mrêmrnmmm 552223- De Overijsselse monumentenwacht aan het werk BESCHER LEO VAN DERMEULE Het valt nog niet eens mee die jongens van de monumentenwacht te pakken te krijgen. Onderweg van het ene object naar het andere in hun duidelijk herkenbare bus. Er rijden twee van zulke bussen in het Overijsselse, elk met een tweekoppige bemanning. Het is eigenlijk te weinig, er zou wel een derde bus bij kunnen. Het uitvoeren van een gedegen inspectie en het uitbrengen van het daarop gebaseerde rapport kosten nogal wat tijd. Meer tijd dan is te voorzien meestal. Voeg daarbij het toegenomen aantal abonnees, tot zo'n 450 nu, en het te inspecteren aantal monumenten - ongeveer 650 - en de roep om een derde team wordt alleszins verklaarbaar. Voorlopig twee bussen dus en in één van die twee praten we met twee monumen tenwachters en een stichtingsbestuurslid van de monumentenwacht Overijssel. Wie en wat gaf de stoot tot de oprichting van de wacht in het Oversticht? 'Het hoofddoel van het instellen van ook de Overijsselse monumentenwacht, in '81, was het voorkomen van dure, groot scheepse restauraties door het tijdig attent maken van eigenaars/beheerders op man kementen aan hun pand. Het initiatief is hier voornamelijk uitgegaan van de ker ken. Die hadden echt behoefte aan een adviserende instantie voor preventief on derhoud. De in '73 opgerichte landelijke monumentenwacht had al de nodige erva ring in huis'. Wat kost het abonnement en is dat be drag voor iedereen gelijk? 'Het kost 75,- per jaar. Per inspectie wordt per man-uur zo'n 20,- in rekening gebracht, netto, geen voorrijdkosten en dergelijke.' Omtrent de fiscale aftrekbaar heid van deze kosten kan men zich het beste wenden tot de speciaal daarmee be laste inspecteur in Zeist. Te weinig capaciteit Wie bepaalt of en wanneer de monumen tenwacht langskomst? 'In de regel wijzelf, in noodgevallen de abonnee. De doelstelling vanuit de oor spronkelijke statuten was drie maal per twee jaar een inspectie uit te voeren. Deze doelstelling wordt niet gehaald door het achterblijven van de inspectie-capaciteit, een subsidie kwestie. Het zal noodge dwongen neer gaan komen op een maal per jaar.' Desgevraagd vertellen de wachters dat ze op de LTS zich bekwaamd hebben in het timmervak, daarna ruim 20 jaar in alle functies ervaring hebben opgedaan bij een restauratie-aannemer en toen gesolli citeerd hebben naar deze functie. Het leer proces gaat al werkend gewoon door, geen monument is hetzelfde en iedere dag heeft haar eigen verrassingen in petto. Ook hand- en spandiensten Signaleren en rapporteren ze alleen of pakken ze geconstateerde gebreken ook meteen aan? 'In theorie niet, in de praktijk verrichten we echter ook hand- en spandiensten, zij het uitsluitend op verzoek. Onze adviezen behelzen ook niet, tenzij men er uitdrukke lijk om vraagt, de te kiezen aannemer, loodgieter, leidekker enz.' Hoe gaat het opstellen van zo'n rapport, doet de Stichting dat of...? 'Nee, we stellen zelf het rapport op. Ligt de presentatie van bepaalde gebreken erg gevoelig dan vindt er wel mondeling overleg vooraf tussen de Stichting en de abonnee plaats.' Merkt u al iets van de decentralisatie? 'Nog niet, momenteel speelt zich rond de monumentenwet een soort krachtme ting af tussen de Eerste en Tweede Kamer. Hoe dat afloopt weten wij nog niet, we zien de toekomst wel met spanning tegemoet.' Hoe komt op dit moment de Stichting aan haar geld? 'Uit de abonnementen en inspectie-ver goedingen, van de loonkosten wordt het merendeel gedragen door de provincie.' Waar nog wel aan toegevoegd mag worden dat het eigenlijke stichtingsbe- stuurswerk volledig pro deo en in de vrije tijd wordt gedaan. We verlaten de bus om een vroeg zes- tiende-eeuws pand te inspecteren. De meeste aandacht gaat uit naar de kapzol- der, de goten, en de leibedekking. Daar worden gebreken door de eigenaar het minst snel opgemerkt omdat hij daar niet vaak komt. Bij de restauratie is men 'verge ten' de ladderhaken weer aan te brengen. Dit bemoeilijkt inspecteren en repareren. In de goot is ook het een en ander veran derd, waardoor expansie ten gevolge van temperatuurswisselingen moeilijk kan plaatsvinden. De waterafvoer deugt niet, dat komt ook in het rapport. Maar het erg ste komt nog: men heeft de kapzolder uit oogpunt van energiebesparing - de ver warmingsbuizen lopen erover heen - her metisch afgesloten. Ter completering heeft men op het dakbeschot ook nog eens een isolatie aangebracht. Gevolg: condensering op het beschot, de tempera tuur en de luchtvochtigheid lopen op, en nu, na enkele maanden, zijn de schimmel- vlokken duidelijk waarneembaar. Een prachtige houten kap, die er probleemloos honderden jaren op heeft zitten kan zo in no time vernield worden. Jammer en onno dig, alleen het lezen ai van de paragraaf over ventilatie in de brochure 'Onderhoud aan monumenten'had dit kunnen voorko men. Het nut van de monumentenwacht is op niet mis te verstane wijze maar weer eens bewezen. Met dank aan: de heren Pleysier en A. Koers, monumentenwachters en de heer ir F. Prak, bestuurslid. Heemschut, november-december 1988 27

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1988 | | pagina 27