Steeds weer nieuwe
bestemmingen voor
het West-Indisch Huis
RESTAURATIE
BERTFRANSSEN
Straks niet meer trouwen in het West-Indisch Huis.
Het West-Indisch Huis. De West-Indische Compagnie had hier haar kantoor, de buit
van de Zilvervloot lag hier opgetast, New York werd van hieruit gesticht.Een brand
in 1975 legde delen van het gebouw in puin. Restauratie was mogelijk als je een
bestemming vond. Een stichting met restauratieplannen kwam van de grond, maar
een lange rij van kandidaat-huurders liet het afweten. Tot de burgerlijke stand van
Amsterdam zich meldde: wij hebben behoefte aan sfeervolle trouwzalen... Het resul
taat van de restauratie was zo goed, deinzet van het particulier initiatief zo voorbeel
dig, dat Heemschut de Jubileum Restauratie Prijs voor Noord-Holland op 15 decem
ber aan het West-Indisch Huis heeft uitgereikt.
Een beetje hijgerig staar ik naar een prent
uit 1780. De toenmalige gevel van het
West-Indisch huis. Nederlandse renais
sance van het prachtigste soort. Kruisven-
sters, gebeeldhouwde koeiekoppen. Een
zeer hoge monumentale stenen buitentrap
met een bordes - uniek voor Amster
damse panden uit de zeventiende eeuw.
Alleen het Waaggebouw op de Dam en de
Westerhal achter de Westerkerk hadden
zulke hoge stoepen. Ze werden afgebro
ken. En ook de zeventiende eeuwse gevel
van de Vleeschhal - als zodanig begint de
geschiedenis van het WIH - moest wijken.
Trap weg, gevel vlak gepleisterd, classi
cistisch stijltje, de huidige situatie. Ook
nog zeker het aanzien waard, maar wat
eèn weemoed!
De geschiedenis van het West-Indisch
Huis is buitengewoon rijk. Tè rijk kun je
haast wel zeggen, want de sterk wisse
lende bestemmingen hebben het niet altijd
goed gedaan. Het rechthoekige gebouw
begon dus als Vleeschhal, met op de bo
venverdieping een wachtlokaal voor de
schutterij. En je ziet de schutters al over de
monumentale buitentrap naar hun zaal
klimmen... Vijfjaar slechts diende het als
vleeshal, de West-Indische Compagnie
kwam zijn intrek nemen. Het gebouw werd
drie keer zo groot gemaakt, doordat rond
een binnenplaats nog twee vleugels wer
den aangebouwd, de overgebleven zijde
werd met een muur afgesloten. Met zorg
werd de vergaderzaal van de Heren XIX
van de West-Indische Compagnie, de
Compagniezaal, ingericht als een voor
name plaats voor een belangrijke instel
ling. Van hieruit werd in 1623 Nieuw Am
sterdam, New York dus, gesticht. En in
1628 lag elders in het huis de buit van de
Zilvervloot opgeslagen. De kelders van het
gebouw dragen de naam Piet Heynkel-
ders...
Toch bleven ook de Heren XIX er niet
lang, nog geen vijfentwintig jaar. De kanto
ren van de West-Indische Compagnie ver-
liïl
H
Zicht op het binnenplein van het West-In
disch Huis na de brand.
(foto Maarten Brinkgreve)
huisden naar een eigen pakhuizencom-
plex, dat was goedkoper in een tijd dat het
wat minder ging. Het pand werd nog tien
jaar gebruikt als gemeentesecretarie, ter
wijl het raadhuis op de Dam werd ge
bouwd. Maar daarna kwam het in een rus
tiger fase; 168 jaar lang werd het door het
gemeentebestuur verpacht als hotel, op de
eerste plaats als onderkomen van officiële
gasten. Met uitzondering van het schutters-
lokaal, dat was en bleef schutterslokaal.
Dédain
In 1825, twee eeuwen dus na de bouw, liet
de Hersteld Evangelische Diaconie het
oog op het uitgewoonde pand vallen. Het
werd een onderkomen voor wezen en be
jaarden. Het was toen, dat men met een
zeker dédain neergekeken moet hebben
op de karakteristieke voorgevel van de
vleeshal. Men dacht met een empire in
gangspartij, driehoekig fronton met houten
zwaan, pleisterwerk, verlengde ramen aan
voor- en achterzijde, kortom een modem
classicistisch jasje extra weldaden aan de
gemeenschap te bewijzen. Veel begrip
voor de waarde van oude architectuur had
men niet in die jaren,' schrijft Geurt Brink-
greve in een zeer informatieve aan het
West-Indisch Huis gewijde brochure. Er
werd opnieuw iets aangebouwd. Vijftig
jaar later wederom. Tegen de achtergevel
plaatste men toen een weeshuiskerk. In
plaats van de muur die de binnenplaats
afsloot kwam een laatste vleugel tot stand.
In de loop van deze eeuw verminderde
de behoefte aan weeshuizen. Bejaarden-
huisvesting werd weliswaar steeds be
langrijker, maar er werden ook steeds ho
gere eisen aan gesteld. En daaraan kon
het West-Indisch Huis na de Tweede We
reldoorlog niet meer voldoen. In 1954 was
het zover. Het gebouw werd gekocht door
de textielgroothandel De Vries van Buu-
ren. En dus ook volgestouwd met pakweg
onderbroeken en kousen. 'Dus dat
brandde als een fakkel,' zegt Geurt Brink
greve achteraf. Het is 1975,16 december.
In het West-Indisch Huis vond 's morgens
een bespreking plaats tussen gemeente
ambtenaren en de directie van De Vries
van Buuren. Onderwerp: de ontoelaatbare
brandgevaarlijkheid van het gebouw.
Even verderop, in de Ronde Lutherse
Kerk, vindt de slotzitting plaats van de Ne
derlandse campagne in het kader van het
Europese Monumentenjaar. Op de Heren-
markt zijn kinderen aan het spelen met
vuurwerk, een vuurpijl komt terecht op de
zolder van de textielgroothandel...
Restauratie brandschade
De enorme schade bracht in elk geval heel
wat in beweging. Nu heeft Amsterdam een
aantal mónumentenbeschermers van het
type: nonsens, gewoon herstellen. De 89-
jarige sociaal-geneeskundige Ben Sajet is
zo iemand. Hij komt bij zijn oude vriend
Geurt Brinkgreve terecht. 'Omdat ik al ja
ren bezig was met het van de grond krij
gen van hopeloos lijkende restauratiepro
jecten vroeg hij of ik wilde helpen,' schrijft
Brinkgreve in de brochure. Onafhankelijk
van hen was ook de Hollandsche Beton
Maatschappij plannen aan het maken voor
een restauratie. Beide initiatieven werden
gebundeld in de nieuwe stichting Het
West-Indisch Huis. Oud-Heemschut sekre-
taris Ton Koof wordt voorzitter, Geurt
Brinkgreve sekretaris.
O.k., het gebouw moest gerestaureerd
worden. Maar een absolute voorwaarde
daarvoor was het vinden van een goede
Het binnenplein na de restauratie,
(foto Maarten Brinkgreve)
Heemschut, januari 1988