De restauratie van het Burchtcomplex te Leiden 114 HEERENLOGEMENT KREEG ALS CENTRALE BIBLIOTHEEK WAARDIGE BESTEMMING Voorgevel Heerenlogement vanaf De Burcht gezien. Linksvoor het koetshuis; daarachter aangepaste nieuwbouw t.b.v. de bibliotheek. Rechtsvoor een 18e eeuws pand met 19e eeuwse erker, behorend bij de Burchtzalen. (Foto Gemeente Leiden) Op het punt waar de Oude en Nieuwe Rijn samenvloeien bevindt zich, op een door mensenhanden opgeworpen heuvel, de Leidse Burcht uit het midden van de 12e eeuw. Aan de voet van de heuvel ligt het zogenaamde Burchtcomplex. In 1976 werd met de restauratie en renovatie van dit stadsdeel begonnen. De voltooiing werd in 1981 officieel gevierd met de ope ning van de bibliotheek door H.M. de Ko ningin. Vijf jaar werd er gewerkt aan dit stadsvemieuwingsproject in het hartje van historisch Leiden; een project dat alleszins een prijs/medaille verdient. ARENT ARENTSZ VAN 'S-GRAVESANDE Alvorens de geschiedenis van het Heerenlo gement te beschrijven, eerst iets over de vermoedelijke architect van dit pand. Over het leven van Van s-Gravesande is niet veel bekend. Hij werd waarschijnlijk rond 1599 geboren. In 1633 wordt hij voor het eerst genoemd als 'schrijnwercker ende teykenaer' bij de bouw van het Huis Honse- laarsdijk, dat in opdracht van Frederik Hen drik werd gebouwd. In 1636 wordt hij door de Vroedschap van Den Haag aangesteld als 'opseynder ende contrerolleur'de rechter hand van de 'fabryck'. (De fabryck is wat men tegenwoordig hoofd van Publieke of Openbare Werken zou kunnen noemen.) Op 1 mei 1638 werd Van 's-Gravesande be noemd tot 'fabryck' van Leiden voor de periode van vijf jaar. Hij zou dit tot zijn ontslag in 1655 blijven. De functie bestond uit het opzicht over de stadsgebouwen, het leveren van ontwerpen en het begeleiden van de bouw, alsmede de verantwoording over de financiën hiervan. Als stadsbouw meester kan hij dan ook als ontwerper van een aantal openbare (bruggen, poorten e.d.) en semi openbare (Heerenlogement) gebou wen beschouwd worden. De ontwerpen van de Lakenhal en de Marekerk, beiden uit 1639/40, zijn met zekerheid van zijn hand. Naast zijn werkzaamheden voor de stad had Van 's-Gravesande nog een particuliere praktijk. Van zijn hand zijn hoogstwaar schijnlijk Rapenburg 2, en 50 en Noordein de 50. Ook buiten Leiden werkte hij, voor beelden zijn het stadhuis van Middelhamis en de Wittevrouwenpoort te Utrecht. In 1655 werd hij door de stad Leiden ontsla gen. De aanleiding was in feite een onbe duidend voorval. Zijn dienstbode, beticht van diefstal, beschuldigde haar meester op haar beurt van overspel met haar. Eerst werd Van 's-Gravesande op nonactief ge steld, maar een maand later werd hij ontsla gen; niet alleenlick om sijn aergerlick leven, maer oock om de nalatichheyt ende tegenkomste van syne besworene instructie bij hem gepleechtHet overspel was een goede aanleiding, niet de reden tot zijn ont slag. Intriges, naijver of geknoei met stede lijke gelden liggen waarschijnlijk ten grondslag aan zijn val. Hij vertrok naar Middelburg om daar als stadstimmerman te assisteren bij de voltooiing van de Ooster- kerk, waarbij hijin 1651 ook al om advies was gevraagd. Hij stierf echter in 1662 en heeft het einde van de bouw (1667) niet mogen beleven. Op 4 juni onthulde H. J. de Koster, presi dent van Europa Nostra in Leiden de pla-i quette, die behoort bij het diploma van Ver- dienste, waarmee de gemeente Leiden on langs is onderscheiden. Leiden kreeg die; onderscheiding voor de opmerkelijke res tauratie van het Burchtcomplex, waaraan wij hiernaast een artikel wijden. Europa Nostra is een particuliere internationale or ganisatie ter bescherming van het culturele; erfgoed van Europa. Heemschut vertegen- iwoordigd ons land bij Europa Nostra op bestuursniveau. GESCHIEDENIS In 1651 kocht de stad Leiden van Claude Lamoral, prins van Ligne, het burggraaf schap bestaande uit de Burcht, omliggende gronden en enkele rechten, waaronder het begeerde tolrecht, voor de lieve som van 70.000 gulden. Lamoral was in Noord- Frankrijk gevangen genomen en had voor zijn vrijlating losgeld nodig. Aan de voet van de Burcht liet de stad in 1652 een nieuwe herberg bouwen. Bestaan de bebouwing werd gedeeltelijk afgebroken en oude muurdelen en materialen werden bij de nieuwbouw gebruikt. Al in 1658 werd de herberg uitgebreid. Aanvankelijk was er sprake van een voor- en achterhuis. Bij de uitbreiding van 1658 moet de galerij voor de z/w en z/o-gevel van de binnenplaats zijn

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1986 | | pagina 14