1
pppl
In de centrale hal, een geliefd thema van
Berlage, is de heldere verhouding tussen
het betonskelet en de muurvlakken zicht
baar. De muurvlakken liggen iets naar
achteren en zijn opgevuld met een ander
materiaal. Aan de buitenkant is het skelet
van gewapend beton bekleed met gele
baksteen.
Als we het eigenlijke museale gedeelte
binnentreden, merken we al snel dat de
zalen zo zijn gegroepeerd, dat het publiek
een keuze moet maken. Dit is het beste
uitgevoerd op de eerste verdieping.
Op het gebied van verlichting en ver
warming is pionierswerk verricht. Gilman
pleitte voor een hoog invallend zijlicht, dat
in het Haagse Gemeentemuseum in de ka
binetten op de meest ideale manier werd
verwezenlijkt. De wanden in de zalen wor
den vanuit de glaskappen verlicht, eventu
eel met een hangend zeildak.
In de tuin van het museum ligt een pavil
joen met café, met het museum verbonden
door een pergola. Hiervan kunnen ook niet
museum-bezoekers gebruik maken.
Berlage heeft aan het einde van zijn le
ven nog geprobeerd greep te krijgen op
eventuele uitbreidingen van het Gemeen
temuseum, maar dat mislukte. Inmiddels is
het museum aan beide kanten uitgebreid
met links een tentoonstellingsgebouw
(1961) en rechts het Museum voor het on
derwijs (1986), het Museon. Dit gebouw
werd ontworpen door de architect W.
Quist, het is verbonden met het Gemeente
museum en heeft dezelfde ingang. De ar
chitectuur en het materiaalgebruik sluiten
mooi aan bij het gebouw van Berlage.
Tenslotte moet nog opgemerkt worden
dat Berlage zich ook heeft beziggehouden
met het vormgeven van meubels en ge
bruiksvoorwerpen voor het museum, zoals
bijvoorbeeld de prachtige verlichtingsar
maturen in de hal.
Het meer dan vijftig jaar oude gebouw
van Berlage is nog steeds modem. Het
heeft een grote architectuur-historische
waarde vanwege de eenvoud van de
vorm, het praktische nut en de sociale be
nadering.
Museon, rechts achter het Gemeentemuseum. Een schepping van architect W. Quist, die goed
aansluit bij de architectuur van het Gemeentemuseum (foto Bibi van Bulten).
Centrale hal van het museum (richting
Museon) (foto Bibi van Bulten).
Zoals uit het voorafgaande al is geble
ken zijn er dus twee ontwerpen gemaakt
voor het Haags Gemeentemuseum. De
plattegrond van het eerste ontwerp (1919-
1924) bestaat uit een drietal vleugels
rondom een grote vijver en een concert
zaal aan de achterzijde. Het gebouw zelf
bestaat uit vele ruimtelijke elementen met
ieder een eigen hoogte en afdekking. De
centrale hal in de dwarsvleugel en de
hoekpaviljoens aan de Stadhouderslaan
zijn bedekt met platte koepels. Een lage
gang met glazen zijwanden verbindt de
hoekpaviljoens met elkaar.
Het tweede ontwerp
Het tweede ontwerp moest kleiner van op
zet zijn, waardoor een vrijere ligging mo
gelijk was. De problemen van het ver
keersgeluid en toekomstige uitbreiding
waren daarmee opgelost. De plattegrond
van het uiteindelijke gebouw is bijna
vierkant met een binnenplaats en een
aparte vleugel met ingang, concertzaal en
dienstruimten. Alleen in de vleugel is het
kubistische karakter van het eerste ont
werp bewaard gebleven. De vele verschil
lende ruimtelijke elementen zijn het ge
volg van het van binnen naar buiten plan
nen. De rest van het museum is veel unifor
mer van vorm.
We zullen nu het museum op papier bin
nentreden, want het is juist de overgang
van binnen naar buiten, van de gewone
wereld naar de wereld van de kunst, die
zo bijzonder is. We lopen tussen twee
grote pylonen door en komen terecht in
een lange, lage overdekte gang die uit
komt in de vleugel met de centrale hal.
Aan weerszijden van deze gang liggen vij
vers, die de architectuur van het gebouw
weerspiegelen. We treden allereerst bin
nen in een donkere vestibule, gevolgd
door een lichte centrale hal. In de hal aan
gekomen maken we een wending naar
links, naar het trappenhuis, dat leidt naar
de ontvangzaal.
Berlage
Het Gemeentemuseum mocht geen kunst
pakhuis worden en daarom streefde Ber
lage naar een nieuwe groepering van de
zalen, die zou leiden tot genot en lering
van het publiek. Hierin zag hij voor zichzelf
een sociale taak weggelegd.
Voor Berlage was het scheppen van een
functionele ruimte belangrijk. Een voor
beeld van deze zakelijke benadering is de
boilerkamer met de twee grote schoorste
nen aan de achterzijde van het Gemeente
museum.
De vormentaal van Berlage stond onder
invloed van de architectuur van de Wiener
Sezession: een klare bouw, waaraan de
decoratieve elementen ondergeschikt zijn.
Ook de lage horizontale ontwikkeling van
de Amerikaanse architect Frank Loyd
Wright (1869-1959) is terug te zien in het
museum.
Literatuur
P. Singelenberg, 'Het Haags Gemeentemu
seum; Kunsthistorisch Jaarboek (1974)
S. ter Kuile, 'Het ontstaan van openbare
musea voor kunst in de eerste helft van de
negentiende eeuw', Reader Museologie
Leiden (1986)
N. Pevsner, A History of Building Types,
1984
P. Singelenberg, M. Bock, K. Broos, Ber
lage, Nederlandse architectuur 1856-1934,
1975
Th. van Velzen, 'Het Haags Gemeentemu
seum, Het museumgebouw van H. P. Ber
lage
De auteur Bibi van Huiten is kunsthistorica
te Utrecht
Heemschut, juni 1988
17