Gerestaureerde Vondelkerk geopend met symposium 197 THEMA: HERGEBRUIK OUDE GEBOUWEN Op 26 september werd de Vondelkerk ge opend door mevrouw Luimstra-Albeda, wet houder te Amsterdam. Na bijna 10 jaar strijd om behoud en herstel moet deze dag voor het bestuur van de stichting Vondelkerk en de vele anderen die zich jaren hebben ingezet een bijzondere dag zijn geweest* Architect Jvan der Stigt heeft in samenwer king met aannemersbedrijf J. Kneppers zorg gedragen voor de restauratie. De vaste huur ders zijn Openbaar Kunstbezit, Theater Kak- tus en antiquariaat Blokhuis. De grote ruim te in het schip zal gebruikt worden voor ex posities, concerten, lezingen enz. Het eerste symposium vond nog dezelfde middag plaats en had als thema 'nieuwe be stemming voor oude gebouwen' een thema, dat was gekozen n.a.v. de verschijning van het nieuwste boekje in de Heemschutserie 'Hergebruik van oude gebouwen' van Hans Stevens. Een passender omgeving voor dit symposium was niet denkbaar. Het was een initiatief van het Gemeentelijk Bureau Mo numentenzorg Amsterdam; de organisatie was in handen van mevrouw P.A. Henge- veld-Brand, die tevens als inleider optrad. De sprekers waren achtereenvolgens Hans Stevens, redacteur van het tijdschrift 'Bouw', Charles Wilson, city architect of the Lancaster City Council en Lydia Lansink, voorzitter van de Stichting Vondel kerk. De lezing van de laatste ging over de Vondelkerk, de geschiedenis, enkele anec- dotes rondom Cuypers (zo had de Vondel kerk zijn voorkeur boven zijn andere wer ken), de lange strijd tot behoud, de aankoop in november 1984, de restauratie en tenslotte het grootste probleem de financiën. Het was jammer dat zij uit tijdgebrek genoodzaakt werd haar lezing drastisch te bekorten. De lezing van Wilson duurde daarentegen te lang. De vele dia's waren slecht te zien (het was een stralende dag en de zonnestralen verlichtten rijkelijk de prachtige ruimte). Wat elke keer in Wilson's speech terug kwam was het toerisme en het belang daar van voor de economie. De historische be bouwing heeft in Engeland een enorme aan trekkingskracht. Verder noemde hij enkele belasting-technische voordelen, dat verbouw sneller is dan afbraak en nieuwbouw boven dien vaak goedkoper. Voorbeelden die hij o.a. noemde waren het Liverpool doek (mu seum, winkels, woningen) en Covent Gar- ANNEMARIE TEN CATE den Market te London, nu een centrum met allerlei exclusieve winkels. In Engeland zijn er allerlei 'Funds' en 'Trust's' (National Trust o.a.) die historische of oude gebouwen aankopen, opknappen en verhuren of verko pen. Interessant was het voorbeeld van een weer in bedrijf gestelde 19e eeuwse stoffen- fabriek, die nu als museum enorm veel be zoekers trekt. In Engeland zijn hier enkele voorbeelden van. Wilson bleek voorstander van de decorarchitectuur; behoud van het ex terieur staat voorop, opdat de historische omgeving zoveel mogelijk intact blijft. De lezing van Stevens hing nauw samen met hetgeen hij in zijn publicatie uiteen heeft ge zet. De oorspronkelijke functie behouden is helaas bijna nooit mogelijk en uiteraard moet men naar de beste oplossing zoeken. Duidelijk bleek dat hij een niet al te kritische houding voorstaat bij de keuze van een nieuwe functie ook al zijn er tegenstrijdige belangen. Behoud in welke vorm dan ook, zelfs wanneer dit niet strookt met de waar digheid of het natuurlijke evenwicht van het betreffende gebouw. De discussie na afloop spitste zich toe op hergebruik van kerkge bouwen. Zo'n gebouw heeft wat in zich, het is een logisch samenspel van delen, het draagt iets uit wat men niet zo maar radicaal kan doorbreken. Ertegenover staat de mening dat een gebouw louter een constructie is, welke al dan niet met een andere functie hergebruikt kan wor den, ook al zou dit betekenen dat er slechts een schil rest. De meningen bleken verdeeld en het was duidelijk dat het vinden van een nieuwe functie en de daarmee samenhangen de verbouw en aanpassing, met name van kerken, een gevoelige kwestie is en dat het laatste woord hierover nog lang niet gezegd is. Stevens wees er ook nog op dat het in het belang van menig gebouw zou zijn indien aan gemeenten tijdig melding zou worden gemaakt van komende leegstand, opdat plannen voor eventueel hergebruik vroegtij dig ontwikkeld kunnen worden. Leegstand zou op die manier zoveel mogelijk voorko men kunnen worden. In deze context werden ook de krakers genoemd, die hierin zowel een negatieve (vernielingen enz.) als een po sitieve functie vervullen. Zij voeren hetzij zelf actie voor behoud of vestigen de brood nodige aandacht op een bepaald gebouw, waarop dan verdere actie vanuit de samenle ving volgt. Zo is het min of meer met de Vondelkerk gegaan. Een gegeven is dat her gebruik op steeds grotere schaal wordt toe gepast en vele gebouwen voorlopig behou den zijn ook al zijn misschien niet alle oplos singen even gelukkig geweest. (noot: zie voor een verslag van de strijd voor be houd van deze kerk L. Lansink in Heemschut, 1985, afl. 9, p. 164) De Vondelkerk nog in de restauratiefase. De restauratie van de Vondelkerk droeg een sober en doelmatig karakter. Belangrijke onderdelen waren herstel van de fundering, het uitgraven van de kruipruimte onder het gebouw tot een bruikbare kelder, het verrichten van zeer veel achterstallig onderhoud, nieuwe (echte!) leien op de daken en reparatie van de gebrandschilderde ramen. Absolute voorwaarde voor de overheidssteun was een sluitende exploitatie begroting mèt alle huurcontracten. Dat bleek alleen mogelijk met meer vierkante meters rendabel vloeroppervlak, dus extra vloeren en binnenpuien in het schip en het koor van de kerk en - om het onontbeerlijke daglicht te verkrijgen - extra vensters in de borstwering van het gebouw. Dit alles is met de grootst mogelijke zorgvuldigheid en terughoudendheid en met groot respect voor het monument gerealiseerd. Gelukkig zijn zowel de massa van het gebouw in de Vondelstraat als het meest karakteristieke onderdeel van het interieur, de achthoekige centrale ruimte, intact gebleven. Dat een klein groepje vrijwilligers een dergelijke project in zo korte tijd en zonder één cent eigen geld van de grond heeft kunnen krijgen, is te danken aan een optimale inzet van alle direct betrokkenen en de hulp van een trouwe schare sympathisanten. Rijk, provincie en gemeente hebben voorbeeldig meegewerkt en zonder de inventiviteit en vakkundigheid van architect André van Stigt en aannemer Kneppers waren we niet ver gekomen. Restauratie en inbouw betekenden werk voor meer dan dertig gespecialiseerde vaklieden. De totale kosten van het project bedroegen ongeveer drie miljoen, opgebouwd uit een aankoopsubsidie van de provincie Noord-Holland, ca. 1,7 miljoen restauratiesubsidie, isolatiesubsidie, een lening met gemeentegarantie en ongeveer anderhalve ton uit particuliere bron (fondsen, waaronder het Prins Bernhard Fonds, voorts enkele bedrijven en heel veel vrienden van de Vondelkerk). De fondswerving wordt voortgezet, want er is nog ongeveer twee ton nodig!

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1986 | | pagina 9