Herbouw Valkhof?
context (tweede optie). Tussenoplossin
gen (gedeeltelijk bebouwen) achten wij
ongewenst.'
De technisch adviseur van de bond in
Friesland, ir. D. Tuinstra, kwam een paar
dagen later nog met een kleine aanvulling
op de tweede optie: In een nieuwe be
stemming zag hij de oude begraafplaats
voor zich als 'een plein van een tuinachtige
allure', 'een gemeenschapsruimte', 'een
doorgaande pergola van Gemeenteplein
naar Kuperusplein' en het herleven van de
vroegere 'wandeltün'.
De RDMZ beschouwt de begraafplaats van
regionaal/locaal belang vanwege:
a. de wellicht omwille van de drassige on
dergrond verhoogde ligging, waardoor de
begraafplaats zich in stedebouwkundig
opzicht direct onderscheidt van de (nog
resterende) omliggende bebouwing;
b. het kenmerkende 19e eeuwse karakter,
dat te danken is aan de (sobere, maar ver
zorgde) aanleg, de eenvoudige hardste
nen zerken met en zonder (giet-)ijzeren
hekwerkjes én de meer opvallende en
monumentale graftekens, en de beplan
ting;
c. het cultuurhistorische belang, dat vooral
is gelegen in de herinnering aan de Heer-
enveense, Aengwirdense en Schoter-
landse ingezetenen die op deze begraaf
plaats zijn begraven.
Conclusie van Monumentenzorg: 'Rui
ming van deze begraafplaats betekent in
feite het verlies van een belangrijke bron
voor locaal en regionaal historisch en ge
nealogisch onderzoek én het verlies van
één van de laatste herinneringen aan een
bescheiden stukje tweede helft 19de-
eeuws Heerenveen.'
In gesprek met een aantal verontruste
Heerenveensters, verenigd in de Werk
groep Oud-Heerenveen, zei burgemeester
Reinders eind april '87 in het museum Wil
lem van Haren: 'We hebben de zaak gron
dig bekeken. Een echt belangrijke waarde
voor Heerenveen kon niet worden vastge
steld.' Dat gaf, blijkens een verslag van de
bijeenkomst in de Heerenveense Courant,
nogal wat rumoer. Reinders kon zijn toe
hoorders niet voor zijn plannen door de
bocht krijgen. Hij stuitte op veel onbegrip.
Later, kennelijk na enige druk van ge
meentezijde, liet de actieve werkgroep
Oud-Heerenveen eerder geuite bezwaren
schieten. 'Wat het zwaarst is moet het
zwaarst wegen. We hebben als werk
groep afgezien van verdere actie', zegt de
heer Lammert Prinsen achteraf. Met spijt
en vooral ook wroeging over de houding
van de gemeente. Tegelijkertijd speelde
namelijk de mogelijke aankoop door de
gemeente van een dokterswoning, gren
zend aan het streekhistorisch museum
Willem van Haren. De werkgroep onder
houdt nauwe banden met het museum, dat
in het karakteristieke pand een gelegen
heid zag om de noodzakelijke uitbreiding
te realiseren, een zwaarder wegend be
lang. Trouwens, die hoop op uitbreiding is
al weer vervlogen; na het faillissement van
het ijsstadion Thialf is de financiële toe
stand van de gemeente er allerminst roos
kleuriger op geworden.
Werkgroep De Terebinth
Prinsen liet het er niet bij zitten. Hij richtte
samen met plaatsgenoot ir. H. R. C.
Wieberdinkeen Heerenveense werk
groep op van De Terebinth, stichting tot
herstel van zorg rond dood en rustplaats.
Hun doel is de begraafplaats en de daarop
voorkomende graftekens te renoveren en
dan als recreatief groengebied open te
stellen. Het initiatief resulteerde in zo'n 125
sympathiebetuigingen. Bij de gemeente
werden alle begraafplaats-stukken opge
vraagd. Met de kadastrale kaart en een
oorspronkelijke plattegrond in de hand
kunnen Prinsen en Wieberdink ter plekke
laten zien hoe er al links en rechts aan is
geknabbeld. Alleen via de ABC-bouw-
plaats is de begraafplaats te bereiken; het
pad rondom de drie perken is aan één
kant van drie tot hooguit één meter ver
smald, bomen zijn gerooid. Van de houten
paaltjes die dienden als aanduiding van de
'armen'-graven is niets terug te vinden.
Sommige stenen zerken zijn verzakt en ge
broken, andere staan nog steeds fier over
eind. Het graf van de middenstandsfamilie
Rose duikelt bijna in de ABC-bouwput. In
het 'duurdere' perk houden de grafmonu
menten stand van notarissen, predikanten,
vooraanstaande middenstanders en de
dichteres Francijntje de Boer. Enkele zijn
omgeven met fraaie gietijzeren sierhek
ken, waarbinnen bomen en struiken welig
tieren. Het opvallendst is dat van oud-bur
gemeester J. P. Engelman. Van 1891 tot
1901 had hij het in Heerenveen voor het
zeggen en van 1894 tot 1907 was hij 'den
onvergetelijken president' van de Alg.
Ned. Politiebond, die voor hem ter nage
dachtenis het monument oprichtte met
daarop de woorden 'Zijn wijsheid leidde
ons' en 'Zijn arbeid steunde ons'. M
Graag mag ik de heer P. C. van der Eer
den gelukwensen met zijn nieuwe lidmaat
schap van de Valkhofvereniging. Het lijkt
mij de enige manier waarop hij, na gron
dige kennis van de feiten, dan eindelijk tot
dezelfde conclusie kan komen als onder
getekende in zijn artikel 'Handen af van
het Valkhof (januari 1988). Hij zou dan le
ren dat de discussie, waarvan hij aanneemt
dat deze nog goeddeels dient te beginnen,
reeds dateert van de jaren twintig, toen
men een geschikt onderkomen voor de
nieuw te stichten Katholieke Universiteit
zocht, en sindsdien met de regelmaat van
de klok weerkeert, zonder dat er nieuwe,
wezenlijke argumenten op tafel komen.
Kortom: ook door te roepen dat het alle-
maaal nog onderzocht en bediscussieerd
moet worden, kan een essentieel gebrek
aan gegevens niet gecompenseerd wor
den. Die gegevens zijn er eenvoudigweg
niet en we staan niet aan het begin, maar
aan het einde van de discussie.
Belangrijker acht ik echter nog mijn
tweede argument, dat gebaseerd is op
ethische overwegingen. Natuurlijk weet ik
wel dat de mens voortdurend bezig is zijn
geschiedenis weg te poetsen, maar dat wil
nog niet zeggen dat men dat in alle geval
len voor een gunstige ontwikkeling moet
houden. Juist daarom bestaat er een Bond
Heemschut, dacht ik. Een herbouwd Valk
hof raakt echter nog een ander ethisch kri-
terium en wel dat van valsheid, onwaar
achtigheid en onoprechtheid. Ik meen dat
we daaraan in onze maatschappij aller
minst behoefte hebben. Een herbouwd
Valkhof zal en kan nooit zijn wat het lijkt.
En ik heb er veel voor over om te voorko
men dat Nederland verwordt tot een land
van schone, maar valse schijn.
Drs. W. Pantus
Graf van een Joodse familie, met houten hekje gescheiden van de oprukkende nieuwbouw
Abusievelijk stond in ons vorige nummer onder de brief 'Her
bouw Valkhof?'vermeld, dat de auteur P.C. van der Eerden lid
is van de provinciale Heemschut-commissie Noord-Brabant. Wij
verwarden hem met zijn naamgenoot J.C.M. van der Eerden. De
heer P. C. van der Eerden is lid van Heemschut te Alkmaar.
Overigens blijken de heren achteraf niet alleen hun naam te
delen, maar ook hun mening over Valkhof.
Heemschut, mei 1988
19