Herbouw van de Valkhofburcht!? teïLtót J. M. T. NOOY Enkele aspecten van een mogelijke reconstructie Een stukje geschiedenis De koptitel van dit artikel eindigt in tweeslachtigheid: het uitroepteken weerspiegelt de gedachte (van de Valkhofvereniging) dat het kan en dat het moet, het vraagteken geeft de twijfel weer of het wel kan, of het wel moet. Ui».» i| De Valkhofburcht vanuit het noord-westen vanaf de oever te Lent. Pen- en penseeltekening in grijs, gewassen van Hendrik Hoogers (Nijmegen 1747-1814) uit 1796. (collectie Commanderie van St.Jan, Nijmegen De Valkhofburcht behoorde tot de rij Stau- fische paltsen zoals die onder meer wor den/werden aangetroffen in West-Duits- land (Kaiserswerth, Gelnhausen, Kaisers- lautem), Frankrijk (Hagenau) en Italië (Castel del Monte). Bouwkundige voorlo pers van de door de Staufische keizer Fre- derik I Barbarossa gestichte Valkhof burcht waren een Karolingische palts en een Romeins fort. In de palts van Karei de Grote - gebouwd met gebruikmaking van Romeins materiaal - stierf in 991 de uit By- zantium afkomstige keizerin Theophanu, gemalin van Otto II en moeder van Otto III. Mede dankzij de Byzantijnse traditie aan het keizerlijk hof werd rond 1030 op het burchtterrein een aan St. Nicolaas gewijde kapel gesticht (thans bekend als Karolingi sche kapel). Na de verwoesting van de palts door Boudewijn van Vlaanderen en Godfried van Lotharingen in 1047 begon Frederik I Barbarossa in het midden van de 12de eeuw met de bouw van een nieuwe burcht. Dat is de burcht die wij kennen. In 1796-1797 werd het Valkhof, ei gendom van de Staten van Gelderland, af gebroken o.a. wegens geldgebrek. Slechts door toedoen van Johan in de Be- fouwkonden de St. Nicolaaskapel en de huiskapel van de burcht, toegewijd aan St. Maarten, uit slopershanden worden gered. Herbouwgedachten Wanneer over herbouw wordt gedacht, dan wordt gedacht aan de Barbarossa- burcht omdat alleen hiervan vele afbeel dingen bewaard zijn en omdat er nog en kele exemplaren van een burcht in die bouwstijl in Europa bestaan. Een derge lijke Staufische burcht is zodoende het meest concreet. Uit de Karolingische tijd is vrijwel niets bewaard, uit de Gallische tijd rest slechts de St. Nicolaaskapel. Deze ka pel heeft alle (oorlogs-)stormen des tijds overleefd en kan derhalve met recht door gaan als monument voor de vrede. Herbouwgedachten van het Valkhof complex zijn niet nieuw: reeds in 1936, rond de opening van de Waalbrug, bood de architect Charles Estourgie een bouw kundig ontwerp aan voor herbouw van de donjon en de zuidvleugel, met terrassen op de plaatsen van de noordoost- en noordwestvleugels. Zijn zoon, de schilder Hubert Estourgie, is daarop verder gegaan en heeft, na veel studie, technische teke ningen gemaakt van het exterieur van de complete burcht, maar tevens van vele in- terieuren. Naar aanleiding van die techni sche tekeningen heeft hij in 1972 een aan tal, geromantiseerde, schilderijen vervaar digd. Bouwkundige en functionele aspecten Centraal stond de 50 meter hoge donjon, de reuzetoren, met een grondvlak van circa 8 x 18 meter. In de middeleeuwen was zo'n toren het laatste en best verde digbare toevluchtsoord voor de bewoners, tevens het uitzichtpunt ter bewaking van de burcht. De noordwestvleugels werden be woond door de beheerder van de burcht. De noordoostvleugels omvatten de vorste lijke vertrekken. Onder de grote zuidvleu gel, circa 8 x 55 meter grondvlak en met een hoogte van 20 meter (even hoog als de andere vleugels), lagen de paardestallen. Gemeentelijk standpunt De gemeente Nijmegen, als eigenaar en beheerder van het Valkhofpark en de daar aanwezige bouwwerken, is door toedoen van de Valkhofvereniging tot beleidsvoor nemens gekomen. Reeds in 1980 worden 'voorstellen ondersteund die erop gericht zijn de contouren van het Valkhof weer te geven'. De parkreconstructie heeft uitvoe ring van die plannen in de weg gestaan. In juni 1986 heeft de gemeenteraad het be sluit genomen een onderzoek te laten in stellen naar de 'technische en financiële aspecten van een reconstructie van het Valkhofcomplex'. Het meerjarenbeleid tot 1990 beoogt 'een beleidsgericht vervolg onderzoek naar de mogelijkheden voor een ontwikkelings-, c.q. herinrichtingsplan voor het Valkhof. Naast cultuurhistorische aspecten zullen dan vooral de toeristisch- recreatieve aspecten aandacht krijgen. Dit zijn allemaal beleidsvoornemens van onderzoek; concretiseringsplannen zijn er van gemeentewege (nog) niet. De over heid, in alle behoedzaamheid, zet eerst wat vraagtekens en onderzoekt eerst zorg vuldig. Het doen van beleidsgericht onder zoek valt in ieder geval op te vatten als een uitroepteken. Vraagtekens blijven voorals nog bij de cultuurhistorische verantwoor ding. Mag het wel uit historisch oogpunt? Weten wij genoeg van exterieur en inte rieur om verantwoord te reconstrueren? Daarnaast de praktische vragen van: gaat het Valkhofpark als park niet verloren? En: wat kost het en wie zal dat betalen! Valkhofvereniging Deze vereniging, opgericht op 20 novem ber 1978, vermeldt in haar statuten als doelstellingen: 'Het in brede kring belang stelling kweken voor het Valkhof, het be studeren van de mogelijkheden van een her-opbouw van de burcht en het ijveren voor het toeristisch aantrekkelijk maken'. De vereniging, met haar ruim 600 leden, geeft een tijdschrift uit en verzorgt telken- jare tentoonstellingen en concerten in de St. Nicolaaskapel die zij in bruikleen heeft gekregen van de gemeente. Daar staat ook de fraaie maquette van de burcht. In het Valkhofpark zijn vier panelen geplaatst die een beeld geven van de voormalige burcht, gezien vanaf die plek. Jaarlijks be zoeken circa 60.000 mensen de kapel. Voor het bedrag van 20,- per jaar wordt men lid via aanmelding bij Postbus 1390 te Nijmegen. Van woorden naar daden Onder deze titel heeft de vereniging, op verzoek van de gemeente, enige zaken op papier gezet betreffende technische en fi nanciële aspecten van herbouw. Bouw technische aspecten van achtereenvol gens: St. Nicolaaskapel, Contourenplan, Grote en Kleine Puthuis, St. Maartenska- 14 Heemschut, januari 1988

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1988 | | pagina 14