Bruggen in de Amsterdamse binnenstad II H. KNIJTIJZER Vaste plaatbrug over het 'Open Bavenfront' in Amsterdam tussen Martelaarsgracht en CS uit 1977 van architect D. L. Sterenberg. Een eigentijdse vormgeving van balustrade en lantaarns. Met decoratieve toepassing van basaltblokken. Bruggen zijn altijd boeiend. Enerzijds omdat zij een levendiger ver keer bevorderen. Een brug immers ver bindt twee delen van een weg, die door het water van een rivier, beek of kanaal was gescheiden. Anderzijds omdat een brug meer is dan een verbinding van twee wegen; zij is een teken van het doordringen van eigen of andere beschaving. De brug zelf is een uiting van cultuur. Te recht schreef Jan Veth dat onze oude Am sterdamse boogbruggen als geheimzin nige poorten staan over het donkere water van onze grachten, wonderen van eenvoud en schoonheid. Waarom zijn bruggen altijd weer boeiend? Het antwoord op deze vraag is eigenlijk heel eenvoudig. Bij een brug is er een van zelfsprekend samengaan van technieken vormgeving. Daarbij treft 'de harmonie en de gratie van het spel, dat gespeeld wordt met de vorm, de stof en de structuur met de volledige inachtneming van de regels door elk gesteld.(Prof. Ir. Berghoef, inau gurele rede - Delft 1947) Zo heeft een houten brug een ander karak ter dan een bakstenen brug en die is weer anders dan een natuurstenen, een stalen of een betonnen brug. Werd het beeld van de Amsterdamse bruggen oorspronkelijk bepaald door de ingenieurs van de afde ling Bruggen van de Dienst Openbare Werken, al spoedig werden vooraan staande architecten als Van derMey en vooral Kramer betrokken bij de bouw van bruggen. Zo ook kwamen in 1902 de Nieuwe Amstelbrug bij de Ceintuurbaan en in 1936 de Berlagebrug bij de Vrijheids laan tot stand door de afdeling Bruggen in samenwerking met Berlage. Bij de opening van de tentoonstelling Vanaf de brug gezien' heeft H. Zantkuyl de bruggen onderscheiden in drie types: de ophaalbrug, de welf- of boogbrug en de wandelbrug. De ophaalbrug duidt er op dat het verkeer te water voorrang heeft, bij de boogbrug gaat het verkeer over de weg voor en een wandelbrug is een brug om te verpozen en te genieten van het uit zicht over het water. Van de tientallen houten ophaalbruggen zijn er nog maar vier over: de Magere brug over de Amstel, de Sloterdijkbrug op het Prinseneiland, de Staalstraatbrug over de Groenburgwal en de Walter Süskindbrug over de Nieuwe Herengracht bij de Am- stel. Van de boogbruggen is het complex van de zeven bruggen over de Reguliersgracht wel het fraaiste voorbeeld van het traditio nele bruggenbestand van Amsterdam. Als wandelbruggen kunnen worden ge noemd de heel feestelijke en monumen tale Blauwbrug van 1883 van B. de Creefen W. Springer en de Hoge Sluis. Behalve deze drie types zijn daaraan in technisch opzicht nog toe te voegen de plaat- of balkbrug, de basculebrug, dehef- brug, de draaibrug en de vaste brug. Als alle types bij elkaar worden geteld dan zijn er in Amsterdam meer dan duizend bruggen. De enige stad die op zo'n groot aantal bruggen kan bogen is Leningrad met haar ruim vierhonderd bruggen, maar die stad in 1702 gesticht door Peter de Grote is dan ook stedebouwkundig geïn spireerd op het Amsterdamse voorbeeld. Niet alleen uit technische en sociale noodzaak, maar ook omdat de bruggen een waardevol erfgoed zijn dienen de bruggen in Amsterdam goed te worden onderhouden. Als een oude brug moet worden hersteld dan is het verantwoord wederom bijvoor beeld een boogbrug te herbouwen als de oorspronkelijke boogbrugfundering nog aanwezig en bruikbaar is opdat aan de uit spraak van Jan Veth recht wordt gedaan. Helaas zijn in het recente verleden boog bruggen herbouwd waarbij als compromis aan de eisen van het verkeer de middelste boog laag werd gehouden. Daardoor werd de spankracht van de bogen zoveel slap per dan die van de oude bruggen en dat wreekt zich vooral zo sterkin de weer spiegeling in het water. En dan rijst de vraag waarom niet aan een eigentijdse Detail in het hekwerk van de Weesperstraatbrug uit 1963 van Sterenberg. Het beeldhouwwerk is van Herman J. van der Heide. 18 Heemschut, juni 1988

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1988 | | pagina 18