Trap in de Amsterdamse arbeiderswoning
verbeeldt tijdgeest
I. M. KRUIKEMEIJER
1. Rijk versierde trap (18e eeuw) in het huis van de familie Trip, het huidige Museum van Loon
aan de Keizersgracht.
Trap bij renovatie niette gauw moderniseren
Een ieder die een open oog heeft voor architectuur zal de verscheidenheid aan details
aan gevelwanden opvallen en zich het belang van die details realiseren. De verrijking
van gevels door details als beeldhouwwerk, siermetselwerk, balkons en erkers - die
veelal tijdsbepaald en tijdsbepalend zijn. De storende elementen ook, zoals de vervan
ging van authentieke details door nieuwere of zeer moderne, maar vaak weinig door
dachte remplaganten, die het totaalbeeld van de gevel kunnen verstoren.
Eén detail al kan het totaalbeeld van een gevel bepalen. Verhuld, omdat het binnen, dus
achter de gevelwand ligt. 'Openlijk', omdat zijn aanwezigheid achter die gevel het uiter
lijk daarvan bepaalt. Bedoeld wordt hier de trap c.g. het trappehuis. De trap is een
onmisbaar element in de etagewoning; geen verdieping zonder trap.
In de huizen van de gegoede burgerij en
de hogere klassen speelde de trap altijd al
een rol van betekenis. Van zuiver verbin
dend element tussen verdiepingen werd
hij tot bouwelement van de hoogste orde,
een detail waarvoor soms kosten noch
moeite gespaard werden: marmerbekle
ding, rijk houtsnijwerk, siersmeedwerk
2. Woningblok aan de Oostenburgermiddenstraat, 1852, architect H. Bana voor de V.A.
- men kon bij het betreden van een huis
vaak al aan de trap de rijkdom van de be
woners inschatten (denk aan de bijzonder
rijk uitgewerkte trap in 'Huize Trip'- het
huidige Museum Van Loon - in Amster
dam, afb. 1.)
De 'mindere' trappen, trappen in fabrie
ken, pakhuizen en - algemeen gesteld - ar
beiderswoningen, zijn lange tijd buiten de
belangstelling gèbleven. Dit gebrek aan
interesse gold overigens niet alleen de
trap, maar de woningen van die bevol
kingsklasse op zich. Ze waren er, en ze
verkeerden (vaak) in slechte staat. Rond
1850 komt daarin verandering. Ik beperk
mij hier tot voorbeelden in Amsterdam,
waar ik mijn onderzoek naar trappehuizen
in arbeiderswoningen gedaan heb.
De geschiedenis van de trap in de arbei
derswoning en van zijn verschijningsvorm
aan de gevel hangt samen met de ge
schiedenis van de arbeiderswoning zelf.
Rond 1850 werd duidelijk dat er iets ge
daan moest worden aan de leefsituatie van
de laagste en de arbeidende klasse. Het
bevolkingspeil was de laatste halve eeuw
min of meer gelijk gebleven. Voornaamste
reden was de steeds terugkerende'golf
van epidemieën, die veel slachtoffers
eiste. Nieuwe huizen van enige kwaliteit
werden niet gebouwd en men behielp zich
met het scheppen van woonruimte in leeg
staande fabrieken of vervallen herenhui
zen. De zich inzettende trek van de platte
landsbevolking naar de grote stad, welke
in de 70-er jaren van de vorige eeuw haar
hoogtepunt bereikte, leidde tot verdich
ting en overbevoking van de langzaam
verkrottende wijken. Epidemieën braken
opnieuw uit, en ook de 'gegoeden' voelden
zich nu bedreigd door deze onzichtbare
vijand.
v.wwJ K
10
Heemschut, juni 1988