Eén monument slokt het hele budget op
kun je je heel wel voorstellen, dat de wel
standscommissie belast wordt met de taak
die aan de monumentencommissie toege
dacht is. Er zijn ook situaties denkbaar dat
monumentencommissies wel zinvol zijn,
maar dat een aantal activiteiten, bijvoor
beeld bouwvergunningen, geïntegreerd
wordt met welstand. Daar waar het gaat
om advisering over de kwaliteit van de
ruimte zijn er natuurlijke raakvlakken en
ligt een organisatorisch verband voor de
hand.'
Overijssel heeft geen provinciale monu
mentenlijst. Daaraan is tot op heden geen
behoefte geweest, zegt Meindersma. Maar
misschien zal de toekomst anders beslis
sen. Er zitten voor- en nadelen aan zo'n
lijst.
Meindersma: 'Gemeenten gaan in toene
mende mate eigen gemeentelijke lijsten
samenstellen. Een uitstekende zaak overi
gens. Maar moet de provincie alsnog met
een aparte lijst komen? Daar heb je goede
argumenten voor nodig. Het is weinig zin
vol je te bemoeien met objecten waarvan
je meent dat ze eigenlijk op de gemeente
lijke lijst thuishoren. De provincie Noord-
Holland heeft een aantal voormalige ver
dedigingswerken op een eigen lijst ge
plaatst. Ik kan me dat goed voorstellen.
Het zijn objecten die zich een beetje ont
trekken aan gemeentelijke bemoeienis en
tot op heden ook niet door het rijk be
schermd worden. Het zijn objecten die
heel specifiek zijn voor die provincie. Mis
schien is zoiets in Overijssel ook wel aan
de orde. Ik denk dan aan waterstaatswer
ken: bruggen, sluizen, stuwen. Ze liggen
vaak niet in bebouwde kommen en maken
deel uit van de infrastructuur - dat is toch
vaak de zorg van provincie en rijk. We
moeten er maar eens over denken.'
MÏP
Een paradepaardje van de provincie
Overijssel is het Monumenten Inventarisa
tie Project. Op 1 december 1986 begon Het
Oversticht te inventariseren, als veruit eer
ste in Nederland. Heeft Overijssel uitzon
derlijk veel jonge monumenten? Dat lijkt
niet het geval. Waarom dan koos het rijk
Het Oversticht uit om bij de inventarisatie
het voortouw te nemen? 'Misschien omdat
wij het apparaat hadden om zo'n monu
menteninventarisatie te kunnen uitvoeren,'
zegt Meindersma bescheiden. 'Wij zijn
trouwens ook de enige particuliere organi
satie die de inventarisatie uitvoert.'
Logisch dat Het Oversticht met de inventa
risatie veel verder is dan andere provin
cies. Ongeveer halverwege, schat Mein
dersma. De provincie is verdeeld in drie
deelgebieden: Salland, Twente en de
Noord-Westhoek. Aan het eind van dit jaar
komt Salland gereed, als eerste gebied in
Nederland. Het omvat 22 gemeenten. 'Het
gebied wordt als totaal beschreven,' zegt
de heer N. Roovers, hoofd monumenten
zorg. De periode wordt in zijn geschiede
nis geïnventariseerd. Van daaruit worden
straks de afzonderlijke gemeenten be
schreven en de objecten geïnventariseerd.
Je legt dus de onderbouw voor de inventa
risatie.'
De nieuwe monumentenwet kent aan
provincies andere taken toe dan voorheen.
Dat is in sommige provincies te merken,
die nemen volgens Meindersma een af
wachtende houding aan. Al was het alleen
maar om even te kijken hoe de zaken zich
ontwikkelen. Toch ging in Overijssel feite
lijk de afgelopen jaren méér provinciaal
geld naar monumentenzorg. Zo leidde de
scholing van langdurig werkloze bouw
vakkers tot een extra bijdrage aan monu
mentenzorg.'
'Er is een ontwikkeling,' zegt Meindersma,
'dat provincies hun monumenten veel
creatiever gaan ondersteunen. Het toe
risme erbij betrekken, werkgelegenheids
aspecten ook, in brede zin veel meer een
eigen beleid gaan voeren. Er is geen re
den om aan te nemen, dat een en ander in
totaal tot een kleinere financiële inspan
ning van de provincies leidt, vermoedelijk
tot méér.'
Hergebruik
Monumentenzorg in Overijssel, maar ook
elders in het land, kampt met het pro
bleem van het hergebruik van monumen
ten. Meindersma: 'We hebben toen we met
restaureren begonnen, veelal de makke
lijkste objecten het eerst genomen. Dus de
objekten die economisch te exploiteren
waren: woonhuizen, gebouwen met een
makkelijk in te voegen functie. Die zijn nu
alle klaar en in gebruik. Wat overblijft zijn
de moeilijke monumenten. Maar daar vin
den we ook wel wat op. Het is geen on
houdbare situatie, maar dat is een kwestie
van geloof. Sommige oplossingen zijn al
aan te geven. Je zult soms wat makkelijker
moeten denken over aanpassingen voor
ander gebruik. Je ziet in Zwolle, dat ker
ken tot een complex woonhuizen worden
verbouwd. Daarmee gaat wel wat verlo
ren, maar straatbeeld en monument blijven
overeind. Een andere zaak is dat er in de
monumentenzorg veel te weinig wordt ge
daan aan allerlei nieuwe vormen van finan
ciering van de kunst, zoals sponsoring of
het doen adopteren van een gebouw door
een bedrijf.'
Subsidie voor monumentenzorg krijg je
tegenwoordig via de gemeenten. De
minister verdeelt zijn begroting (80 tot
100 miljoen gulden) over de gemeen
ten. Er is echter vraag naar 5 a 600 mil
joen gulden voor onderhoud en restau
ratie. Simpel gezegd krijgt een ge
meente met veel monumenten veel
geld, een gemeente met weinig monu
menten weinig geld. Want om het bud
get voor een gemeente te bepalen telt
het ministerie het aantal monumenten.
De heer N. Roovers, hoofd afdeling mo
numentenzorg van Het Oversticht: 'Het
gaat zelfs zover, dat een gemeente met
één monument 1.500,-krijgt omdat ze
één monument heeft, of dat nu geres
taureerd is of niet. En een gemeente
met honderd monumenten krijgt het
honderdvoudige. Dit klopt niet hele
maal, want er is een formule, dat een
groter monument zwaarder telt dan een
kleiner. En via een raadsbesluit moet
de gemeente het probleem aanduiden.
Als een gemeente één monument heeft
dat zich in perfecte staat bevindt krijgt
ze dus niets.
'Deze verdeelsleutel leidt tot verschil
lende gevolgen. Gemeenten met een
klein budget zijn niet in staat wat te
doen, waardoor het geld blijft liggen of
waardoor het geld al op is voordat het
bij wijze van spreken binnen is. Ge
meente X met een jaarlijkse bijdrage
van 30.000 gulden en een toren, die
voor 3 ton gerestaureerd moet worden
is tien jaar bezig met zijn toren. En dan
nog op voorwaarde, dat het budget al
leen naar die ene toren gaat. Zo zullen
kleinere budgetten inderdaad aan één
monument besteed worden. Als er na
melijk zo weinig geld is heeft het wei
nig zin om dat weinige geld nog een
keer te versnipperen. Gemeenten met
grotere budgetten zullen het geld over
meerdere objecten kunnen verdelen.'
De heer Roovers wijst echter ook op
een positieve ontwikkeling. Geld voor
onderhoud en restauratie komt tegen
woordig in toenemende mate uit an
dere potten dan het monumentenbud
get. Roovers: 'Gemeenten gaan steeds
meer hun stadsvemieuwingsgelden op
monumenten richten. Een ongelooflijk
positieve ontwikkeling. Natuurlijk heb
ben gemeenten met een gebied, dat de
laatste honderd jaar verwaarloosd is,
hun stadsvemieuwingsgelden hard no
dig. Maar gemeenten die om wat voor
reden dan ook veel aan stadsver
nieuwinghebben kunnen doen krijgen
nu wat ruimte. Een simpel voorbeeld.
De gemeente Staphorst heeft zijn hele
rioleringssysteem met werkgelegen
heidsgelden kunnen vernieuwen. Daar
door is er nu ruimte ontstaan in de
stadsvemieuwingsgelden.
(Een andere nieuwe ontwikkeling is,
dat, wanneer de nieuwe Monumenten
wet van kracht wordt, de provincie het
geld gaat verdelen onder gemeenten,
die minder dan een ton aan restaura-
tiegeld krijgen per jaar. Op die manier
kunnen kleine bedragen worden opge
teld voor het aanpakken van grote, ur
gente projecten en kunnen de prioritei
ten op provinciaal niveau worden be
paald. Of elke gemeente hier even ge
lukkig mee is, is maar de vraag. Maar
de provincie krijgt hier een kans om
een eigen beleid te gaan voeren. Zie
ook interview met gedeputeerde Dijk
stra, Red.)
Bedankt
Wij danken de Provincie Overijssel en het
Anjerfonds Overijssel voor hun financiële
bijdragen aan dit nummer en de Provinci
ale Commissie Heemschut voor zijn mede
werking.
Heemschut, november-december 1988 13