Het behoud van
kerkhoven is een
geschenk voor het
nageslacht
mm
229
PROF. J. H. VAN DEN BERG OP SYMPOSIUM:
BERT FRANSSEN
Het duurt misschien niet lang meer voordat kerkhoven monumenten worden van een voorbije
tijd; 40 procent van onze doden wordt gecremeerd, straks mogelijk 90 procent. 'We hebben
geleerd monumenten te beschermen. Laat ons ook deze monumenten beschermen.' De
bekende psychiater professor JH. van den Berg was een van de sprekers op een symposium
van de Vereniging van hoofden van gemeentelijke beplantingen en de crematoriumvereni
ging Nederland over 'De bezorging van onze doden.' In een heel boeiend betoog ging hij
vooral in op de vraag: hoe komt het dat onze opvattingen over het bezorgen van doden
veranderd zijn. Dat begraven door cremeren vervangen wordt? Bert Franssen was op het
symposium aanwezig.
Professor Van den Berg is niet zomaar een
spreker.. Dat liet hij al direct blijken door
niet plechtig achter het spreekgestoelte,
maar er naast te gaan staan. Van den Berg
ten voeten uit dus, het kontakt met de zaal
werd zo veel beter dan gebruikelijk. Hij
deed alles uit het hoofd, notities waren niet
nodig. Veranderende opvattingen betreffen
de de dodenbezorging, dat was zijn onder
werp. Begraven wordt in vrij snel tempo
vervangen door cremeren; 40 procent van
onze'doden wordt nu al gecremeerd, dat zal
volgens hem oplopen tot 70 a 90 procent.
Kerkhoven worden op die manier cultuur
monumenten uit het verleden. Van den Berg
beschreef de begrafenis van professor
F. J. J. Buytendijk, met wie hij goed be
vriend was geraakt. Eerst was er een mis in
een rooms-katholieke kerk, daarna de teraar
debestelling in een vlekje aan de Waal. Ach
ter de lijkwagen liep een kleine stoet fami
lieleden en getrouwen naar een klein schip-
perskerkje diep onder de dijk. De klok be
gon te beieren. Er ging een deur open, twee
kleine mannetjes met flakkerende kaarsen
kwamen naar buiten, gevolgd door mis
dienaars in koorhemden. Het was een impo
sant gezicht, dat had Van den Berg niet ver
wacht. In het kerkje vond een kleine dienst
plaats, dan ging de kist naar buiten en de
klok weer luiden. Er werd een hymne gezon
gen, indrukwekkend, ook als je niet gelovig
bent. 'Ik dacht,' zei Van den Berg, 'dit is
juist. Ik was een voorstander van crematie,
mijn vader, mijn moeder, mijn vrouw zijn
allen gecremeerd. Maar toen dacht ik: dit is
juist, er is een verleden aanwezig (het oude
kerkje waaromheen het oude kerkhof), een
heden, en ook een toekomst, want er werd in
de hymnen verwezen naar de uiteindelijke
bestemming van de mens. Daarin past het
begraven: ook als de botten vergaan zijn ligt
men er toch eigenlijk nog. Ineens was er een
aanzwellend lawaai van een straaljager.
Oorverdovend. Mijn beeld werd in stukken
gescheurd. Het was mooi, dacht ik, maar
wat er gebeurt is compleet uit de tijd. We
leven niet meer in een tijd van duurzaam
heid, maar in een tijd van jets, snelverkeer,
telefoon, voorbijgaandheid. Daarin past cre
matie. Na 1-1,5 uur is het lijk verdwenen.
Velen denken dan ook: weg er mee, oprui
men. Het crematorium is een anoniem ge
bouw. Ik heb nog nooit gedacht: hier hoor ik
thuis. Gymnastieklokaal! Spookhuizen vind
Graf met porseleinen foto van een kind
ik het! De kist verdwijnt door een deurtje, je
weet nooit waar naar toe. Het is een clean
gebeuren.' Duurzaamheid wordt volgens de
spreker vervangen door kortstondigheid.
SCHIJNDOOD
Waarom gaan we onze doden steeds meer
cremeren? Van den Berg zoekt het niet in
economische, practische of hygiënische mo
tieven. Hij wijst op drie ontwikkelingen, die
de laatste eeuwen hebben plaatsgevonden.
De eerste had rond 1740 plaats. Er kwam
toen twijfel of de dode wel echt dood was.
Er verscheen een boek van 1000 bladzijden
met macabere voorbeelden van schijndoden.
Allerlei maatregelen werden genomen om de
'dode' nog eens kans te geven uit zijn graf
op te staan. Een koperen pijp op het graf.
Een houweel in de kist. Een verbinding met
een klok. Maar nooit werd een dode op die
manier als schijndode ontmaskerd.
In 1870, meer dan een eeuw later, vond in
Florence een congres plaats, waar voor het
eerst een pleidooi voor crematie gehouden
werd. Dat zou hygiënischer zijn. In Milaan
verrees in 1873 het eerste crematorium.
De derde ontwikkeling, tenslotte, bestaat in
een fantastische toename van het aantal cre
maties sinds de Tweede Wereldoorlog.
In Nederland wordt nu 40 procent van de
doden gecremeerd. En men verwacht nog
een verdere toename tot 70 a 90 procent.
Hoe kunnen we deze feiten, deze drie ont
wikkelingen begrijpen? Door te kijken wat
er in dezelfde tijd nog méér gebeurd is,
meent de spreker. 'Is dat duidelijk, dames en
heren?' vraagt Van den Berg tot mijn niet
geringe verbazing aan zijn gehoor - een le
ven lang als schoolmeester en hoogleraar
verloochent zich hier niet. In 1740, ging hij
verder, toen men begon te twijfelen of be
graven doden wel echt dood waren, werd het
eerste machientje uitgevonden: het produk-
tieproces ging sneller, beter en met minder
arbeiders. Er ontstonden twee nieuwe kerk-
bouwstijlen: de neogotiek en het neoclassis-
cisme. 'Een authentieke stijl blijkt niet meer
mogelijk. Dat kan niet slechts een kwestie
van kerkbouwstijl geweest zijn. Men dient
aan te nemen dat het geloofsleven aan au
thenticiteit inboette waardoor het niet meer
lukte er gestalte aan te geven in een authen
tiek gebouw.' Tenslotte verscheen in 1733
een boekje waarin voor het eerst neurotische
verschijnselen werden beschreven. De neu
roticus lijdt volgens Van den Berg aan de
kortstondigheid van het bestaan. Resume
rend: duurzaamheid begon vervangen te
worden door kortstondigheid.
'LUBBERS DOOD'
Rond 1870 - toen het eerste pleidooi voor
crematoria werd gehouden - valt de opkomst
van het naturalisme waar te nemen.
Emile Zola schrijft in 1871 een boekje over
een mooie jonge vrouw onder de titel: La
Curée (de ingewanden). Alleen het vel, de
ingewanden interesseerden hem. Er is geen
verschil tussen mens en dier. En een dier,