Torens H. KNIJTIJZER Het bouwen van torens is een aangebo ren behoefte van mensen. Reeds het kind bouwt hartstochtelijk met zijn blokken doos torens; steeds hoger tot zij omvallen en zo heeft de gehele mensheid van ouds her haar torens gebouwd. Torens allereerst als uiting van een oer behoefte, van een levensgevoel. Pas later werden de torens ook utilitaire bouwwer ken als de lichtbakens op kusten, als tijd- aanwijzers middels uurwerken en als plaatsen waar luidklokken en carillons konden worden opgehangen. Was de to ren dan oorspronkelijk geen functioneel bouwsel maar eerder een zinnebeeld, de toren was wel verbonden met de mythe. Hij werd gezien als een teken van hoog moed en vermetelheid, als overdrijving die straf en vervloeking verdiende. Toen de inwoners van Babyion midden in hun stad een toren wilden bouwen waarvan de spits tot in de hemel zou reiken, toen werd dat als godslastering beschouwd en God bestrafte de inwoners door hun taal te ver warren tot de Babylonische spraakverwar ring; onenigheid en misverstanden traden op en stad en toren bleven onvoltooid. Omdat de torens in beginsel onvoltooi- baar zijn is het niet verwonderlijk dat door bouw-moeheid of geldgebrek vele torens hetzij nooit bekroond werden hetzij dat door uitstel de meeste torenspitsen zelden organisch met de torenromp waren ver bonden. Toch tonen de onvoltooide torens met de rust van hun kubistische massa's een grote statische bezonkenheid, die door hun omhoogstrevende kracht boeien, zo als de torens van Dordrecht, Leeuwarden, Rotterdam en Zierikzee. Soms werden de torenrompen afgedekt met een eenvoudig zadeldak, zoals dat veelvuldig voorkomt in Friesland of met een achtkantige gemetselde spits onmid dellijk aansluitend op de vierkante romp waarvan in Schildwolde een bijzonder fraai voorbeeld is te vinden. Boeiend door eenvoud en kracht zijn de mét leien bekle de houten pyramidale spitsen van Eemnes, Laren en Naarden. Tegenover het statische type staat het dynamische type torens, waarbij de bewe ging overheerst: de Oude'Kerkstoren van Amsterdam, de Martinitoren van Gronin gen en de sierlijke kruistoren van de St. Bavo van Haarlem. Bijzonder fraai zijn de aansluitingen van romp en spits van de sta tige Westertoren met zijn krachtige sil houet en die van de Zuiderkerkstoren met zijn gracieuse vormgeving. Het valt op dat de grote torenbouwkunst altijd is te vinden in de stedelijke miheus. Terecht noemde Bruno Taut de toren de 'stedekroon', met haar gesloten of openge werkte bollen in peer- en uivorm, met luchtige bogen en pinakels, met haar speelse overgang van torenmassa naar het niets. De toren van Hulst met nieuwe betonnen spits Hoewel niet alle torens zingende torens zijn omdat zij geen carillons bezitten, toch zingen alle torens het lied van het silhouet, zoals de torens van Amersfoort, Rhenen en Utrecht. Herman Besselaar schreef eens dat Ne derland par excellence een torenland is; waar ter wereld werd op zo'n klein opper vlakte zo'n rijke variatie van stenen wach ters gebouwd? De statische torens zijn op een enkele uitzondering na verbonden aan kastelen en vestingwerken, zij zijn het teken van macht en oorlog, terwijl de dynamische to rens de hoogtepunten vormen van raad huizen en kerken als teken van vrede en liefde. Deze laatste waren zo vertrouwd voor de burgerij dat zij hen beschouwde als familielid, als vrienden: de Lange Jan van Amersfoort en Middelburg, terwijl de Amsterdammers met hun gevoel voor gein spreken van de Kolenkit en de Duiventil. Als na de Gotiek, de Renaissance en de Barok het Rationalisme komt, dan verschij nen op functionele gronden watertorens, verkeerstorens en reclametorens, maar de ware torenbouwkunst verschraalde tot de nabootsing van oude spitsen. Bovendien dreigde er nog een ander gevaar voor de torens. Achter hoge woonblokken, kanto ren en fabrieken gaan thans vele fraaie to rens schuil. Zoals de molens hun biotoop behoeven, zo vragen de torens om ruimte. Toch is de behoefte van de mens om to rens te bouwen zo groot dat nu allerlei kleine en speelse spitsen verschijnen: in Amsterdam van F. Staal op het oude ge bouw van het Telegraafkantoor, van Bo- terenbrood op huize Lydia, van M. de Klerk op woningen in de Spaamdammer- buurt en van C. Dam op de Optiebeurs aan het Rokin. Na de eerste wereldoorlog werd de in 1911 doorbrand verwoeste toren van Ys- selstein in 1923 volgens het plan van M. de Klerk, overleden in dat jaar, gerestau reerd. Dr. J. Kalf schreef in Wendingen dat de nieuwe spits zo vertrouwd staat op de oude romp dat alleen een vakman op de gedachte zal komen dat een Amsterdam mer na vijfhonderd jaar het werk voltooide van de in 1530 naar Ysselstein verdwaalde Italiaan Pasqualini. Terecht wees Prof. J. Huizinga erin zijn boek 'De Geschonden Wereld' op dat zo ergens dan spreekt hier de onloochenbaarheid van de stelling, dat de cultuur slechts geboren kan worden in de persoonlijkheid. Na de tweede wereldoorlog ontstond een herleving van de torenbouwkunst. Door het oorlogsgeweld waren immers ve le torenspitsen en -rompen verwoest. Zij herrezen, vaak bezield door de oude voor beelden. Zo schijnt Verlaans nieuwe toren van Weert geïnspireerd te zijn door de Utrechtse Domtoren. Boeiend is Brouwers nieuwe spits van Hulst, die met haar beton constructie en haar gestileerde engelen een betoverend silhouet toont. Toen in 1948 de St. Walburgstoren van Zutphen doorbrand was vernield schreef het Ge nootschap Architectura et Amicitia een prijsvraag uit voor een nieuwe spits; als voorbeeld van moderne torenbouwkunst geldt de inzending van architect D. Zuider- hoek: De Grafeüjke Kroon. Torens bhjven altijd boeien. Soms spre ken zij van de kracht van Beethovens Eroï- ca, dan weer van de innerlijke rust van Vivaldi of van de sierlijke beweeglijkheid van Mozart, maar altijd verhalen de torens van een eigen schoonheid. Hoe zouden, zo sprak Prof. Granpré Molière, hoe zouden onze steden zo uitbundig van speelse vor men en zo voldronken in kleur zijn als de schoonheid niet de vreugde van het volk was; de opengewerkte torenspitsen doen stof vervloeien in het onbegrensde, het kleine vereenzelvigt zich met de oneindig heid. *De heer Knijtijzer is architect te Amster dam en lid van de redactieraad van Heem schut. Heemschut, oktober 1987 11

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1987 | | pagina 11