Stichting Monument en
Materiaal
RESTAURATIE
Opgraving van middeleeuwse sloten en greppels (ca. 900-1515) onder het voormalige Zuider
kerkhof aan het Gedempte Zuiderdiep (foto P. Broekhuizen, 1985).
In 1983 werd in Groningen de Stichting Monument en Materiaal opgericht. Doel was het
verwerven van oude bouwmaterialen, het opzetten van een depót daarvoor en het stimu
leren van hergebruik daarvan. Voorts het stimuleren en uitvoeren van archeologisch
onderzoek in de gemeente Groningen en tenslotte het zorg dragen voor de instandhou
ding van cultuurhistorisch waardevolle panden, met name op het gebied van exterieur en
interieur.
Vooral de eerste twee doelstellingen zijn
de laatste jaren belangrijk gebleken. Door
tal van particulieren en vooral door de
Stichting Stadsherstel worden in toene
mende mate woonhuizen gerestaureerd.
Aan de andere kant worden in het kader
van de stadsvernieuwing veel oude ge
bouwen gesloopt. Niet alleen bij sloop,
maar ook bij renovatie verdwijnen veel
waardevolle oude bouwmaterialen in de
container.
De Stichting tracht oude slooppanden zo
goed mogelijk te documenteren en de
waardevolle oude bouwmaterialen veilig
te stellen. Vervolgens voert de Stichting
een nood-opgraving uit om ook het bodem
archief te dokumenteren en vondsten vei
lig te stellen.
Wat betreft de derde doelstelling, door
ingrijpen van de Stichting kon het 17de
eeuwse pakhuis De Laan 26 voor de stad
Groningen behouden blijven. Het werd in
1985 gerestaureerd in plaats van afgebro
ken.
Oude bouwmaterialen
Bij de restauratie of renovatie van oude
huizen zijn oude bouwmaterialen nodig om
het huis te completeren.
Zulke materialen zijn b.v.: schoorsteen
mantels, paneeldeuren, lijstwerk, bed-
schotten, trapleuningen, ramen, bovenlich
ten, maar ook dakpannen, tegels en pla
vuizen.
Om aan de - toenemende - vraag naar
deze materialen te voldoen, heeft de Stich
ting een depot opgezet. Door een actief
verzamelbeleid en dankzij de medewer
king van woningbouwverenigingen, archi
tecten, slopers, aannemers, de gemeente
en particulieren kunnen bijna alle soorten
bouwmaterialen uit voorraad worden gele
verd. In de werkplaats worden diverse
bouwonderdelen gerestaureerd of gecom
pleteerd. De levering van de materialen is
echter gebonden aan de voorwaarde, dat
het hergebruik op juiste wijze plaatsvindt.
Voor de levering van de bouwonderdelen
en voor de diensten van de Stichting wordt
een redelijke vergoeding gevraagd.
De Stichting houdt zich aanbevolen voor
materialen, die bij een restauratie of reno
vatie over blijven en op een andere plaats
kunnen worden hergebruikt.
Behalve voor opslag en herplaatsing van
bouwmaterialen, draagt de Stichting ook
zorg voor de opslag van historische bouw
elementen. Hieronder worden verstaan
b.v. gevelstenen, gedenkplaten, maar ook
bijzondere bouwconstrukties. In de afgelo
pen jaren konden een aantal laatmiddel
eeuwse dakkonstrukties, een deêl van de
achtergevel van een vakwerkhuis en di
verse gevelstenen worden veilig gesteld.
Meestal zijn deze materialen niet her
plaatsbaar maar zijn uit cultuurhistorisch
oogpunt het bewaren waard.
Depöt
Geïnteresseerden kunnen het depöt be
zichtigen en voor een restauratieproject
materialen aanschaffen. Eventueel kunnen
adviezen voor plaatsing worden gegeven.
Het depöt is op werkdagen tussen 9.00 en
17.00 uur geopend. Het adres is Lutke-
nieuwstraatje 9 Groningen, telefoon: (na
1 mei 1987: 050-146246.
Contactpersoon: A. Aalberts, tel. 050-
139943, b.g.g. 050-415155.
Stadshistorisch onderzoek
Behalve met oude bouwmaterialen houdt
de Stichting Monument en Materiaal zich
ook bezig met stadshistorisch onderzoek.
Door middel van dit onderzoek wordt ge
tracht inzicht te krijgen in de ontwikke
lingsgeschiedenis van de stad Groningen
in het algemeen, of de bewoningsge-
schiedenis van een bepaalde locatie in het
bijzonder.
Bij stadshistorisch onderzoek wordt ge
bruik gemaakt van verschillende soorten
bronnen en hun onderlinge samenhang.
In de laatste decennia is de stadsver
nieuwing in hoog tempo doorgevoerd.
Hierdoor zijn in veel Nederlandse steden,
waaronder Groningen, met name de twee
eerstgenoemde bronnen voor stadshisto
risch onderzoek snel aan het verdwijnen.
Het bodemarchief wordt door de tegen
woordig gebruikte bouwmethoden doorlo
pend bedreigd en vernietigd, vóórdat het
'gelezen' kan worden middels archeolo
gisch onderzoek. De geschreven of ge
drukte bronnen voor stadshistorisch on
derzoek vormen hiervoor onvoldoende
compensatie, omdat deze meestal weinig
of geen informatie bevatten over het dage
lijkse leven van de mensen van vroeger.
In tegenstelling tot veel andere plaatsen in
Nederland van vergelijkbare omvang be
schikt de gemeente Groningen niet over
een officiële stadsarcheoloog.
Om al deze redenen kent de Stichting
dan ook een hoge prioriteit toe aan het
verrichten van stadshistorisch onderzoek.
In het kader hiervan worden intensieve
contacten onderhouden met o.a. aanne
mers en gemeentelijke instanties. Het door
vrijwilligers van de Stichting uitgevoerde
archeologisch onderzoek staat onder su
pervisie van het Biologisch-Archaeolo-
gisch Instituut (B.A.I.) van de Rijksuniversi
teit Groningen. Bij de opgravingen vindt
veelal ondersteuning plaats door leden
van de Archeologische Werkgemeen
schap voor Nederland (A.W.N.), afdeling
Noord-Nederland. De vondstverwerking
vindt plaats in het pand van de Stichting,
Lutkenieuwstraatje 9, Groningen. Hier
worden de vondsten gereinigd, gerestau
reerd, getekend, etc. Uiteindelijk wordt
het materiaal overgedragen aan de arche
ologische afdeling van het Groninger Mu
seum.
Tenslotte rekent de Stichting Monument
en Materiaal het tot haar taak om de resul
taten van het verrichte stadshistorisch on
derzoek openbaar te maken. Dit gebeurt
door middel van regelmatig terugkerende
exposities en publicaties. Op deze wijze
hoopt de Stichting de bevolking van de
stad Groningen te informeren over haar
verleden.
Informatie over het stadshistorisch onder
zoek van de Stichting ist te verkrijgen bij:
G. Kortekaas, tel. 050-146246b.g.g. 415155.
Stichting Monument en Materiaal Lutke
nieuwstraatje 9, 9712 AW Groningen, tele
foon (na 1 mei 1987): 050-146246.
Red.
Heemschut, maart-april 1988
39