vragen ons op dit moment af, of we met ons monumentenfonds als provin cie niet meer eigen accenten moeten gaan leggen. Totnutoe fungeerde dit fonds al leen als een soort kop bovenop rijkssubsi dies.' Hij noemt een voorbeeld. 'Mede dankzij jullie acties voor het behoud van de Ramelerbrug over het Overijssels Ka naal komt GS nu met het voorstel naast de nieuwe brug voor auto-verkeer deze brug voor fietsers en wandelaars te handhaven. We halen daarvoor een ton uit ons monu mentenfonds. We erkennen daarmee niet alleen de cultuurhistorische waarde van zo'n brug maar proberen op deze manier ook een voorbeeld-functie te vervullen naar de gemeenten, waar ook historisch interessante bruggen, over het sinds kort alleen nog maar voor recreatievaart toe gankelijke kanaal, met sloop bedreigd worden. De Ramelerbrug is de enige over het kanaal, die in provinciaal bezit is. Van daar, dat we hier dat voorbeeld kunnen stellen. Als regelmatige schaatser over het kanaal heeft de sportieve gedeputeerde daar wel een extra oefening 'klunen' voor over. Dijkstra: We hebben nog geen vaste ideeën over die eigen accentuering maar overwegen bijvoorbeeld om sterker dan voorheen eigen onderhoudssubsidies te gaan verstrekken. Er zijn diverse grote projecten, waar men aan rijkssubsidie voor het onderhoud niet voldoende heeft. Totnogtoe kent Overijssel alleen voor mo lens een eigen onderhoudssubsidie'. Werkgelegenheid In 1985 werd in een provinciale notitie over kunst en cultuur in Overijssel zelfs een volledige overheveling van de over heidsmiddelen voor onderhoud naar de provincie voorgesteld. Een subsidieverruiming, die ook in deze notitie wordt voorgesteld is het van provin- ciewege subsidiëren van werkgelegen heidsprojecten in de monumentenzorg. Totdantoe bestond nog niet de mogelijk heid om uit het eigen monumentenfonds aanvullende subsidie te verstrekken als het rijk uit andere potjes dan dat voor res tauratie of onderhoud subsidieert. Waar het rijk dus middelen beschikbaar stelt voor bv. terugploegexperimenten in het kader van het werkgelegenheidsbeleid wil de provincie daar een suppletie op gaan geven. Legt de provincie ook een verband tus sen monumentenzorg en ruimtelijke orde ning zodat ook op die manier sturend kan worden gewerkt? Dijkstra: 'Nou en of. Streekplannnen worden door ons bewust als instrument gebruikt om cultuur-historische waarden veilig te stellen. De provinciale afdeling ruimtelijke ordening en de provinciale mo numentenzorg hebben intensief contact en in de provinciale planologische commissie zitten ook mensen van het Oversticht'. Die vereniging blijkt ook actief te adviseren bij de totstandkoming van landschapsbe leidsplannen. Van derMeulen: 'De beteke nis van kleine monumenten in het land schap wordt steeds actueler. Ook vanuit die invalshoek wil de provincie in haar nieuwe nota de monumentenzorg gaan be naderen'. Vierde nota Bedenkelijk vinden Dijkstra en Van der Meulen het, dat de Vierde Nota Ruimte lijke Ordening zo eenzijdig de nadruk legt op versterking van de stedelijke knoop punten. Wat gaat dat betekenen voor be langrijke monumentensteden als Kampen en Deventer? Je moet niet alleen de monu mentenzorg in de stadsgewesten stimule ren, vinden ze. Kunst en cultuur zijn be halve toeristisch van belang ook econo misch van grote betekenis voor de kwali teit van het vestigingsklimaat van gemeen ten. Waarbij Van der Meulen wel als kant tekening kwijt wil, dat je cultuur niet alleen in dienst van de economie mag stellen maar dat cultuur-historische waarden ook als zodanig moeten worden gewaardeerd. Daarom moet je ze ook gespreid over de provincie behartigen. Na het interview bekijk ik nog even het Provinciehuis, een schepping van archi tect Duintjer, die in Amsterdam de Neder landse Bank, het ABN-hoofdkantoor aan de Vijzelstraat en het Academisch Me disch Centrum bouwde. We zijn niet kapot van de architectuur van het provinciale on derkomen. Het is bijna een kopie van het uitermate saaie hoofdkantoor van de ABN in Amsterdam. Alleen de lage be- stuursvleugel zorgt voor wat variatie in het sobere complex. 34 Heemschut, november-december 1988

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1988 | | pagina 34