ven, waarbinnen de verwevenheid in
stand gehouden dient te worden gehou
den (het Reitdiepdal, Zuidelijk Wester
kwartier, Westerwolde, Middag, Humster-
land en Haren). In alle andere gebieden
wordt zoveel mogelijk functiescheiding
nagestreefd.
Het ruimtelijke ordeningsbeleid is erop
gericht de beschikbare ruimte zo te be
stemmen, dat alle functies (landbouw, in
dustrie, wonen, natuur en landschap) een
plaats krijgen. Op gemeentelijk niveau
krijgt dit vorm in het bestemmingsplan.
Sinds 1965 zijn gemeenten verplicht om
een bestemmingsplan buitengebied te ma
ken. Met zo'n plan kunnen natuur en land
schap beschermd worden. De voorschrif
ten van het plan t.a.v. het gebruik van de
ruimte zijn voor de burger juridisch bin
dend. Het bestemmingsplan biedt ook de
mogelijkheid om verweving van functies te
realiseren. Dit kan door gebieden als land
schappelijk en/of natuurwetenschappelijk
waardevolle agrarische cultuurgronden te
bestemmen. Alleen met deze bestemming
is het mogelijk de verweving tussen land
bouw, natuur en landschap te behouden.
Milieuorganisaties actief voor
natuur en landschap
Gezien het grote aantal bedreigingen is
het bestaan van organisaties die zich voor
de bescherming van natuur en landschap
inzetten essentieel. In Groningen doet de
Milieufederatie dat door het beleid van de
overheden voortdurend kritisch te volgen
en daar waar nodig beroep aan te teke
nen.
De Stichting Landschapsondérhoud
tracht met behulp van vrijwilligers waar
devolle landschapselementen (o.a. petga
ten, dobben en houtsingels) te onderhou
den. Tevens tracht zij te bereiken dat ge
meenten landschapsbeleidsplahnen op
stellen waarin het behoud en de ontwikke
ling van het landschap kan worden aange
geven.
De Stichting Het Groninger Landschap
koopt bijzonder waardevolle en kwets
bare gebieden aan om zo behoud ervan te
bewerkstelligen. Daarnaast zijn er nog lo
cale organisaties actief.
Al deze organisaties kunnen echter de
aantasting van het landschap niet voorko
men. Vaak lijkt het onbegonnen werk en
Wildervankster daUen
Helaas worden de mogelijkheden die
het bestemmingsplan biedt niet altijd vol
doende benut. In Groningen beschikken
momenteel nog maar 11 van de 50 ge
meenten over een (gedeeltelijk) rechtsgel
dig bestemmingsplan. Gelukkig zijn de
overige gemeenten, na ruim 20 jaar niets
doen, thans druk doende een bestem
mingsplan te maken. Zolang de procedu
res nog niet zijn afgerond - en dat kan nog
wel een aantal jaren duren - blijven natuur
en landschap uiterst kwetsbaar.
De beschikking over een rechtsgeldig
bestemmingsplan biedt echter evenmin
garantie voor bescherming van het land
schap. Cruciaal hiervoor is namelijk de na
leving en handhaving van de vastgestelde
bestemmingsplannen. Recent onderzoek
toonde aan dat het met de handhaving van
de plannen bijzonder slecht is gesteld (4).
De voorschriften worden door de grond
gebruikers niet nageleefd en de overheid
controleert onvoldoende.
gaat de achteruitgang van het cultuurland
schap gewoon door. Men kan zich afvra
gen of er in de nabije toekomst nog wel
een perspectief is voor het cultuurland
schap.
Toekomstperspectief:
landschapsvemieuwing
Het landschap is altijd aan veranderingen
onderhevig geweest. Krampachtige pogin
gen om het landschap in zijn huidige vorm
te bevriezen moeten daarom wel misluk
ken. De huidige trends van monotonie en
vervlakking zijn dan ook niet zo zeer een
gevolg van de verandering in hef land
schap, maar van de wijze waarop de mens
er gebruik van maakt. Dankzij onze hoog
ontwikkelde kennis en techniek Zijn we
thans in staat Het landschap volle'dig te
veranderen. We laten ons daarbij niet be
perken door het fysisch milieu. Ër is een
proces gaande waarbij het landschap ont
daan van haar natuurlijke componenten,
steeds meer een twintigste eeuws een
heidscultuurlandschap wordt.
Het is een vorm van functieverlies waar
van zowel karakteristieke landschapsele
menten als de samenhang tussen land
bouw en natuur en landschap de dupe
worden. De oplossing is niet gelegen in
het bevriezen van de overgebleven waar
devolle landschappen tot openluchtmusea,
maar veeleer in het stimuleren van veran
deringen in het landschap, waardoor na
tuurlijke functies herstellen. Analoog aan
de stadsvernieuwing zou een proces van
landschapsvemieuwing op gang moeten
worden gebracht. Daarbij dienen oude
landschapselementen nieuwe functies te
krijgen, waardoor natuurlijke en cultuur-
lijke waarden blijven bestaan. De eerste
aanzetten voor landschapsvemieuwing
zijn inmiddels gegeven. Het concept 'eco
logische infrastructuur'kan een oplossing
bieden. De geïsoleerde natuurgebiedjes
moeten weer met elkaar verbonden wor
den. Dat kan op verschillende manieren
gebeuren. Lijnvormige elementen in het
landschap zoals weg- en spoorbermen,
dijken, waterlopen en houtsingels kunnen
deze verbinding tot stand brengen en voor
diverse diersoorten als migratiewegen
fungeren. Bovendien bieden ze een groei
plaats voor de vegetatie. Landschapsele
menten als kolken, dobben en petgaten
kunnen als 'tussen station' fungeren tussen
de grotere natuurgebieden. Eén en ander
zou in het kader van landinrichtingsprojec
ten en gemeentelijke landschapsbeleids
plannen gerealiseerd moeten worden.
Overheid moet sturend optreden
In grote lijnen zijn hiermee mogelijkheden
tot landschapsvemieuwing aangegeven,
waarbij het behoud van ons historisch
landschappelijk erfgoed gekoppeld wordt
aan een grondgebruik volgens de normen
van de huidige maatschappij.
Van de overheid vraagt dit een beleid dat
actief bezig is om landschapsvemieuwing
te realiseren. Het vergt een sturend optre
den via het ruimtelijk ordenings- en mi
lieubeleid. Van de natuurbeschermingsor
ganisaties vraagt het een bezinning over
de vraag welke kwaliteiten van natuur en
landschap behouden en welke ontwikkeld
dienen te worden.
Louwrens Hacquebord en Hans van Hilten
zijn actiefin de Milieufederatie Groningen.
Noten:
1. Stichting Milieubeheer Zuidelijk Wes
terkwartier: 'houtsingels in hetZ.W.K.
anno 1961'. Boerakker, 1982.
2. Idem: 'Dobben en petgaten in het Zui
delijk Westerkwartier'. Boerakker,
1987.
3. M. Schroor: 'De landelijke lijn; kavelpa
tronen en lineaire elementen in het
Groninger landschap kultuurhistorisch
bekeken'. Provinciaal Planologische
Dienst Groningen, 1987.
4. Van Schaik en Wingens: "Verweving
van landbouw en natuur/landschap';
Naleving en handhaving van bestem
mingsplannen buitengebied. Planolo
gisch en Demografisch Instituut, Uni
versiteit van Amsterdam, 1986.
Heemschut, maart-april 1988 31
I