Cursus Levende Stenen
na terugval weer in de lift
m
wB
J-
JAAP KAMERLING
Unieke inleiding in de Nederlandse Bouwkunst voor groot publiek
'In welke opzichten zou een rijke woning uit de 17de eeuw toch niet geheel aan onze
moderne wooneisen voldoen?'
Een vraag uit de huiswerkopgaven bij les LI van de populaire cursus 'Levende Stenen'
over de Nederlandse Bouwkunst. Het antwoord vinden we in de les over het onder
werp Woonhuizen, die, fraai verlucht met foto's, 26pagina's boeiende informatie
bevat omtrent de historie van onze woonhuizen, hun inrichting, de materialen, die bij
de bouw ervan werden gebruikt, de decoraties etc.
Woonhuizen in de 17de eeuw waren in de
winter ondoelmatig en koud, lezen we. Het
vuur van de schouw was niet toereikend
om een kamer, laat staan het hele huis vol
doende te verwarmen. Ook in de grote
huizen, waar meer stookplaatsen waren,
was er dan niet voldoende warmte omdat
de kamers weer te groot waren. Kachels
waren in ons land tot ver in de 18de eeuw
maar bij weinig mensen bekend. Vóór ze
algemeen gebruikt werden konden ze
soms worden gehuurd. Hulpmiddelen om
in huis warm te blijven of te worden waren
o.a. de beddepan, die gevuld met gloeien
de kolen in bed gestopt werd voor het sla
pen gaan, en de stoof met een testje (aar
dewerken kommetje) vol gloeiende kolen
erin.
Huiswerk
De 48 lessen van de schriftelijke cursus
'Levende Stenen' variëren qua onderwerp
van kloosters tot oude industriegebouwen
en van boerderijtypen tot straatmeubilair.
Heel wat ambtenaren in de monumenten
zorg, leerlingen bouwkunde van lts, mts en
hts, onderwijzers en zomaar geïnteres
seerden bewaren goede herinneringen
aan de prettig leesbaar geschreven cursus
over onze gebouwde omgeving.
Als oud-cursist blijven mij vooral de sti
mulerende aanmoedigingen van de do
centen en hun welwillende en - óók als de
huiswerk opgaven soms wat haastig waren
uitgewerkt - zonder uitzondering vrij gun
stige beoordelingen bij. Bij weer en wind
trok ik erop uit om gauw nog even een
schetsje te maken van een neo-gotischë
kerk in de buurt of een karakteristiek ar
beiderswoninkje. Schetsjes voor het huis
werk van die week, waaraan je, inclusief
het leren van de les zo'n drie uur diende te
besteden. De 'normale' cursusduur be
droeg - nog steeds trouwens - 16 maan
den maar, stond er in de brochure: 'Het is
evenwel mogelijk om, na overleg, een an
der studietempo aan te houden. Een aan
sporing voor mij om het tempo drastisch
omlaag te schroeven want ik had ook nog
wel andere dingen om handen. Geen
nood: mijn welwillende docent, drs. A. J.
van Dissel, die zelfs mijn vader al onder
zijn oud-cursisten mocht rekenen, had er
geen enkel probleem mee. Ieder volge
zijn eigen tempo, al naar het hem uitkomt.
Aan het slot van de cursus kreeg ik, na een
klein bedrag te hebben overgemaakt, een
keurig certificaat thuis gestuurd ten bewij
ze van het met gunstig gevolg afgerond
hebben van de cursus.
Wanneer ontstond de cursus en hoe is
de belangstelling op dit moment, vroegen
we cursuscoördinator drs. Carla Rogge,
architectuurhistorica, medewerkster van
het tijdschrift 'Monumenten', redactrice
van het KNOB-bulletin en niet te vergeten:
geestdriftig organisator van de befaamde
Levende Stenen-excursies.
Monumentenjaar
Carla: 'In het Monumentenjaar 1975 wer
den de eerste deelnemers van de cursus,
een initiatief van de Stichting ter bevorde
ring van de kennis van de Nederlandse
Bouwkunst (SNB) ingeschreven. In dit ver
band dient de naam genoemd te worden
van het Tweede Kamerlid mevrouw drs.
J. F. Schouwenaar-Franssen, mede-op
richtster van de SNB. Bij de behandeling
van de begroting van het toenmalige de
partement van Onderwijs, Kunsten en We
tenschappen in de Eerste Kamer in 1958
en 1962 vestigde zij er de aandacht op, dat
er in ons land veel te. weinig gebeurde om
de bevolking bekend te maken met de
waarde en betekenis van onze oude bouw
kunst. Naar aanleiding van die opmerkin
gen nam de inmiddels overleden heer I.J.
Sloos, oprichter en directeur van de Leid-
se Onderwijsinstellingen (LOI) contact op
met het kamerlid. Samen wendden ze zich
vervolgens tot de Rijksdienst voor de Mo
numentenzorg, waar prof. dr. C. A. van
Swigchem hun gesprekspartner werd.
Met hun drieën hebben zij toen de plan
nen voor een stichting, die de kennis van
de nederlandse bouwkunst bij een groot
publiek moest gaan bevorderen, uitge
werkt. In 1972 werd de SNB opgericht. Het
eerste project, dat SNB realiseerde, was
Levende Stenen. Voor de geestelijke va
der van deze cursus prof. Van Swigchem,
ook actief in de Bond Heemschut, stond
'leren kijken' naar de gebouwde omgeving
centraal.
Subsidiestop
Zonder financiële garanties bleek het, al-
Deelnemers aan een Levende Stenen-excursie voor het Teylershofin Haarlem. Carla Rogge
vierde van links op de voorgrond.
22
Heemschut, oktober 1987