oratie over 'functionalisme en stijl' op de Erasmus Universiteit te Rotterdam. Hij stelde op 3 juni vast: "Vorm zal altijd een afspiegeling zijn van de tijd van ontstaan'. De firma F. A. Neumaim uit Eschweiler (Duitsland) construeerde tussen 1890 en 1910 de kern van veel watertorens in Ne derland. De bouwkundige schil werd aan Nederlandse architecten en ingenieurs uit besteed. In deze periode werden er door dit bedrijf reservoirs geleverd in Zwolle, Hilversum, Meppel en aan het landgoed Twickel bij Delden. Over deze Twentse watertoren weten we, dat ir. Halbertsma uit Den Haag de leiding had van het bou wen van watertoren en waterleiding (ver bonden met het bestaande waterreservoir te Almelo). Het geheel kwam in Delden in 1893 gereed. Vervolgens kwam tussen 1900 en 1920 het bolvormige reservoir type van de firma Klönne uit Chemnitz (Sachsen) op. Nog lang stond er bij de staatsmijn Hendrik een watertoren uit 1912, met een dergelijk silhouet (diameter 9 m.). Gewapend beton De eerste watertoren met een skelet van gewapend beton werd te Leiden gebouwd (1908). Hoogte: 30 meter (geregeld terug kerend bij watertorens). Voor de tijd van toen, met bolhoeden en primitieve vliegtuigen heeft de toren een zeer pro gressieve vormgeving met 'opengewerkte' betonconstructie van de 'poten', verbon den door horizontale elementen. Interessant is ook een figuur als Ir. de Vrind (1880-1953) geweest, die veel ont wierp i.o.v. de 'Hollandse Maatschappij tot het maken van werken in gewapend be- Wateztoren van Aalsmeer (foto Fons Brasser ton'. Deze gedistingeerde architect ont wierp watertorens in Velsen, IJmuiden en blijkbaar ook in Almelo (watertoren aan de Reggestraat). Ze dateren uit de periode 1915-1917. Ir. C. H. van Eldik (groep ge schiedenis van de bouwtechniek, T.U. Delft) maakte mij attent op de verschillen in de betongiettechnieken, waarmee de watertorens technisch precies te dateren zijn. Watertoren van Laren (foto Fons Brasser) De Amsterdamse School Observaties in het hele land leren, dat de 'Amsterdamse School' (1918-1934) zich met succes en geestdrift stortte op de architec tuur van de watertoren. Hier Ligt echt een thema voor een doctoraalscriptie architec tuurgeschiedenis, als aanvulling op het on derzoek van Pauline Houwink. De waterto ren ging in beton en baksteen expressio nistische trekken vertonen; de gevelplas tiek werd sterk gedramatiseerd. In deze architectuurfase was ir. H. Sangster (1892- 1971) een vernieuwer van de stijl van de watertorens. Hij schreef in 1924: 'Er zal moeten worden gestreefd naar een min of meer monumentaal bouwwerk, waarvan de verhoudingen zich zo goed mogelijk aanpassen aan de opgave (grootte en hoogteligging van het reservoir). De magnifieke watertoren van Aalsmeer toont een bijna totempaalachtige gevel plastiek van beton: een prachtig spel van beeldhouwwerk, licht en schaduw, schitte rend gecomponeerd. Ook de ligging aan het water was een vondst. Delftse School Helemaal anders van karakter is de meer 'geslo ten 'werkendenaar 'binnen ge richte' watertoren van Laren, met haar hoogte van 32 meter. De toren ontstond in de jaren 1933-'38, vooral door toedoen van het welstandstoezicht, in deze kwetsbare omgeving. Architect was ir. W. Hamdorff uit Laren. Mondklinkers camoufleren de betonnen kem van de toren. Ontegenzeg gelijk is de invloed van de gelijktijdige Duitse architectuur voelbaar, die na de sluiting van het Bauhaus in 1933 sterk tradi tioneel gericht was. Dat geldt net zo voor de architecten van de 'Delftse School', waaronder Hamdorff in te delen is. Pylo nen verbinden de dienstwoning met de hoog oprijzende toren met baksteenom hulsel. Behoud Belangrijk werd na 1920 de glijbouwme- thode bij beton. Drs. P. Nijhof sprak te Hilversum over het belang om watertorens in stand te houden. Zeer terecht karakteriseerde hij deze ver ticale bouwmassa's in het vlakke Neder landse landschap als 'opdringerig' onder deel van het industrieel erfgoed, als 'landmark' in stad en land. Destijds werden er in de vaktijdschriften discussies ge voerd over 'priemendepotloden'en 'af schuwelijke bollen op poten'. Overtollig door de electrotechniek De heer Kamp, hoofd produktie van het Provinciaal Waterleidingbedrijf van Noord-Holland wees tijdens de studiedag terecht op het feit, dat de elektrotechniek de watertorens overbodig heeft gemaakt. Daarom kunnen de civiel ingenieurs van de waterleidingmaatschappijen geen mo nument voor zich zelf meer oprichten, en voor hun mannelijkheid - om met Freud te spreken (aldus: Kamp). Hergebruik Ir. P. de Winter, initiatiefnemer van het project 'Utopia'in en om de watertoren aan de Wa tertoren weg te Rotterdam vertelde zeer enthousiast over de redding, restau ratie en het hergebruik van de uit 1873 da terende watertoren. Er was geen water, geen licht, en er waren geen sleutels! Ook de 4 bijbehorende hallen werden her ingericht, o.a. tot concertzaal, en er werd pal naast de watertoren een café ingericht. Eén der laatst gebouwde watertorens, neergezet in Amsterdam, dateert uit 1966, en bestaat uit koud gebogen staalplaten. Ter afsluiting van de studiedag werd een busexcursie gemaakt langs de waterto rens van Hilversum, Laren en Aalsmeer, voorzien van deskundige toelichting. Aan deze 'toogdag' voor een 'opdringerig' stukje industriële archeologie (maar ook: architectuur) namen velen deel, die ook beleidsmatig invloed op de redding van waardevolle exemplaren kunnen hebben. Literatuur: H. P. C. de Boer, Bescherming van waterto rens in de provincie Noord-Holland, Haar lem 1988 (met literatuuropgave). H. A. Kleerebezem, Van boortoren tot wa tertoren, in: jaarboek Twente 1980,140- 145. Wetenschappelijke documentatie over watertorens: DIEN/Stichting documenta tiecentrum industrieel erfgoed Nederland, postbus 2038, 3000 CA Rotterdam. Frederique Huygen, Landmark, in: Items, 6,1988, nr. 25,29-33. Vorm zal altijd een afspiegeling zijn van de tijd van ontstaan, Het Vrije Volk, 3 juni 1988. Wasserturm, in: Brockhaus Enzyklopadie, 20. Band, Wiesbaden 1974,73. Heemschut, juli-augustus 1988

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1988 | | pagina 23