Het culturele erfgoed en de vierde nota
I- jmNiMêim
G. J. BORGER
Koersverandering in (te) grootschalige landbouw nodig
Met durf en visie oriënteert de Vierde Nota over de ruimtelijke ordening zich op de
economische groei. De nota wil die groei bereiken door aan te geven hoe de gebruiks
waarde van de verschillende delen van ons land kan worden vermeerderd, de bele
vingswaarde verhoogd en de toekomstwaarde vergroot. Het beleid moet er volgens de
nota op gericht zijn de bedreigingen voor de ruimtelijke kwaliteit te keren en de kansen
die zich voordoen voor verhoging van de ruimtelijke kwaliteit te benutten. Dat betekent
dat er voorwaarden geschapen moeten worden voor het behoud en het versterken van
de gebruikswaarden en belevingswaarde, opdat Nederland ook in 2015 een land zal zijn,
waar het prettig is om te leven. Daarbij wordt niet verheeld dat Nederland in 2015 eng
verweven zal zijn in een netwerk van relaties dat nu nog als 'internationaal' wordt aange
duid, maar dan 'Europees'zal heten.
De Nota heeft een zo uitdagend karakter
dat kritiek op onderdelen makkelijk te le
veren is. Voor dit moment willen wij daar
aan voorbijgaan. Van meer belang lijkt het
om na te gaan welke visie met betrekking
tot het culturele erfgoed aan deze Nota ten
grondslag ligt, wat de consequenties van
die visie zijn en of deze visie op zichzelf
wel consequent is uitgewerkt. Tot slot zul
len wij de vraag stellen of de Nota wordt
gedragen door een structuurbepalende
gedachtengang dan wel dat de vele boei
ende ideeën van de Nota niet meer zijn
dan een losse verzameling gedachten op
het terrein van de ruimtelijke ordening.
Neerlands bijdrage aan het Europa van
morgen ziet de Nota in de functie van toe
gangspoort voor het internationale goede
ren- en dienstenverkeer. Nu heeft de ont
wikkeling van de afgelopen decennia
laten zien dat deze functie Nederland niet
van nature toevalt. Vandaar dat in de Nota
veel aandacht wordt besteed aan de ver
betering van de kwaliteit van de (vooral
stedelijke) omgeving en aan de wenselijk
heid tot vereenvoudiging en versnelling
van de procedures in de ruimtelijke orde
ning. Langs die weg denkt men het ruimte
lijke beleid op de toekomst te richten en
een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor
dienstverlenende bedrijven en hoogwaar
dige industrieën te kunnen handhaven.
Een ieder zal in deze tekening van de
toekomst een bij Nederlanders zeer ge
liefd zelfbeeld herkennen: een betrouw
baar en proper volkje van arbeidzame
lieden en ondernemend koopmanschap.
Het opnieuw propageren van dit zelfbeeld
kan behulpzaam zijn bij het uitbouwen van
de functie van toegangspoort en ons land
in de 2 le eeuw grote economische voor
delen brengen. In een samenleving die ge
kenmerkt wordt door vrije tijd en mobili
teit, zal een aantrekkelijke woonomgeving
echter een steeds belangrijker rol gaan
spelen bij de lokatiekeuze van distribu
tiebedrijven en moderne industrieën. De
Nota onderkent dat, maar kennelijk wordt
de kwaliteit van de omgeving vooral ge
zocht in voorzieningen in de stedelijke
sfeer als woningen, winkels en openbare
ruimten. Culturele, recreatieve en spor
tieve mogelijkheden worden wel ge
noemd, maar onaangeduid blijft welke van
deze omgevingsfactoren internationaal ge
zien in Nederland van bijzondere beteke
nis zijn.
Het culturele erfgoed dat thans wordt
bewaard in musea en particuliere collec
ties, in de gebouwde omgeving van steden
en dorpen en in het door zijn sterke afwis
seling steeds weer verrassende cultuur
landschap, vormt een wezenlijk onderdeel
van de aantrekkelijkheid van Nederland
als vestigingsplaats in Europees verband.
Ook zonder systematisch onderzoek naar
de waardering van Nederland door bui
tenlanders mag men veronderstellen dat
Europese ogen Nederland vooral zien als
het land van Rembrandt, van Spinoza en
van Huig de Groot. Wereldwijd is Neder
land bekend door de zomergroene wei
den onder weldoorwolkte luchten, door de
Verenigde Oostindische Compagnie, door
de bijdrage aan de kaarttekenkunst. Bui
tenlanders waarderen in Nederland de
bakstenen burgermanswoningen in goed
onderhouden stads- en dorpsgezichten en
de verzorgde boerenhofsteden in een
landschap dat doortrokken wordt door
een netwerk van geschoonde sloten en
weteringen. Dergelijke noties geven aan
wat elders wordt gezien als de Neder
landse bijdrage aan de Westeuropese cul
tuur en er is reden om trots te zijn op die
bijdrage en voorzichtig om te gaan met
wat ons daarvan nu nog rest.
Als vestigingsplaatsfactor
onderbelicht
Zo Nederland zich duurzaam de functie
van toegangspoort voor het internationale
goederen- en dienstenverkeer wil toeëi-
genen, dan zullen de internationaal aan
trekkelijke kwaliteiten van de Neder
landse omgeving met grote zorgvuldig
heid behandeld moeten worden. Een sys
tematisch onderzoek naar de voor buiten
landers aantrekkelijke aspecten van de
Nederlandse woonomgeving is dan ook
dringend nodig. Vastgesteld kan echter
worden dat de betekenis van het culturele
erfgoed als vestigingsplaatsfactor over het
hoofd is gezien of onderbelicht gebleven.
In dit opzicht heeft de Vierde nota ver
zuimd een weg te wijzen hoe het aanwe
zige groeipotentieel benut kan worden.
Ook met betrekking tot de ontwikkeling
van de landbouw biedt de Nota weinig
nieuws. Nog steeds wil men ons doen ge
loven dat de toekomst van de Nederlandse
landbouw is gelegen in de productie van
agrarische bulkgoederen. Een nog doel
matiger landbouwproductie zal noodzaken
Prof. dr. G. J. Borger.
tot een vermindering van het aantal bedrij
ven met 30 a 40%. De gemiddelde grootte
van de resterende landbouwbedrijven zal
in gelijke mate toenemen. Als de Europese
Gemeenschap echter zou besluiten tot een
meer open landbouwmarkt en een ster
kere gerichtheid op wereldmarktprijzen,
dan moet de schaalvergroting nog verder
worden doorgevoerd om éen rendabele
landbouwproductie mogelijk te maken. De
consequenties van die beleidslijn zijn
slechts ten dele te overzien. Niet meer dan
enkele duizenden bedrijven zullen deze
koude sanering van de boerenstand over
leven. De exploitatie van die bedrijven zal
in grond, gebouwen en machines zulke
grote investeringen vergen dat het eigen
kapitaal van de boeren daartoe steeds va
ker ontoereikend zal zijn. De Nederlandse
landbouw zal daardoor op den duur goed
deels in handen komen van kredietver
schaffers.
Ingrijpende herinrichting landschap
dreigt
Bovendien zal op deze sterk vergrote be
drijven alleen een rendabele exploitatie
mogelijk zijn als wordt overgegaan tot een
ingrijpende herinrichting van het landelijk
gebied. Op grote schaal zal het historisch
gegroeide cultuurlandschap plaats moeten
maken voor het strakke lijnenspel van de
moderne vormgeving. Dergelijke plannen
kunnen slechts met behulp van forse in
vesteringen door de overheid worden ge
realiseerd.
De werkgelegenheid op het platteland
zal door de uitvoering van deze plannen
niet worden bevorderd. Doordat de agra
rische productie vooral wordt gericht op
bulkgoederen, zal de verwerking daarvan
worden geconcentreerd in een beperkt
aantal grote en sterk gemechaniseerde
bedrijven. Ook de veredelingsindustrie zal
daardoor maar in beperkte mate kunnen
bijdragen aan de leefbaarheid van het
platteland. Activiteiten die zijn gericht op
|K
32 Heemschut, november-december 1988