18
VEEN HUIZEN
Allereerst werd begonnen met het graven
van een schipsloot vanuit de Norgervaart,
noodzakelijk voor de toelevering van bouw
materialen. De schipsloot kreeg later de
naam Kolonievaart. Nog in hetzelfde jaar
werd begonnen met de bouw van het eerste
gesticht. Er werd in een ijltempo gebouwd
en in 1825 stonden er drie gestichten. Het
eerste gesticht was bestemd voor wezen en
vondelingen en kon, verzorgers niet meege
teld, ca 1200 verpleegden onderbrengen. Zij
weefden ondermeer kleding voor eigen ge
bruik en later ook koffiezakken voor de ex
port naar Indië. Het tweede en derde gesticht
herbergden landlopers en bedelaars en hun
gezinnen. Zij werkten in de veenderijen, op
het land, in werkplaatsen en voor de huis
houdelijke dienst. In de loop der jaren wer
den er in de nabijheid nog een twintigtal
hoeven gebouwd (hierop werden zetboeren,
vrije kolonisten, geplaatst), een zuivelfa
briek, korenmolen, bakkerij, klompenmake
rij (een fabriek op zich, want iedereen liep
op klompen), timmerloods, smederij, weve
rij, ambtenaren- en opzienderswoningen.
derdelen voor de machine werden vanuit En
geland gesmokkeld en om 's avonds door te
kunnen werken werd er een op turf gestookte
gasfabriek gebouwd, die voor kunstlicht
moest zorgen. Opnieuw vielen ook hiervan
de opbrengsten tegen. Het restant van de
spinnerij staat nog als bouwval, gedeeltelijk
uitgebrand, op Veenhuizen III.
In 1843 was de schuld alleen al aan de Staat
inmiddels opgelopen tot 3,6 miljoen gulden.
Na het overlijden van Van den Bosch in
1844 ging het snel bergafwaarts met de
Maatschappij
RIJKSWERKINRICHTING
In 1859 nam de Regering de dwangkoloniën
Ommerschans en Veenhuizen over en maak
ten zij de gestichten tot Rijkswerkinrichting
(RWI), vallend onder het Ministerie van
Binnenlandse zaken. Ommerschans werd al
snel gesloten en de weeskinderen werden in
1869 bij particulieren ondergebracht. In
1875 kwam Veenhuizen onder Justitie en na
enige tijd werd vrijwillige opname onmoge
lijk, het dwangkarakter van de kolonie werd
hiermee nog meer benadrukt. Na 1889 wer-
SCHULDENLAST
De financiële positie van de MvW bleef
slecht en er kwam ook steeds meer kritiek
met name op de dwangkoloniën, daar gold
overigens de regel 'wie niet werkt, zal ook
niet eten' en volgens felle tegenstanders zou
den er erbarmelijke toestanden heersen.
Van den Bosch gaf de Staat de schuld van
het falen omdat deze te weinig landlopers en
bedelaars stuurde en wezen bleken al hele
maal niet in staat om hun eigen onkosten op
te brengen. Toen Van den Bosch, als Gou
verneur-Generaal naar Indië werd gezonden,
ontbrak het de MvW aan een krachtig leider.
Het heropvoeden van armen en bedelaars
bleek een onmogelijkheid. De schuldenlast
werd in ieder geval steeds'groter. Van den
Bosch deed na zijn terugkeer nog een laatste
poging de MvW te redden. Zij zou een oe
fenschool moeten worden om jongeren voor
te bereiden de binnenlanden van Nederlands
Indië verder in cultuur te brengen. Het Brits
Imperium stond hem daarbij voor ogen! De
idealen van Van den Bosch bleken uiteinde
lijk niet haalbaar. Men deed nog enkele po
gingen tot uitstel van executie. Zo werd in
1841 een van de eerste stoomspinnerijen van
Nederland in Veenhuizen geplaatst. De on-
den er alleen nog maar mannen opgenomen.
Zij werkten zowel op het land als in werk
plaatsen. Rond 1900 werd een van de idea
len van Van den Bosch uiteindelijk bereikt;
de inrichting te Veenhuizen was eindelijk in
staat min of meer in het eigen onderhoud te
kunnen voorzien. Na de Eerste Wereldoor
log werden er ook veroordeelden opgeno
men, die een gevangenisstraf moesten uitzit
ten. Hiermee ontstond het onderscheid tus
sen 'verpleegden' en 'gedetineerden'. De
laatste verpleegde overleed begin jaren ze
ventig; een foto van hem hangt aan menig
muur te Veenhuizen, o.a. in het museum.
DE PERIODE NA 1890
Nadat Veenhuizen onder het Ministerie van
Justitie was gekomen werd er in de loop van
de jaren veel afgebroken, verbeterd en
nieuw gebouwd. De eerste ambtenaren wo
ningen, vroege voorbeelden van sociale wo
ningbouw, dateren van 1889. Deze staan be
kend als 'bedstee-woningen' en werden voor
een deel onlangs gerenoveerd. Ze bevinden
zich bij Veenhuizen II en III. Het hospitaal
werd in 1894 gebouwd en in de periode 1920
- 1922 uitgebreid. Momenteel is het in ge
bruik als inrichting voor kortgestraften en is
bekend onder de naam 'Esserheem'. Het. ou
de gesticht werd ingericht, als werkplaats.
Begin deze eeuw werd ook het oude Veen
huizen I afgebroken en vervangen door een
nieuw gesticht, bekend onder de naam 'Nor-
gerhaven'. Beide gestichten lijken uiterlijk
sterk op elkaar en werden grotendeels met
behulp van verpleegden gebouwd. Het
hoofdgebouw heeft een neo-renaissance in
gangspartij met trapgevel, speklagen en
rondboogvensters. Op het hoofdgebouw
staan loodrecht twee vleugels van elk ca 150
m lang, aan het eind afgesloten d.m.v. een
hoge muur. De gestichten konden elk maxi
maal 1200 man onderbrengen. Evenals de
oude gestichten zijn ze omringd door een
gracht.
Het 'Directiehotel' of de 'Villa' aan de Ko
lonievaart, waar de hoge bezoekers uit Den
Haag logeerden, dateert uit 1901. Veenhui
zen III werd officieel in 1911 gesloten. Het
verkeerde in een bouwvallige staat en het
aantal verpleegden was inmiddels ook sterk
teruggelopen. In 1912 werd er een op turf
gestookte elektriciteitscentrale gebouwd, die
zorgde voor de aandrijving van de diverse
machines in de werkplaatsen. Wat betreft de
electriciteit was men er vroeg bij voor neder-
landse begrippen. Met de aanleg van riole
ring in 1956 was men uitermate laat!
De oude elektriciteitscentrale is nog aanwe
zig en bevindt zich gelukkig nog op de oor-
Bedsteewoningen bij Veenhuizen uit 1890, nu gerenoveerd. (Foto Annemarie ten Cate)
Deze woningen tegenover 'Essenheem' worden om veiligheidsredenen afgebroken (Foto Annemarie ten
Cate)