Heemschut zakt de IJssel af langs
Deventer, Zwolle en Kampen
USSELSTEDEN
LEO VAN DERMEULE
De moderne nieuwbouw van het stadhuis van Zwolle tussen het oude stadhuis en de laat-gotische Weme (foto het Oversticht).
Drieluik monumentaal
Deventer, Zwolle en Kampen. Hanzesteden, IJsselsteden, monumentensteden. Overeen
komsten genoeg, maar zijn er ook verschillen? Wat is de rol van de overheid èn van de
burgers in de stedelijke monumentenzorg. Werken ze samen en hoe? Wat is bereikt in
het verleden en hoe ziet de toekomst eruit?
Uit de bloeiperiode dateren ook het
Stadhuis en de Waag (te Deventer) en een
flink aantal woonhuizen, alleen zijn die niet
altijd meer als dusdanig oud herkenbaar.
Een eerste indruk
De drie steden vertonen alledrie een dui
delijke band met het tijdperk van hun
grootste bloei: de late middeleeuwen en
de eerste helft van de zestiende eeuw.
De monumenten die ook wat hun uiter
lijk aangaat nog herinneren aan dit tijd
perk zijn natuurlijk in de eerste plaats ker
ken en de overblijfselen van de soms
daaraan verbonden kloosters. Door de
aanvankelijke ontvolking van de binnen
steden in de jaren vijftig en zestig krom
pen de geloofsgemeenschappen zo in dat
toen al kerken leeg kwamen te staan. Op
wonderbaarlijke wijze wisten ze hun be
staan te rekken. De Zwolse Bethlehem-
kerk bracht het zelfs tot tentenshowroom!
Andere tastbare overblijfselen uit de
middeleeuwen zijn stukken stadsmuur, al
of niet met torens en aanleunende panden,
zoals in Zwolle en Deventer. In Kampen
heeft eigenlijk alleen de Koommarktpoort
zijn robuuste middeleeuwse karakter be
houden, compleet met een doorlopend
stuk stadsmuur, dat echter niet duidelijk
meer zichtbaar is. De andere twee poorten
zijn een stuk jonger maar daarom niet min
der schilderachtig.
De sloop van het Couvemeurshuis te Zwolle in 1985: een blunder.
16 Heemschut, november-december 1988