sc
t/
239
verdiepingsvloer, de 'voeding' was aanvan
kelijk handwerk, 'de etagevloer', lagen de
kolen op een vlonder opgestapeld. Deze
werden via de loopbrug naar 'de etagevloer'
getransporteerd.
Het grote dak kan worden beschouwd als de
afschermer van weer en wind naar binnen
toe en ook enigszins van de ovenwarmte
naar buiten. De overkapping diende vooral
om de stenen droog op te stapelen.
Het dak is opgebouwd uit 24 grote spanten,
die doorlopen van fundering tot aan de nok.
Deze zitten constructief goed doordacht in
elkaar. Vooral de spanten met de konings-
balk worden op dit moment nog als een tech
nische bijzonderheid gewaardeerd. Wèl is de
uitvoering van de spanten veel te licht. Zo
zijn bijvoorbeeld voor kleine en grote over
spanningen dezelfde houtmaten gebruikt.
Als gevolg daarvan komen vele doorbuigin
gen voor. Het dak is conventioneel gedicht;
dat houdt in een constructie van panlatten en
pannen.
FRAAIE ARCHITECTUUR
Opvallend is de fraaie architectuur, die een
logisch gevolg is van techniek en wijze
waarop de bouwmassa is samengesteld. Het
gaat daarbij vooral om de combinatie van
steenmassa met openingen, het grote dak
met overstek, het accent van de schoorsteen
pijp en de evenwichtige verhouding ±4:5
van de brandpunten, van waaruit de ovaal-
vorm is ontworpen.
Er is met grote zorgvuldigheid aan details
gewerkt. Dat is vooral te zien aan de nauw
keurig uitgewerkte houtconstructies en het
oorspronkelijke metselwerk. Op een enkel
punt is het gebruik van speciaal gekleurde
vormbakstenen nog te herkennen.
In het algemeen kan geconcludeerd worden
dat het gebouw zich in vrij goede staat be
vindt. Uit een stage-onderzoek van Ter Beke
blijkt, dat ten aanzien van restauratie de
meeste aandacht uit dient te gaan naar de
kap, het dakvlak en de spanten en de schoor
steen. Wel wordt gewezen op het belang van
een snelle restauratie, wil de authenticiteit
niet verloren gaan. Bij langer uitstel is het
gevaar van een ingrijpende restauratie reëel
aanwezig. Het gevolg daarvan is dat sporen
van intensief gebruik, een belangrijke factor
voor het bepalen van de monumentale waar
de, worden uitgewist.
MONUMENTENWET
Bij de omschrijving van het project zien we
een aantal waarden dat, uitgaande van de
Monumentenwet en het gestelde in de
hoofdcriteria met betrekking tot de inventa
risatie van de jongere bouwkunst, van door
slaggevende betekenis is voor het plaatsen
van de Panoven op de lijst van beschermde
monumenten.
Als belangrijkste uitgangspunten binnen de
ze beschermingskaders worden genoemd:
- de omschrijving van het begrip monumen
ten en datgene wat daaronder verstaan
wordt, art. 1 Monumentenwet;
De natuur-landschappelijke waarde van het
omringende gebied vormt een belangrijke factor
bij de herbestemming van de panoven en het
omringende fabrieksterrein.
- hoofdcriteria inventarisatie jongere bouw
kunst. Onderzoek in 1985 afgesloten en aan
de Monumentenraad aangeboden.
Bij de inventarisatie van de jongere bouw
kunst wordt de problematiek van de bedrijfs-
monumenten per gebied dat cultuurhisto
risch is af te bakenen, benaderd. Vervolgens
zijn drie hoofdcriteria vastgesteld;
Bij de restauratie zal men voorzichtig moeten
omgaan met de authenticiteit van het gebouw.
.i
Wr
a -..t
1. economische, sociale en culturele con
text waarbinnen de bouwproduktie zich se
dert 1850 heeft voltrokken;
2. typische 19de eeuwse materiële, icono
grafische, typologische en technische hoeda
nigheden;
3esthetische- en ruimtel ijke overwegingen
Evenals bij het Janninkcomplex in Enschede
passen de aanwezige intrinsieke, architecto
nische en industrieel-archeologische waar
den van de Panoven binnen deze kaders, zo
dat een wettelijke bescherming gerechtvaar
digd is (constructie en techniek, architectuur
en vormgeving, materiaalgebruik, betekenis
voor de wetenschap, uniciteit, cultureel en
maatschappelijk context).
Geconcludeerd moet echter wel worden dat,
op grond van opgedane ervaringen alléén,
wettelijke bescherming geen garantie is tot
behoud van dit project.
Motieven van andere aard, onder meer pla
nologische, verkeerstechnische met nega
tieve gevolgen voor toekomstige ruimtelijke
ordeningsprocessen (zoals bij het Gruyter-
complex en de Oranjesluizen, die tot het
amoveren of het afvoeren van de Monumen
tenlijst hebben geleid) lijken bij de Panoven
niet aanwezig. Overigens dient men daar
wel voorzichtig mee om te gaan. Juist in
deze periode, waarbij daadwerkelijk voorbe
reidingen worden getroffen tot het bescher
men en behouden van het complex, kan een
niet vermoede exploitatiedruk de voorgeno
men plannen volledig doorkruisen.
MULTIFUNCTIONEEL HERGEBRUIK
MOGELIJK
Ten aanzien van een werkelijke garantie tot
behoud is, evenals bij het Janninkcomplex
en de stoomspinnerij Twenthe, een reële
mogelijkheid van multifunctioneel herge
bruik van het fabriekscomplex aanwezig. De
positieve houding van het gemeentebestuur
en de huidige eigenaar vormt daartoe geen
belemmering. Het gebouw leent zich uitste
kend voor een bestemming in de museale
en/of culturele sfeer. Er is een grote, vrije
ruimte geschikt voor een flexibele inrichting
van een steenbakkerij-museum, bezoekers
centrum en recreatief cultureel gebruik, slui
ten hierbij goed aan.
Tevens geeft deze vorm van multifunctio
neel hergebruik de nodige levendigheid en
garantie tot behoud op de lange termijn.
Een laatste, maar niet onbelangrijke voor
waarde bij bescherming en behoud, is een
sluitende exploitatie. Voor de stichting, ei
genaar en overheid, een zware taak daarvoor
een modus te vinden. De wil tot samenwer
king van alle betrokken partijen is onmisbaar
om dit 'bedrijfsmon.ument', van belang voor
het nationaal cultuurbezit, te beschermen en
te behouden.
Wim Rietbergen is chef vakgroep Landschap
en Monumenten ANWB en bestuurslid Bond
Heemschut