Boeken Terra cotta in Nederland Ons Den Haag; gisteren en vandaag 207 Evenals de twee vorige studies van Meindert Stokroos (voor bespreking zie Heemschut, 1983 afl. 9 en 1985 afl. 1) over zink en gietijzer, is het boekje 'Terra cotta in Neder land' wederom een interessante monografie over 19e eeuwse bouwmaterialen. De gege vens werden voornamelijk uit 19e eeuwse literatuur en vakbladen verzameld. De vele afbeeldingen verduidelijken de tekst. Het aandachtsveld is speciaal gericht op de deco ratieve toepassingen van terra cotta en zand steen. Allereerst wordt er algemene informa tie over de beide steensoorten gegeven. Ter ra cotta was bij de Grieken en Romeinen al bekend. Kunststeen (kunstzandsteen en kalkzandsteen) daarentegen is een 19e eeuw se vinding, mogelijk gemaakt door de 'uit vinding' van het cement. Portlandcement werd al spoedig het meest gebruikte bind middel welke een geheel nieuwe industrie op gang bracht. Ook worden de technische ge gevens over de grondstoffen, het maken, het vormen middels mallen van de verschillende ornamenten, het drogen, bakken en het ge bruik van de ovens achtereenvolgens op een heldere wijze beschreven. Het vervaardigen van de voorwerpen blijkt een nauwkeurig en heel zorgvuldig procédé te zijn geweest. Via losse bladen boden de fabrikanten hun waar te koop aan. Van de Utrechtse Terracotta fabriek is zo'n catalogus bewaard gebleven. Door de hele tekst worden leuke fragmenten uit correspondentie, juryrapporten e.d. op genomen. De geschiedenis van 4 terra cotta en 2 zandsteenfabrieken wordt in het kort beschreven. Vaak waren het fabrieken ge- Twee leeuwen in terra cotta (afbeelding uit boekje) specialiseerd in kachels, die zich gingen toe leggen op de vervaardiging van bouwoma- menten. Huis-, tuin- en gevelversieringen aldus een advertentie van zo'n fabriek. De Lodewijkstijlen genoten veruit de voorkeur. Vervolgens worden een aantal voorbeelden van toepassing in de architectuur gegeven. Hoe ze werden aangebracht en op welke wij ze ze bij restauratie hersteld of vervangen worden. Bij de Dom te Utrecht bijvoorbeeld werden eind vorige eeuw terra cotta hogels en kruisbloemen bij de restauratie gebruikt. Toepassingen van kunststeen geschiedde op min of meer dezelfde wijze als terra cotta. Het materiaal is harder dus minder kwets baar, de samenstelling en kleur verschillen. Het maken van de ornamenten is echter een voudiger en de prijs lag aanzienlijk lager. De mogelijkheden met kunststeen zijn boven dien uitgebreider. Zoals het pleisteren van hele gevels en d.m.v. geprofileerde mallen werden bijvoorbeeld raamomlijstingen ge trokken. Tenslotte worden in het kort nog enkele ma terialen behandeld zoals oliecement, gutta percha (een rubberachtig materiaal), pa- piermaché, carton pierre en papierstuc. De laatste werden voornamelijk voor plafond versieringen gebruikt (lichter en buigzamer) in plaats van gegoten gips. De materialen die in het boekje genoemd worden hebben uit eindelijk een groot deel van het uiterlijk van met name de 19e eeUwse architectuur be paald, hetgeen alleen mogelijk werd door se rieproductie. 'Pure verwondering vormde de basis voor mijn belangstelling voor 19e eeuwse bouwmaterialen' aldus Stokroos in zijn artikel in Heemschut (1983, p. 145). Ook al beogen de boekjes niet meer te zijn dan een eerste aanzet tot verder en diepgaan der onderzoek, voorlopig vormen ze in ieder geval een welkome aanvulling op de be staande literatuur over de 19e eeuwse bouw kunst. 'Terra cotta in Nederland'; het gebruik van terra cotta en Kunststeen in de 19e eeuw. Een uitgave van het Gemeentelijk bureau monumentenzorg te Amsterdam. De auteur is Meindert Stokroos. De prijs is 16, franco huis na overmaking van het bedrag op giro 94.96.14.378 van de Verenigde Spaar bank (postgiro bank 15368) t.n.v. het Gem. Bureau Monumentenzorg, onder vermelding van de titel. Op dezelfde manier zijn te be stellen de herdrukken van 'Gietijzer in Ne derland' en 'Zink in Nederland', respec tievelijk 14,en 12,50, beide van de zelfde auteur. AMtC De titel van het eerste nummer van het tijd schrift met bovenstaande titel maakt goed duidelijk wat de bedoeling van deze nieuwe uitgave is. De opzet is een historisch en heemkundig tijdschrift te worden, waarin het verleden en het heden samen aan de orde komen. De vraag stellen of er aan een derge lijke publicatie behoefte is, lijkt bijna over bodig. Immers van een eerdere uitgave 'Ach lieve tijd; 750 jaar Den Haag en de Hage naars', werden ca. 30.000 exemplaren ver kocht. Dat is voor een historisch boek over Den Haag uitzonderlijk. Er blijkt uit dat gro te aantal, dat er in Den Haag veel belangstel ling bestaat voor het historisch gegroeide. Natuurlijk kan men zeggen: in zo'n boek gaat een flink brok nostalgie schuil, niet zo verwonderlijk overigens, omdat Den Haag een sterk vergrijzende stad is, waarin het aantal autochtone inwoners niet eens zo groot is. Maar men mag wel aannemen, dat niet alleen oude(re) Hagenaars verantwoor delijk zijn voor het succes van 'Ach lieve tijd'. Er zijn vele aanwijzingen, dat de jongere bevolking van de residentie in toenemende mate belangstelling heeft voor de geschiede nis van de stad hunner inwoning. Onder de ze groep is zonder twijfel een aanzienlijk aantal afnemers van die uitgave te vinden. Het is dus niet zo verbazingwekkend, dat de Zwolse uitgeverij Waanders heeft gemeend, dat er een markt is voor het opnemen van de draad in het initiatief, dat tot 'Ach lieve tijd' leidde en opnieuw in samenwerking met het Gemeente Archief nu gekomen is met een tijdschrift, dat tweemaandelijks zal verschij nen 39,50 p.j Het eerste nummer is voor een belangrijk deel gewijd aan de Hofvijver èn de Beek, een stroompje, waarvan de jongere generatie nauwelijks of geen weet heeft. Die beek le vert namelijk het water aan de Hofvijver. Het bestaan van die beek is velen niet be kend, omdat ze voor een groot deel onder gronds stroomt. In het nieuwe tijdschrift worden tal van bijzonderheden over de wor dingsgeschiedenis van de Beek verteld. Het nieuwe tijdschrift maakt intussen de re dactionele opzet waar door aan vele actuali teiten eveneens aandacht te schenken, zoals aan de plannen om een parkeergarage onder de Hofvijver te bouwen. Wat de al dan niet gekleurde illustraties betreft, die zijn al even aantrekkelijk en talrijk als in 'Onze lieve tijd'. J. E. v.d. W.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1986 | | pagina 19