Ontwerp Philippe Starck met aanbouw Waag op de begane grond (uitbouw onderaan de te kening). meente op de ingediende voorstellen heeft toegepast blijkt overigens dat men een groot vertrouwen in horeca als slui tende exploitatie had; bij alle vier, uit de voorselectie, overgebleven plannen ligt een zwaar accent op horeca (noot 1). Onduidelijk beleid t.a.v. behoud monumentale waarde Hoewel een horecafunctie blijkbaar onver mijdelijk is (ik heb daar zelf weinig be zwaar tegen), is het criterium 'behoud van de monumentaliteit' bij de selectieproce dure onderbelicht gebleven en schort er naar mijn mening het een en ander aan het beleid t.a.v. de Waag. Ten eerste is het Waaggebouw schro melijk verwaarloosd. Hoewel in 1974 een onrustbarende achteruitgang werd gecon stateerd en een uitgebreide romprestaura tie dringend gewenst was, werd deze tot nog toe opgeschort en zijn de onderhouds werkzaamheden minimaal geweest. Het proces van verval is sindsdien alleen maar versneld en het is de vraag of de onlangs door B&W aangevraagde 2,5 miljoen voor de restauratie voldoende zijn (overigens valt deze restauratie onder de verantwoor delijkheid van de gemeente en niet van de Stichting). Ten tweede heeft er, ondanks tijdig ad vies van de Monumentenraad, geen gron dig bouw- en kunsthistorisch onderzoek plaatsgevonden, waardoor er in de criteria geen exacte formulering van de monu mentale waarde kon worden gegeven. Hoewel elke bestemming wel een veran dering in de architectuur vereist, kan deze tot een minimum beperkt blijven wanneer de gemeente zelf haar prioriteiten ten aan zien van het behoud had gesteld. Ten derde is de monumentenzorg te laat in de selectieprocedure ingeschakeld (of heeft de monumentenzorg zich te laat in de procedure gemengd?). Een ad hoe com missie (noot 2) heeft een uitgebreide om schrijving van de monumentale waarde van het gebouw gegeven en vervolgens haar advies uitgebracht, nadat de Stichting Centrum de Waag reeds als toekomstig huurder van de Waag was aangewezen. Hierdoor geraakte de monumentenzorg, als dé deskundige instantie, in een positie waarin zij teveel concessies aan haar aan vankelijke standpunt moest doen. Zo zal, naar het zich laat aanzien, ook een bouw vergunning voor de glazen uitbouw uitein delijk wel worden afgegeven. Deze te late stellingname die vervolgens ook nog eens afkalft, zal helaas weinig vertrouwen in de monumentenzorg hebben gewekt. De bouwgeschiedenis van de Waag Zoals ik uit mijn eigen onderzoek naar de bouwgeschiedenis van de Waag kan con cluderen, is het Waaggebouw een samen- stelsel van bouwonderdelen die in de loop van de tijd aan het gebouw zijn toege voegd. Dit betekent, dat er geen sprake is van een authentieke middeleeuwse stadspoort, maar van originele restanten uit verschil lende periodes. Globaal is de bouwont- wikkeling in drie fasen te onderscheiden: 1) De periode van de stadspoort. Uit deze periode resteren vijf van de zes torens, waarvan de veldtorens met de grappige kraagsteentjes en schietgaten wel het meest in het oog springen. Op de begane grond zijn zowel de doorlooproute, die aansluiting had op de Zeedijk en de Anthoniesbreestraat, en de binnenruimte van de voormalige voorpoort te herkennen. 2) De periode van de Waag en de gilden. De verbouwing tot Waag en gildenbe stuurscentrum in 1617 was zo'n grote in greep, dat op de eerste verdieping vrij wel niets van de stadspoort overbleef. Van historische waarde zijn dan ook de vertrekken die in deze tijd werden bij gebouwd: de gildenvertrekken op de voormalige weergangen van het poort huis en de verdieping die op de voor poort. Vooral uniek is het metselaarsgilde- vertrek waar de metselproeven nog steeds zijn te bewonderen en de balk- constructies waarvan de meeste De koepel op de tweede verdieping is een toevoeging uit 1690. Overigens moet worden opgemerkt, dat de voormalige doorgangsroute op de begane grond weliswaar nog her kenbaar is, maar dat deze reeds werd verstoord door de nieuwe oost-west as die ontstond door de twee nieuwe poorten die ten behoeve van de Waag werden aangebracht. 3) De periode van het gemeentearchief Deze periode is van belang vanwege de uitgebreide restauratie die door de stadsarchitect A. W. Weissman (de grondlegger van de Bond Heemschut) in 1891 werd uitgevoerd. Deze bracht in het samenstelsel van bouwstijlen weer een eenheid, gebaseerd op de classi cistische bouwstijl die het gebouw in de 17de eeuw had gekend: veel 19de eeuwse toevoegingen werden weer verwijderd, de vensters werden voor zien van kruiskozijnen met luiken en op de noordgevel werd een balustrade geplaatst, die weliswaar classicistisch aandoet maar er nooit gezeten heeft. De restauratie ontsproot dus gedeelte lijk aan zijn eigen fantasie. Vermel denswaard is het dat, volgens een krantebericht uit 1892, Weissman aan vankelijk van plan was de stadspoort te reconstrueren maar dat het gemeente archief dan direct met ruimtegebrek zou kampen. De koepel en de ver dieping op de voorpoort en ook de gil denvertrekken op de voormalige weergang hadden dan moeten worden afgebroken. Al met al kan men stellen, dat de histori sche waarde van het Waaggebouw voor namelijk de documentele waarde betreft, dat wil zeggen, de in de architectuur dui- Exterieuz van de glazen aanbouw. r BEGANE GROND Heemschut, januari 1988 25

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1988 | | pagina 25