Het Haags Gemeentemuseum van H. P. Berlage Bibi van Huiten Overdekte gang met pylonen aan voorzijde van het museum (foto Bibi van Huiten). Aan de Stadhouderslaan in Den Haag ligt een uitgestrekt, betrekkelijk laag gebouw, bestaande uit verspringende rechthoekige massa's en gele baksteen, het Haags Ce- meentemuseum van H. P. Berlage. Op 30 oktober 1987 werd dit gebouw op de Gemeen telijke Monumentenlijst geplaatst. Hiermee is de jongere bouwkunst in Nederland een monument rijker. Het in 1985 50 jaar oude museumgebouw, gebouwd tussen 1929 en 1935, door de nestor van de moderne Nederlandse ar chitecten, is het eerste museumgebouw in Nederland, ontworpen volgens een nieuwe visie over de functie van het mu seum. De bouw van het Gemeentemuseum is het resultaat van een samenwerkings verband tussen de architect H. P. Berlage (1856-1934) en de directeur van het mu seum H. E. van Gelder (1876-1960). Het is de verwezenlijking van een sociaal-cultu reel ideaal en tevens het laatste werk van Berlage, de bekroning van zijn 'levensar beid als bouwmeester'. Kunsttempels en een nieuwe visie Aan het einde van de 18de eeuw ontstond in Europa een nieuw bouwtype: het mu- - seum. Voor die tijd werden kunstverzame lingen ondergebracht in een bestaande ruimte van het paleis, de galerij, het kabi net of de rotonde. In het nieuwe bouwtype werden deze oude vormen met elkaar ge combineerd. De eerste musea waren een soort kunsttempels, Gesam {kunstwerken, dat wil zeggen dat er een harmonisch evenwicht moest bestaan tussen de archi tectuur, decoratie en de tentoongestelde verzameling. Het gebouw en de decoratie moesten de verzameling verklaren. In het laatste kwart van de 19de eeuw en in de loop van de 20ste eeuw werd het museum meer een tentoonstellingsge bouw. De interpretatie van het tentoonge stelde voorwerp werd overgelaten aan de bezoeker. In de laatste jaren zien we een terugkeer naar het 19de eeuwse principe. Voor het museum als instituut betekent dit een ontwikkeling van een instituut dat kunstverzamelingen onderbrengt en ge leerde genootschappen huisvest naar een instelling die een actieve plaats inneemt in onze samenleving. Het accent verschuift van de relatie tussen kunstwerk en omge ving naar de relatie tussen kunst en bezoe ker. Een belangrijke rol hierbij speelde Al- fred Lichtwark, die in 1886 het directeur schap van de Kunsthalle in Hamburg ac cepteerde. De nieuwe visie van Lichtwark heeft een grote invloed gehad op Van Gel der. Lichtwark wenste 'geen museum dat er maar staat en wacht, maar een instel ling, die actief ingrijpt in de kunstzinnige opvoeding van onze bevolking.' In Nederland werd in 1919 de Rijkscom missie voor het Museumwezen opgericht. Deze kwam tot een nieuwe definitie van het museum, waarbij het belang van het publiek voorop werd gesteld. Het was Ber lage, als een van de weinige moderne ar chitecten van de nieuwe generatie, die de gelegenheid kreeg om een museum vol gens de nieuwe opvattingen over de func tie te bouwen. De voorgeschiedenis en het eerste ontwerp Van Gelder, directeur van het Haags Ge meentemuseum, toen gehuisvest in het ge bouw van de Sint Sebastiaansdoelen aan de Korte Vijverberg, kreeg in 1912 de op dracht om een oplossing te zoeken voor het Haags Museum Vraagstuk. Er werd Blik op gang en rechtervleugel van het museum (foto Bibi van Huiten). besloten tot een samenvoeging van alle verzamelingen in Den Haag. Deze zouden worden ondergebracht in het Mauritshuis en een nieuw gebouw. Hiervoor werd ge kozen voor een locatie aan de Stadhou derslaan, vanwege de parkachtige omge ving en de brede lanen. In 1920 waren de ontwerpen voor de nieuwbouw gereed. Het punt van kritiek was dat het meer een cultureel centrum was en te weinig ruimte voor het museale gedeelte. Het ontwerp werd te ambitieus en te kostbaar geacht en uiteindelijk afge wezen. Van Gelder verwees naar de ver anderingen die zich aan het voltrekken waren in het museumwezen, maar het mocht niet baten. Pas in 1927 werden er weer nieuwe ei sen opgesteld voor de nieuwbouw: het ge bouw moest kleiner van opzet worden. De kosten werden teruggebracht van 7.300.000 gulden naar 2.500.000 gulden. In 1929 kreeg Berlage definitief de opdracht en in 1931 werd met de bouw begonnen. Deze duurde tot 1935, de opening mocht Berlage niet meer meemaken, hij stierf vroegtijdig. Een grote invloed op het ontwerp van het nieuwe museum heeft het boek van B. I. Gilman 'Museum Ideals ofPurpose and Method'( 1918) gehad. Een van de be langrijkste punten uit dit boek was de mu seumvermoeidheid, die voorkomen kon worden door een afwisseling in de grootte en vorm van de museumzalen. Verder pleitte Gilman voor een hoog invallend zij licht en over de groepering van de zalen zei hij dat die ieder op zichzelf bereikbaar moesten zijn. De ideale plattegrond was die van het megalomuseum: vier los staande gebouwen onderling door gangen verbonden in een ruime parkaanleg. Het idee van een cultureel centrum met be halve plaats voor kunstverzamelingen ook ruimte voor andere culturele doeleinden, heeft ook een grote invloed gehad op Van Gelder en Berlage. Tenslotte werd ook nog het belang van het dienstbetoon bena drukt. IIII4SC t l' ■■■■■•in miiinunMBBBBi 16 Heemschut, juni 1988

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1988 | | pagina 16