Vrienden der Geldersche
Kasteelen Vangnet' voor
noodgevallen
J. C. BIERENS DE HAAN
Er is in ons land de laatste jaren een sterke groei te zien van monumentenorganisaties:
verenigingen of stichtingen waarin het particulier initiatief gebundeld werd om een
bepaald monument of een groep van monumenten voor dreigend gevaar of verval te
behoeden. Wellicht dat decentralisatie en bewustwording tot die groei bijdragen.
De 'Stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen' werd een halve eeuw geleden
dankzij diezel fde ontwikkelingen in het leven geroepen en groeide uit tot de grootste
kastelenbeherende instelling in ons land. Daarbij is het 'particulier initiatief van meet
af aan een trefwoord geweest, terwijl de belangrijke steun van de overheid, die het
belang van het behoud van kastelen en historische landhuizen inzag, onmisbaar is
gebleken.
Die decentralisatie vond plaats in de jaren
'20 bij de natuurbescherming, toen mr.
P. G. van Tienhoven, voorzitter van Natuur
monumenten, de stoot gaf tot de oprichting
van de provinciale Landschappen. In Gel
derland stond de toenmalige Commissaris
van de Koningin mr. S. baron van Heem
stra aan de wieg van Het Geldersch Land
schap (1929), en dankzij zijn initiatief kwam
het kort voor de oorlog in 1940 ook tot de
oprichting van een Gelderse kastelen
stichting.
Dit geschiedde met name om een veili
ge opvang te bieden voor kasteel Hemen
in het land van Maas en Waal, dat de eige
naresse (mevrouw A. M. Metelerkamp van
Bronkhorst - den Tex) aan de daartoe op
gerichte stichting schonk. Met de zorg en
de restauratie van dit kasteel (voltooid in
1957) is het begin der werkzaamheden van
de stichting gemarkeerd. Na de oorlog
werd het bezit uitgebreid met verschillen
de huizen, die oorlogsschade hadden ge
leden, zoals het hoofdgebouw van huis
Wisch en huis de Voorst, dat in 1943 was
afgebrand. Aan een stichting werd - inge
val van oorlogsschade - een restaura
tiesubsidie van 90% uitgekeerd, en een
stichting kon derhalve meer bereiken dan
een particulier. Bovendien werd in 1951 de
Cannenburch te Vaassen en in 1953 de ruï
ne van Batenburg, beide voor 1,- als ge-
confisceerd Duits bezit, aan de stichting
overgedragen. In de jaren '50 en '60 groei
de voorts het aantal huizen in beheer van
de stichting, doordat het voor particulieren
steeds zwaarder viel dergelijke kostbare
bezittingen in goede staat te blijven hou
den. Tevens werden enkele huizen op ter
reinen, die door Het Geldersch Landschap
waren verworven, in beheer of erfpacht
genomen. Thans is het bezit, inclusief het
beheer van enkele aan H.G.L. toebehoren
de huizen gegroeid tot 21 kastelen, histori
sche landhuizen en kasteelruïnes. Door of
in samenwerking met Het Geldersch Land-
schap worden tevens verschillende histo
rische tuinen en parken in stand gehouden
(Zypendaal, Verwolde, Rosendael en Can
nenburch).
Het bovenstaande zou de indruk kunnen
wekken van een actief acquisitiebeleid.
Dit is slechts bij uitzondering nodig ge
weest (met name Ammersoyen) en strookt
ook niet met het heersend denkbeeld. De
stichting beschouwt zichzelf als een 'vang
net' voor noodgevallen, als een laatste op-
vangmogelijkheid wanneer een huis in
particuliere handen niet meer te handha
ven is of in verval zou geraken. Daarbij is
het initiatief tot overdracht doorgaans van
de eigenaar uitgegaan en niet van de stich
ting. Artikel 2 van de statuten van de stich
ting omschrijft het doel als volgt:
'De stichting stelt zich ten doel de in de
provincie Gelderland aanwezige kastelen,
kasteelruïnes en historische landhuizen
met de daarbij behorende inventarissen,
tuinen, opstallen en erven te behoeden
voor verval en ondergang en bij te dragen
aan het behoud van de hierin besloten
kunsthistorische, cultuurhistorische en
landschappelijke waarden. Zij tracht dit
doel te bereiken in nauwe samenwerking
met de Stichting Het Geldersch Land
schap.
Onderhoud en restauratie
Dat onder 'behoeden voor verval en on
dergang' aanvankelijk vooral restauratie,
maar gaandeweg ook onderhoud werd
begrepen, behoeft nauwelijks betoog. Een
flink deel van het jaarlijks budget (ca. 25%)
wordt uitgetrokken voor het regelmatig te
rugkerende onderhoud van de gebouwen.
Het grootste deel van de gebouwen ver
keert thans in goede staat (16 objecten);
voor het overige wordt er gestreden om
restauratie te kunnen beginnen of voort te
zetten. Dat geldt voor de ruïne van Baten
burg (consolidatie), de ruïne van Nederhe-
mert en kasteel Waardenburg (restaura
tie), Landfort (exterieur gereed, interieur
wacht op herstel). Thans is één kasteel in
restauratie namelijk Rosendael. Het herstel
van de 19e-eeuwse zijvleugel kwam zeer
onlangs gereed, waarbij gelijktijdig een
begin gemaakt is met de restauratie van
de Middeleeuwse toren en van het 17e/
18e-eeuwse hoofdgebouw. Vooral de fi
nanciering van deze restauratie heeft veel
zorgen en inspanning gekost. Op de totale
kostenbegroting van 5,9 miljoen ontbrak
ca. 1,7 miljoen gulden, zijnde de eigen bij
drage, die niet door Rijk en Provincie
wordt gesubsidieerd.
Dit tekort is nu gedeeltelijk gedekt door
bijdragen van de gemeente Rozendaal, het
bedrijfsleven, diverse particuliere fondsen
en een actie onder begunstigers e.a., die
bijna 100.000,- heeft opgebracht. Het ont
brekende bedrag zal moeten worden ge
leend. Na de ruime restauratiemogelijkhe
den dankzij overheidssubsidies in de jaren
'60 en '70 viel omstreeks 1981 - 1982 het
restauratiewerk bij de stichting geheel stil.
Sindsdien is het uiterst lastig, en behalve
Rosendael, zelfs onmogelijk om het grote
eigen aandeel in een restauratiebegroting
zelf te kunnen financieren.
Bestemming
Gaandeweg, nadat restauraties waren ge
reedgekomen, verschoof het accent bij de
•A
Kasteel Doorv/erth na beëindiging van de 37 jaar durende restauratie(foto Lemke Ruige)
20 Heemschut, november-december 1987